College 4: Interpersoonlijke communicatie 2: sociale invloed Hoofdstuk 4, Cognitive dissonance theory, Artikel Zao & Yan (2022) Flashcards

1
Q

Wat voor model is cognitieve dissonantie theory (actie, interactie, transactie)

A

Achtiemodel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is cognitieve dissonantie?

A

Het gevoel van onbehagen als gevolg van inconsistente patronen in of tussen overtuigingen, gedrag en attitude.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer ontstaat cognitieve dissonantie?

A

Wanneer verschillende eenheden van informatie niet overeenstemmen met elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cognitieve dissonantie is een consistency theory, wat houdt dit in?

A

Het geheugen is een intermediair tussen stimulus en respons. de theorie beschrijft wat mensen doen als een nieuwe stimulus inconsistent is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Indrukken van personen krijg je door informatie-eenheden. Welke drie zijn er?

A

Constant, dissonant en irrelevant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is arousal?

A

onaangename psychologische inconsistentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waartoe motiveert arousal?

A

Om in een situatie van dissonantie te streven naar consonantie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Er zijn verschillende ordes van dissonantie. Waardoor worden deze bepaald? 3 dingen.

A

Belang
Dissonantieratio
Rationale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 4 tactieken zijn er om dissonantie te verminderen?

A
  1. Nieuwe consonante overtuigingen introduceren.
  2. De dissonante overtuiging verwijderen
  3. Het belang van de dissonante overtuiging verkleinen of de consonante overtuiging vergroten.
  4. Informatie of stimuli anders verwerken:
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij tactiek 4: Informatie of stimuli anders verwerken. Zijn er 4 manieren om dit te doen. Welke zijn dit?

A
  1. Selective exposure/selectieve blootstelling
  2. selective attention/ selectieve aandacht
  3. selective interpretation/ selectieve interpretatie
  4. Selective retention/ selectief onthouden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is selective exposure (selectieve blootstelling)

A

Alleen informatie zoeken die overeenkomt met je eigen overtuiging en gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is selective attention (aandacht)?

A

Alleen aandacht besteden aan informatie die overeenkomt met je eigen overtuigingen en gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is Selective interpretation (selectieve interpretatie)?

A

Ambigue informatie interpreteren zodat die consistent is met eigen overtuigingen en gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is selective retention (selectief onthouden)?

A

Alleen informatie onthouden die overeenkomt met je eigen overtuigingen en gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn expectancies?

A

Verwachtingen die mensen hebben van het non-verbale gedrag van anderen. Dit is gebaseerd op met wie je communiceert, de relatie met die persoon en de context.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn expactancie violations?

A

Het non verbale gedrag van iemand anders dat niet voldoet aan je verwachtingen

16
Q

Wat is violation valance (valantie van schending)?

A

De positieve of negatieve beoordeling van de schending van verwachtingen. Op basis van eigen verwachtingen en de reward valance van de ander.

17
Q

Wat is communicator reward value/valance (beloningswaarde van communicatiepartner)?

A

Iemand zijn som van positieve en negatieve kenmerken. Dit beïnvloedt of een schending als positief of negatief wordt gezien.

18
Q

Wat houdt de expectancy violations theory in?

A

Non-verbaal gedrag speelt een belangrijke rol in onze dagelijkse interacties. Veel van onze impressies van anderen zijn gebaseerd op non-verbaal gedrag. We hebben verwachtingen over het non- verbale gedrag van anderen, bij schending ontstaat er arousal.

19
Q

Verwachtingen sturen de menselijke interactie. Van welke factoren hangt dit af?

A

Individuele factoren mbt de communicatiepartner
Relationele factoren
Contextfactoren

20
Q

Wat zijn pre-interactionele verwachtingen?

A

De interactionele kennis of vaardigheden die iemand bezit voordat hij of zij een gesprek aangaat

21
Q

Wat zijn interactionele verwachtingen?

A

In hoeverre iemand de interactie kan uitvoeren. Deze verwachtingen zijn aangeleerd (social identitiy theory)

22
Q

Wat zijn prescriptieve verwachtingen?

A

Verwachtingen OVER non-verbaal gedrag

23
Q

Wat zijn predicatieve verwachtingen?

A

Verwachtingen OP BASIS VAN non-verbaal gedrag

24
Q

De expectancy violations theory (EVT) gaat over alle non-verbale cues. Welke Cue systems zijn er?

A
  • Language = taal
  • Vocalics = paralinguïstische gesproken elementen zoals volume, uitspraak, tempo en articulatie.
  • Physical appearance = uiterlijk
  • Kinesics = Lichaamstaal
  • Proxemics = afstand en ruimte
  • Adornments = tattoos, piercings, make-up, sieraden
  • Haptics = aanraking
  • Typographics = paralinguïstische getypte elementen zoals hoofdletters, interpunctie en letterherhalingen.