College 5 - Literatuur Flashcards
Angst wordt door 2 routes verwerkt
- bewust = via cortex
- onbewust = via amygdala
kenmerken angststoornissen
- Intense angst, buitenproportioneel voor de situatie
- Langdurig aanwezig
- Symptomen zijn onacceptabel en vreemd voor de persoon
- Realiteitstoetsing blijft intact
- Personen zijn ‘internalizers’ = zoeken veel bij zichzelf, “het zal wel aan mij liggen”
- Personen gaat niet bewust tegen sociale normen in
- Aanvang in basisschoolleeftijd
Comorbiditeit angststoornissen
hoge comorbiditeit met andere angststoornissen en affectieve stoornissen
paniekstoornis
regelmatige paniekaanvallen zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak
agorafobie
specifieke angst voor drukke situaties
specifieke fobie
duidelijke en buitenproportionele angst voor specifieke object/situatie
sociale angststoornis
aanhoudende angst om tekort te schieten in sociale situaties
gegeneraliseerde angststoornis
overmatig piekeren over wat dan ook
separatie angststoornis
verlatingsangst, extreme angst wanneer zij niet bij hechtingsfiguren zijn over maken zich grote zorgen over veiligheid en gezondheid hechtingsfiguren
selectief mutisme
kunnen spreken, maar doen het niet in bepaalde sociale situaties
Risicofactoren angststoornis
- organische context
- intrapersoonlijke context
- familiecontext
behandeling van angst
- Psycho-educatie
- CGT technieken
- Medicatie (SSRI)
- TripleP
- Digitale interventie voor selectief mutisme
- Cognitieve gedragstherapie
obsessief - compulsieve stoornis (OCS)
sprake van obsessies en/of compulsies (dwanghandelingen)
ontwikkeling OCS
bij kinderen vooral bij jongens en comorbiditeit is hoger bij kinderen
etiologie OCS
sterke genetische component en omgevingsfactoren verhogen risico