College 7 Flashcards
Wat zijn de fundamentele stappen in recognitie
Stap 1: Het beeld wordt geprojecteerd op de retina (netvlies)
–> perceptuele standvastigheid –>
Stap 2: Invariante representatie van het object: representatie die onafhankelijk is van de afstand, belichting, hoek etc.
–> classificatie mechanisme –>
Stap 3: Classificatie van een object
Soorten van perceptuele constantheid (perceptual constancy)
Constante grootte
Constante helderheid
Constante vorm
Constante grootte
Objecten kunnen verschillen in grootte op de retina, maar kunnen even groot zijn in het echt. Vb. een auto lijkt in de verte kleiner dan dichtbij, maar de auto is evengroot. Dit heeft te maken met de afstand die een object heeft tot je oog.
De grootte op de retina is niet gelijk aan de echte grootte: ons brein corrigeert voor afstanden.
Wanneer we waarnemen, maken we gebruik van contextuele anwijzingen zoals de verschillen in hoogte en lijnen die diepte suggereren.
Constante helderheid
Objecten kunnen verschillen in helderheid op de retina, maar kunnen in het echt even helder zijn. De helderheid op onze retina is niet gelijk aan de echte helderheid: ons brein corrigeert voor de verlichting.
Vergelijkbare helderheid op het netvlies heeft weinig betekenis, omdat je brein hiervoor corrigeert.
Constante vorm
Objecten met een andere vorm op de retina, kunnen in het echt dezelfde vorm hebben. De vorm van de retina is niet gelijk aan de echte vorm: ons brein corrigeert voor oriëntatie.
Voorbeeld constante helderheid tegels
Er is een bord met tegels, tegel B ligt in de schaduw van een blok, tegel A niet. Ons brein corrigeert voor de tegel die in de schaduw ligt. De conclusie die we trekken is: als beide tegels dezelfde hoeveelheid licht weerspiegelen, dan moet de onderste tegel veel helderder zijn in het echt.
–> Vergelijkbare helderheid op het netvlies heeft weinig betekenis, omdat je brein hiervoor corrigeert.
Voorbeeld constante vorm tafelbladen
De tafelbladen lijken een verschillende vorm te hebben, maar dat is niet zo. De tafelpoten suggereen diepte. Ons brein corrigeert voor perspectiefvorming waardoor we de conclusie trekken dat tafel 2 langer moet zijn dan tafel 1. De twee tafelbladen zijn dus van vergelijkbare grootte op ons netvlies, maar dit lijkt niet zo door de contextuele aanwijzingen.
Probleem met constantie
Constantie is een probleem voor kunstenaars die met realisme werken. Zij moeten ongevoelig zijn voor deze verschillende type van constanten en moeten juist de bijbehorende netvliesbeelden afbeelden i.p.v. de gecorrigeerde beelden door ons brein. Kunstenaars moeten dus rekening houden met de grootte van een object die verandert met de afstand, de helderheid die verandert met verlichting en de vorm die verandert met de kijkhoek.
Concepten zijn mentale representaties van objecten en zijn multimodaal.
Wat is multimodaal?
Multimodaal = combinatie van alles wat met het object te maken heeft
- semantisch
- visueel
- auditief
- tactiel
Verschil tussen concepten en categorieën
Alle voorbeelden die je van een bepaald concept kent, vormen samen een categorie.
De fundamentele theorieën over categorisatie
Classificeren op basis van definities
Classificeren op basis van prototypes
Classificeren op basis van exemplaren
Classificeren op basis van definities
Als iets voldoet aan de eisen die aan een definitie zijn gesteld is het die definitie. Vb. wat maakt een kat een kat of een stoel een stoel, hiervan maak je een lijst met vereisten en daarmee definieer je of iets hierbij hoort.
Tekortkomingen van classificeren op basis van definities
Niet alle concepten binnen een categorie voldoen aan de definitie
Alternatieve benadering voor classificeren op basis van definities
Family resemblance: objecten uit een bepaalde categorie lijken in verschillende opzichten op elkaar.
De vraag die we altijd stellen is: hoe vergelijkbaar is dit object met de standaard representatie van de familie van dit object?
Classificeren op basis van prototypes
Als je denkt aan hoe een object eruit hoort te zien om tot een bepaalde categorie te behoren, dan neem je altijd het ideaalbeeld in je hoofd als maatstaf (= prototype).
Een prototype is dus een gemiddelde, geïdealiseerde representatie van een categorie. Het is gebaseerd op veelvoorkomende objecten binnen een categorie.
De gelijkenis van een object met een prototype noem je de typiciteit.