College EMDR Flashcards

1
Q

Wat is PTSS

A

stress, angst en geheugenstoornis waarbij het trauma niet (of onvoldoende) geïntegreerd kan worden waardoor herbelevingen ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk deel van de hersenen is hyperactief bij PTSS?

A

De amygdala met het emotionele geheugen, men reageert hierdoor snel op angstgevoelens waardoor er sneller lichamelijke angstreacties plaatsvinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke vormen van PTSS zijn er?

A
  • acuut
  • chronisch
  • verlaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is acute PTSS?

A

symptomen verdwijnen binnen drie maanden. Iemand kan het trauma verwerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is chronische PTSS?

A

Symptomen houden na 3 maanden aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is verlate PTSS?

A

symptomen verschijnen pas na 6 maanden of later. Wanner iemand in kwetsbare fase toch ineens klachten krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke types PTSS zijn er?

A
  • Enkelvoudig type I

- Complex type II

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is Enkelvoudig type I?

A

Na eenmalig trauma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is complex type II?

A

Herhaaldelijk en veelvoudig trauma. Veroorzaakt diffuse symptomen zoals

  • zelfdestructief gedrag
  • hypervigilantie/hyperarousal
  • dissociatie
  • persoonlijkheidsverandering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn risicofactoren voor PTSS?

A
  • persoonlijkheid (extravert)
  • Neuroticisme –> ervaren al stress en met trauma nog hoger
  • gebrek sociale ondersteuning
  • in de stad
  • bepaald soort werk (bijv machinist)
  • weinig coping
  • SES
  • Lager IQ
  • psychiatrisch verleden
  • ernst, hoeveelheid en duur van trauma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom nooit meteen na traumatisch event een debriefing?

A

Gaan ze het verhaal heel uitgebreid vertellen, waardoor ze de details van het verhaal in het geheugen opslaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wel na traumatisch event?

A
  • empathie
  • informatie over trauma en gevolgen
  • contact toekomst afspreken
  • steun sociale structuur
  • kortdurende cognitieve therapie –> hoe met traumatische stress om te gaan
  • EMDR –> lading van traumatische beeld wat ze hebben eraf halen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke psychologische behandelingen zijn er?

A
  • stabilisatie: zorgen dat ze eerst emotioneel stabiel zijn voordat je trauma behandeling kan doen
  • relaxatietraining
  • Exposure in vitro (visualisatie)
  • Cognitieve therapie: opsporen van onjuiste ideeën en kwetsbaarheid om deze te veranderen
  • EMDR!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kan je gebruiken bij angst, schuld en schaamte?

A

Narratieve exposure therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is NET?

A

stap voor stap heel rustig door de traumatische gebeurtenis heen gaan en bij ieder moment stilstaan. Ondertussen vragen stellen. Blijkt dat mensen negatieve/gevaarlijke aspecten onthouden, maar bij NET sta je stil bij alles wat iemand zich kan herinneren. Ook naast negatieve details, om trauma in positieve zin te veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doe je bij EMDR?

A

Het werkgeheugen overbelasten om een soort ontkoppeling te maken tussen herinnering en gevoel

17
Q

Waarop is EMDR gebaseerd?

A

op informatie-verwerking die gestagneerd is –> hebt iets meegemaakt en kan dat niet verwerken waardoor herbelevingen optreden. GEpaard met gevolgen op lichamelijk niveau. EMDR bewerkstelligt hetzelfde, waardoor de herbeleving van het trauma beter mogelijk is.

18
Q

Wat is hypothese 1 over de werking van EMDR?

A

Als je tijdens het ophalen van herinneringen ook een competitieve taak doet komt er zoveel informatie tegelijkertijd binnen dat er eigenlijk te weinig plek is in het werkgeheugen, hierdoor zou de lading van de herinnering verdwijnen

19
Q

Wat is hypothese 2 over de werking van EMDR?

A

Gebaseerd op het REM-slaap systeem. Door bilaterale stimulatie wordt acetylcholine geproduceerd wat het lichaam in REM-achtige slaaptoestand brengt. Herinneringen in amygdala en hippocampus verliezen hierdoor intensiteit. Daarnaast is REM-slaap de fase waarbinnen je dingen verwerkt

20
Q

Wat is hypothese 3 over de werking van EMDR?

A

Reciproke inhibitiemodel = bilaterale stimulatie en gelijktijdig aanbieden van angstige stimuli (herinnering) + relaxatierespons door activatie van parasympatische zenuwstelsel

21
Q

Wat is het basisprotocol?

A
  • Introductie
  • traumatische herinnering
  • negatieve cognitie over zelf
  • gewenste positieve cognitie over zelf
  • inventarisatie van emotie en spanning
  • desensitisatie
    instaleren gewenste positieve cognitie
  • bodyscan/relaxatie
  • positief afsluiten
22
Q

Wat zijn de 5 domeinen NC?

A
  • ik ben schuldig/verantwoordelijk
  • ik ben machteloos/hulpeloos
  • ik ben waardeloos, stom, slecht, walgelijk, laf
  • Ik ben kwetsbaar, zwak
  • ik ben nogsteeds in gevaar
23
Q

Wat zijn de 5 domeinen PC?

A
  • ik heb gedaan wat ik kon, ik ben onschuldig
  • ik kan het (herinneringsbeeld) aan
  • Ik ben OK, de moeite waard, competent
  • ik ben sterk, weerbaar
  • ik ben nu veilig, het is voorbij
24
Q

Wat is RDI?

A

Resource development and installation is gericht op het ontwikkelen of versterken van functionele cognities. –> stabiliseren om veerkracht bij iemand naar boven te halen

25
Q

Wat doen ze bij RDI?

A

Aandacht richten op ervaringen van positieve aard. Positieve herinneringen worden opgehaald en herbeleefd.

26
Q

Wat zijn contra-indicaties?

A
  • instabiliteit gezin/leefsituatie
  • ernstige depressie
  • juridische procedure
  • ziektewinst
  • slechte medische toestand
  • psychotisch
  • onvoldoende veiligheid in therapeutische situatie
27
Q

Wat zijn voordelen?

A
  • snel resultaat
  • goede lange termijneffecten
  • beperkte taalvaardigheid
  • kort behandeltraject
28
Q

wat is het nadeel?

A

effect kan paar dagen doorwerken