College CGT2 Flashcards
Van macro- naar micro niveau
gespreksgegevens –> holistische theorie (HT) –> Functie analyse (FA)
Wat is klassieke conditionering?
Het leren van betekenissen (verband) tussen 2 stimuli
Wat zijn de drie paden naar het leren van betekenissen?
- directe ervaring
- modeling/observationeel
- informatie (reclame, social media)
Wat zijn de termen van klassieke conditionering?
- UCS
- UCR
- CS
- CR
Wat is de UCS?
De ongeconditioneerde of onvoorwaardelijke prikkel (stimulus)
Wat is de UCR?
De ongeconditioneerde (normale) reactie
Wat is de CS?
de geconditioneerde stimulus
Wat is de CR?
de geconditioneerde respons
Hoe ziet de basisstructuur eruit van klassiek conditioneren eruit?
CS–> UCS –> UCR/CR
CS –> CR (tekenen)
Wat zijn de UCS, UCR, CS en CR bij de volgende krantenkop?
‘Terreurangst: dat treinstation waar je altijd loopt, ziet er toch ineens even anders uit’
En in ‘Aanslagpleger kerstmarkt riep Allahu akbar’
UCS: terroristische aanslag
UCR: angst
CS: het treinstation
CR: angst op het station
UCS: Aanslag
UCR: angst
CS: de kerstmarkt
CR: angst op de kerstmarkt
wat is contingentie?
Logische samenhang
Wat is contiguïteit?
Gelijktijdig aangeboden
Hoe ziet de relatie tussen US en CS eruit?
- Sequentieel: ‘als…dan’ –> werken met exposure
- Referentieel: ‘doet denken aan’ –> werken aan representatie
Wat is excitatoire conditionering?
De CS kondigt het optreden van de UCS aan
Bijv. OV –> angst
De associatie bevordert de activering van de US/UR representatie
Wat is inhibitoire conditionering?
De CS kondigt het optreden van UCS niet aan
Veiligheidsgedrag
Bijv –> oxazepam, paniek blijft uit
De assiocatie remt de activering af of vermindert deze.