College 3 Flashcards
Waaruit bestaat het Multi-store model van het geheugen (the Modal Model)
Dit bestaat uit SM (Sensory Memory), LTM (Long Term Memory) en STM (Short Term Memory)
Primair geheugen
De inhoud van het directe bewustzijn
Secundair geheugen
Alles wat moet worden opgehaald om bewust van te worden
Camera metafoor
Van sensorisch (wat de camera ziet), naar kortetermijngeheugen (op de camera), naar langetermijngeheugen (opslag van de foto’s), en weer naar het kortetermijngeheugen (foto’s terugkijken)
Sperling’s experiment sensorisch geheugen
Proefpersonen moesten woorden leren en A) zo veel mogelijk woorden opnoemen of B) een van drie rijen aan wooren opnoemen
Het sensorisch geheugen codeert wel de volledige informatie, maar die informatie vergaat heel erg snel
Als er tijdens het ophalen een selectie plaatsvindt en irrelevante informatie wordt ‘weggegooid’ vormen ze geen afleiding en wordt de informatie moeiteloos opgehaald
Als je heel veel informatie moet ophalen verduw je tijdens het opnoemen de andere informatie omdat het teveel is
Capaciteit van het Sensorisch Geheugen
Het stimulusbeeld blijft een fractie van een seconde (400-600 ms) op ons netvlies aanwezig
Capaciteit van het kortetermijngeheugen (STM)
Kleine beperkte capaciteit
Duur zonder oefening is slechts enkele seconden; maximaal 20
Oefening/ herhaald ophalen nodig
Miller: 7 +- 2, overschat vanwege ‘chunking’
Cowan: de werkelijke capaciteit is 4 (vooral visueel)
Visuele STM
Vermogen om visuele stimuli vast te houden
Een gemiddelde capaciteit van 3 tot 4 items
Definitie concentratie
Individuele verschillen in het vermogen om afleiders te kunnen negeren
Definitie LTM
Een systeem met een grote (onbeperkte) capaciteit en lange duur waarin informatie passief wordt opgeslagen
Definitie STM
Een systeem met een kleine capaciteit en korte duur waarin informatie in een actieve vorm kan worden bijgehouden
Capaciteit wordt bepaald door:
Het vermogen om irrelevante informatie uit STM te filteren
Definitie werkgeheugen
Een mentale werkplaats voor informatie
Functie werkgeheugen
Complexe (abstracte) taken
E.g., redeneren, begrijpen, beslissingen maken, leren
Beheersen (aansturing) van gedrag
E.g., acties onderdrukken of uitvoeren
Waar zit het STM in verhouding tot het LTM
Het STM lijkt niet vooraf te gaan aan het LTM, maar het is ingebed in het LTM
Functies STM
Opslagsysteem met beperkte capaciteit
Een actief systeem waar cognitieve bewerkingen worden uitgevoerd die de informatie die in het LTM zit nodig heeft
De prestatie van het werkgeheugen hangt af van
De betekenis en de manier van ordenen van de informatie die je binnenkrijgt
Hoe interacteren WM en LTM
Bij de STROOP taak is woordinformatie (LTM-codes) al actief als we de kleur proberen te benoemen (STM),. Je wil de irrelevante informatie van het LTM onderdrukken maar dat lukt niet. Beiden werken dus gelijktijdig samen
Wat zijn de subsystemen van het WM
Een visueel subsysteem (visuo-spatial sketch pad)
Een auditief subsysteem (phonological loop)
Een coördinerend subsysteem (central executive)
Wat is het bewijs dat het WM afzonderlijke (sub)systemen heeft?
De twee taken methodologie
Wanneer een taak die een van de subsystemen belast, wordt verstoord door een tweede taak die hetzelfde subsysteem belast
Je krijgt een competitie van de taken voor hetzelfde systeem
Wanneer een eerste taak niet wordt verstoord door een tweede taak die het andere subsysteem belast
Bewijs dat de systemen onafhankelijk van elkaar zijn
Capaciteit van de fonologische loop
We herinneren ons meer korte woorden dan lange woorden
Dus: de capaciteit van de fonologische lus lijkt een vaste hoeveelheid (duur) van spraakklanken
De capaciteit is ongeveer 2 à 2,5 seconden spraak
Het gaat om de absolute tijd die je nodig hebt om de getallen die je opslaat in je geheugen verbaal uit te spreken