College 7 + Literatuur Flashcards

1
Q

DSM-5 depressie

A

A. Vijf (of meer) symptomen van:
1. Sombere stemming
2. Duidelijk verminderd(e) interesse of plezier zijn
3. Significant gewichtsverlies of gewichtstoename
4. Insomnia of hypersomnia = hypersomnia is heel veel slapen, insomnia weinig slapen.
5. Psychomotorische agitatie of vertraging = of je bent heel druk/rusteloos of je hebt juist de vertraging, je bent heel loom en komt niet toe aan handelen.
6. Vermoeidheid of verlies van energie
7. Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens
8. Verminderd vermogen tot nadenken of concentreren, of besluiteloosheid
9. Recidiverende gedachten aan de dood, recidiverende suïcidegedachten zonder een specifiek of een suïcidepoging, of een specifiek plan om suïcide te plegen
B. Klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het functioneren
C. Niet toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel of een somatische aandoening
D. Niet verklaard door een schizofreniespectrumstoornis
E. Er heeft zich nooit een manische of hypomanische episode voorgedaan = dit is belangrijk! Dan is er namelijk sprake van een bipolaire stoornis.

van de bovenste 2 symptomen moet er minimaal 1 aanwezig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis

A

Ernstige recidiverende driftbuien zowel verbaal en/of in gedrag die disproportioneel zijn t.a.v. van de situatie of aanleiding. Komen gemiddeld drie keer per week of vaker voor. De stemming tussen de driftbuien is prikkelbaar en boos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

persisterende depressieve stoornis

A

Dysthymie, zo stond het in de DSM-4. Lijkt op de stoornis hierboven, maar dan wat milder. Het heeft wat minder symptomen. Het is wel chronisch, bij kinderen minimaal 1 jaar en bij volwassenen minimaal 2 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

toename prevalentie met leeftijd - depressie

A

Factoren die een rol spelen bij de toename in prevalentie gedurende de adolescentie:
- Biologische ontwikkeling = hormonen
- Cognitieve ontwikkeling = ik kan niks, ik ben niks waard
- Emotionele ontwikkeling = nuances kunnen zetten in gevoelens. Dit is lastiger bij jongeren.
- Sociale factoren = hoor ik er bij?
Met name een toename bij meisjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

comborbiditeit

A
  • angststoornissen
  • eetstoornissen
  • middelenmisbruik
  • externaliserende stoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

cognitieve triade - risicofactor

A

Waardeloosheid: negatieve gedachten over zichzelf – intern
(ik kan het niet)
Hulpeloosheid: negatieve gedachten over de wereld – globaal
(alles zal wel misgaan)
Hopeloosheid: negatieve gedachten over de toekomst – stabiel
(ik voel me nu zo rot, het wordt nooit beter/ iets was nu zo is zal altijd zo blijven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ruminatie - risicofactor

A

blijven hangen in/focussen op verdrietige gedachten en gevoelens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

emotieregulatie - risicofactor

A

inadequaat omgaan met emotie onder stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Behandeling depressie

A
  • psycho educatie
  • medicatie
  • psychodynamische therapie (gericht op negatieve ervaringen jeugd, lang traject)
  • cognitieve gedragstherapie
  • interpersoonlijke therapie
  • familietherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bipolaire stoornis

A

manisch- depressieve stoornis, afwisselend van periodes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bipolair - I

A

depressieve en manische episodes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

manische episode

A

abnormale goede stemming minimaal 1 week. Noodzakelijk opname op psychiatrische afdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bipolair - II

A

depressieve en hypomanische episodes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hypomanische episode

A

4 dagen en lijkt op manie maar is een minder ernstigere vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

cyclothymia

A

milde depressieve periodes wisselen af met milde manische episodes, minimaal 1 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

benadeling bipolaire stoornis

A
  • Medicamenteuze behandeling (lithium, antipsychotica)
  • Psycho-educatie
  • Cognitieve gedragstherapie
  • Familietherapie
17
Q

etiologie suïcidaliteit

A

depressie is een hoge risicofactor = 60% van de jongeren met depressie heeft suïcidale gedachten

18
Q

Prevalentie suïcidaliteit

A

meer jongens dan meisjes

19
Q

ambivalent - suicidaliteit

A

wel willen blijven leven, maar de pijn niet aan kunnen

20
Q

Interventie - suicidaliteit

A
  • Crisisinterventie
  • Psychotherapie
  • Beschermende factoren
21
Q

Dysphoria (L)

A

Een negatieve gemoedstoestand gekenmerkt door langdurige aanvallen van verdriet.

22
Q

Anhedonia (L)

A

Een negatieve gemoedstoestand gekenmerkt door een gebrek aan plezier in wat men doet en een verlies van interesse in bijna alle activiteiten.