College 1 Flashcards
Wat is de neurocognitieve benadering?
In experimenten meten we brein activiteit (gecorreleerd met gedrag)
Cognitieve benadering
In experimenten meten we gedrag
Gedistribueerde processen
Een gebied opzichzelf doet niks; een gebied is altijd betrokken bij een netwerk
Extrastriate body area (EBA)
Deel van de visuele cortex voor visuele perceptie van het menselijk lichaam en lichaamsdelen
Fusiform face area (FFA)
Het gebied in de hersenen dat betrokken is bij alles waar je expertise in hebt
Parahippocampal place area (PPA)
Een gebied in het brein dat actief wordt wanneer je naar spatiële/ruimtelijke lay-outs kijkt (bv. naar een huis)
BOLD
Blood-oxygen-level dependent. We kunnen niet goed meten wanneer een proces plaatsvindt maar wel waar het plaatsvindt. Lage temporeel maar hoge spatieel
Sparse coding
Een klein aantal neuronen codeert d.m.v. een patroon van activatie voor ieder persoon/object. Vergelijkbaar met populatie coding, maar mogelijk nog efficiënter
Populatie coding
Een groot aantal neuronen codeert d.m.v. een patroon van activatie voor ieder persoon/object.
Niet zo kwetsbaar en efficiënter dan specifity coding
Specifity coding
Een neuron staat voor een persoon (“grandmother cell”).
Zeer onwaarschijnlijk: kwetsbaar en inefficiënt.
Bij welk type metingen wordt Donders’ substractiemethode vaak gebruikt?
fMRI en reactietijden
Wat zou op de lange termijn leiden tot superieure geheugenwerking?
- De tekst meerdere keren herlezen in de weken voor het examen.
- Verschillende oefentoetsen maken in de weken voor het examen.
Verschillende oefentoetsen maken in de weken voor het examen
Tot welk model behoort het volgende: “Informatie uit onze zintuigen gaat van onze zintuiglijke organen naar het kortetermijngeheugen en wordt daarna opgeslagen in ons langetermijngeheugen.”
- Verwerkings modellen
- Resource modellen
- Structurele modelle
Verwerkingsmodel
Tot welk model behoort het volgende: “We negeren vaak meerdere stukken informatie uit onze omgeving, omdat het kortetermijngeheugen slechts vijf tot negen items kan vasthouden.”
Resource model
Tot welk model behoort het volgende: “Taalvaardigheid wordt specifiek met de linker hemisfeer en de temporaalkwab geassocieerd.”
Structureel model