College hypnotherapie Flashcards

1
Q

Wat is (zelf)hypnose?

A

veranderde bewustzijnstoestand/trance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er bij (zelf)hypnose

A

Waarneming veranderd:

  • hoort geluiden minder sterk.
  • Tijdsbeleving verandert
  • Neemt heel scherp waar en duidelijke focus.
  • Gevoeliger voor suggesties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het doel van (zelf) hypnose?

A
  • leren ontspannen
  • verschil voelen tussen ontspanning en spanning
  • meer controle over lichaam
  • angst en pijn kunnen beïnvloeden
  • meer zelfvertrouwen
  • faalangst verminderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn contra indicaties

A

absolute bestaan niet!

  • psychose
  • de vraag om herinneringen terug te halen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Taalgebruik binnen hypnotherapie

A
  • gebruik woorden/taal kind
  • vermijd autoriteit dwingend taalgebruik
  • Woorden gebruiken die het slagen doen vergroten. Doen ipv proberen
  • woord pijn vermijden, omdat het meteen pijnniveau verhoogd
  • egoversterking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Taalgebruik bij ziekte

A
  • zijn extra gevoelig voor positieve en negatieve woorden
  • aandacht om taal bewust te kiezen!
  • positieve woorden gebruiken!
  • -> patiënten rustiger en ervaren meer autonomie bij een medische behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Psychoeducatie bij hypnotherapie

A
  • bij pijn en stress meer neuronen actief
  • overactieve hersenen
  • veel pijn verandert het brein
  • sensitisatie, dus minder pijn nodig om die pijn te kunnen ervaren.
  • -> Hypnotherapie maakt nieuwe paden in je brein. Een nieuw pad van ontspanning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke stadia heb je bij hypnose?

A
  • pre-inductie (voorbespreking)
  • inductie
  • verdieping
  • interventie (posthypnotische suggestie)
  • deductie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pre-inductie

A

kijken of mensen gevoelig zijn voor inductie en of ze verbeeldingskracht hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Inductie

A

mensen naar ontspanning toe te brengen door bijvoorbeeld op ademhaling te letten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verdieping

A

wanneer iemand in diepe ontspanning is ga je de verdieping in en kan je interventie laten plaatsvinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

interventie

A

posthypnotische suggestie = een suggestie die wordt aangeboden tijdens de trance met als doel na de hypnose een bepaald gedrag of reactie te laten plaatsvinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

deductie

A

na oefening weer iemand ‘wakker’ maken, terug komen uit hypnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hypnose bij pijn

A
  • veel patiënten ervaren enorme vermindering van pijn

- andere patiënten hebben niet perse pijnvermindering, maar kunnen beter ontspannen en hierdoor beter de pijn aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het effect van hypnose?

A
  • Verbetering van condities met emotionele of psychosociale component
  • Verlaagt stress en angst
  • versterkt controle en zelfbeeld
  • verbetert immuunfunctie en biedt relaxatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly