Behandelingen Flashcards

1
Q

Psychoeducatie disfunctionele gedachten

A

Klachten met betrekking tot angst en gestrest voelen blijven bestaan door manier van denken. Disfunctionele cognitie zorgt voor gevoelens van angst en stress. situatie - gedachten - gevoel - gedrag te visualiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verhaal van de inbreker

A

Stel je voor je ligt ‘s nachts in bed en je hoort een hard geluid. Je kunt denken ‘oh jee, een inbreker’ en je raakt in paniek en belt 112. Je kunt ook denken ‘weer die kat, heeft zeker weer iets omver gegooid’, je raakt geïrriteerd, gaat naar beneden en ruimt de troep op. Dit voorbeeld maakt duidelijk dat één situatie op verschillende manieren kan worden uitgelegd door de manier waarop je naar de situatie kijkt. Bij psychische klachten werkt het min of meer hetzelfde. Mensen hebben zichzelf aangeleerd op een bepaalde manier over een situatie te denken, waardoor ze steeds nare gevoelens krijgen en daardoor bepaald gedrag vertonen dat ze eigenlijk niet willen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gedachtenrapport

A

doel: disfunctionele cognities identificeren, uit te dagen en bij te stellen. Eerst wordt de mate van angst en stress gescoord in een situatie. Vervolgens wordt de automatische negatieve gedachten gescoord op geloofwaardigheid waarna therapuet en client bewijzen voor en tegen deze gedachten op een rijtje zetten en samen een nieuwe evenwichtige gedachte formuleren. Tot slot wordt deze nieuwe gedachte op geloofwaardigheid gescoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gedragsexperiment

A

Doel: toetsen of een voorspelling uitkomt om te zorgen dat de negatieve cognitie uitdooft. Wanneer een nieuwe evenwichtige gedachte is geformuleerd, wordt de interventie opgevolgd en ondersteund door deze interventie. Voor de disfunctionele cognitie een alternatieve meer helpende gedachte op. Gedurende een week krijgt de cliënte de opdracht deze gedachte te testen in bepaalde situaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

relaxatie

A

Langdurige stress kan leiden tot verhoogd spanningsniveau. Progressieve spier Relaxatie kan de cliënte diverse groepen spieren in het lichaam ontspannen en toepassen wanneer ze gestrest is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

cumulatieve kansberekening

A

Wanneer iemand het risico op een rampscenario overschat. Een rampscenario wordt stap voor stap doorgesproken en uitgeplozen en per stap wordt een kans inschatting gemaakt. Doel: duidelijk maken dat de verwachte ramp niet zomaar optreedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Taartpunttechniek

A

Wanneer iemand snel conclusies trekt en moeite heeft om uit zichzelf alternatieve verklaringen te bedenken. Doel: niet vasthouden aan een eenzijdige verklaring over wat hij meemaakt. Met deze techniek gestimuleerd om te bedenken welke mogelijke alternatieve verklaringen er zijn voor een bepaalde gebeurtenis. Daarbij maakt de persoon inschattingen van de waarschijnlijkheid van deze verschillende verklaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Exposure in vivo

A

effectief bij angst. Blootstellen aan een vermeend gevaarlijke situatie die normaal gesproken vermeden wordt. Doel: de spanning/angst laten zakken als je in zon situatie bent door te zien dat de gevreesde gevolgen uitblijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Exposure introceptief

A

oproepen van een lichamelijke sensatie zoals bijvoorbeeld een stijgende hartslag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Paniekcirkel

A

lichamelijke sensaties – > rampgedachten –> angst –> lichamelijke sensaties
Het doel is om de cirkel te doorbreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ACT

A

doel: psychologische flexibliteit verhogen door te werken aan
- bereidheid en acceptatie
- zelf als context
- defusie
- waarden
- toegewijd handelen
- mindfulness

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hypnose

A

doel: ontspanning, meer controle over lichaam, angst en pijn kunnen beïnvloeden, meer zelfvertrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

psychoeducatie hypnotherapie

A

Over hoe pijn in je brein werkt en het nut van hypnotherapie
Bij pijn en stress zijn er meer neuronen actief waardoor je overprikkelde hersenen hebt. Veel pijn zorgt dus dat je brein anders gaat werken. Sensitisatie is dat er minder pijnprikkels nodig zijn om toch pijn te kunnen ervaren. Hypnotherapie wil een nieuw pad van ontspanning aanmaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

EMDR

A

doel: verminderen van klachten zoals spanning, somberheid, nachtmerries en herbelevingen die in verband worden gebracht met een trauma door op een andere manier naar het trauma kijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

RDI

A

Gericht op het ontwikkelen of versterken van functionele cognities.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

symbolisch schrijven

A

Stimuleren van verwerking van traumatische gebeurtenis

17
Q

Pijnregistratie

A

meer inzicht krijgen in de pijnklachten: wanneer? Hoe vaak? Ernst? Associatie pijn met gevoelens, gedachten, gebeurtenissen