College 2: Communicatiemodellen: Theorie en theorievorming Hoofdstuk 2 & Hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

Het communicatiemodel van Lasswell (1948) beschrijft de elementen van communicatie, hoe ziet dit eruit

A

Wie - Wat - Welk kanaal - Tegen wie - Welk effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke drie soorten modellen van communicatie zijn er?

A

actie, interactie en transactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat voor model is het linear model of communication van Shannon en Weaver (1949)

A

Actiemodel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt het linear model of communication van Shannon en Weaver (1949) in?

A

Een boodschap wordt door een zender naar een ontvanger gestuurd door een kanaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke aspecten zijn belangrijk in het linear model of communication van Shannon en Weaver (1949)

A

Zender, boodschap, kanaal, ontvanger en ruis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke vier soorten ruis zijn er?

A

Sematische
fysieke
Psychologische
Fysiologische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is Semantische (semantic) ruis?

A

Elkaars taal niet begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is fysieke (phsysical) ruis?

A

De ruis is iets anders dan geluid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is psychologische (psychological) ruis?

A

de ruis ontstaat dor stereotypen of vooroordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is fysiologische (physiological) ruis?

A

Ziekte, aandacht of stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is kritiek op het linear model of communication van Shannon en Weaver (1949)?

A

Feedback ontbreekt, er is sprake van een passieve ontvanger. Het model richt zich maar op één boodschap met geen aandacht voor het proces. Het is een mechanisch model.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat voor communicatiemodel is het interactionele model van Schramm?

A

Interactiemodel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat laat het interactionele model van Schramm zien?

A

Communicatie gaat twee richtingen uit. Van zender naar ontvanger en van ontvanger naar zender. Men kan ontvanger en zender zijn, niet tegenlijk want feedback komt na het ontvangen van de boodschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke aspecten zijn belangrijk bij het interactionele model van Schramm?

A

Zender, boodschap, ontvanger, feedback, kanaal, ruis en shared field of experience.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het shared field of experience?

A

Je omgeving bepaalt hoe een boodschap wordt gebracht of geïnterpreteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is kritiek op het interactiemodel van Schramm?

A

Het model is mechanisch. Het stelt dat communicatie senquentieel is (loopt niet gelijk). Feedback komt pas nadat de boodschap is ontvangen en alle communicatie in dit model is intentioneel.

17
Q

Wat voor communicatiemodel is het transactioneel model van Barnlund?

A

Transactioneel model

18
Q

Wat houdt het transactioneel model van Barnlund in?

A

Zender en ontvanger komen samen tot een gedeelde betekenis, berichten worden tegelijkertijd verzonden en ontvangen (verbaal en non-verbaal). communicatie is daardoor een continu proces.

19
Q

Wat is een voordeel aan het transacitoneel model van Barnlund?

A

Aandacht voor shared field of experience.

20
Q

Welke aspecten zijn belangrijk bij het interactioneel model van Schramm?

A

Field of experience, shared field of experience, boodschap, feedback, communicator, ruis

21
Q

Wat is kritiek op het interactioneel model van Schramm?

A

Met dit model kun je veel verklaren maar niet voorspellen, het is niet overal op toepasbaar en moeilijk te bestuderen.

22
Q

Welke 7 tradities/perspectieven zijn er in de communicatietheorie?

A
  • Cybernetic: mechanische/technische blik
  • Sociaal- psychologisch: causale verbanden
  • Sociaal- cultureel: shared field of experience.
  • Kritisch: wetenschap moet bijdragen aan gelijkheid
  • Retorisch: overtuigingsproces
  • Semiotiek: informatiewetenschap
  • Fenomenologisch: holistisch proces, abstract
23
Q

Wat is een theorie?

A

Een abstract systeem van concepten en hun onderlinge relaties die ons helpen een fenomeen te begrijpen

24
Q

Wat is het doel van een theorie?

A

Verklaren, begrijpen, voorspellen en veranderen

25
Q

Welke drie paradigma’s zijn er.

A
  1. positivisme/empirisme (Actie)
  2. Interpretatief (interactie)
  3. Kritisch (transactie)
26
Q

Wat houdt positivisme/empirisme (actie) in?

A

Het doel van een onderzoek is om regelmatigheden of samenhang te formuleren over hoe de sociale werkelijkheid in elkaar zit. Het uitgangspunt is een eenduidige en objectieve werkelijkheid.

27
Q

Wat houdt interpretatief (interactie) in?

A

De sociale werkelijkheid kan niet los van de mensen gezien worden. Sociale werkelijkheid is gecreëerd door bewuste handelingen van de mens. Werkelijkheid wordt geconstrueerd door het individu en is subjectief. Complete objectiviteit is onmogelijk.

28
Q

Wat houdt kritisch (transactie) in?

A

De werkelijkheid is complex en multidimensionaal. Opvattingen van het gedrag van mensen worden beïnvloed door historische ontwikkelingen, machtsverhoudingen en culturele context. Motief voor onderzoek doen is kennis verkrijgen om beter of anders te kunne handelen in een situatie.

29
Q

Elk paradagima geeft verschillend antwoord op vragen over…?

A

Ontologie, epistemologie en axiologie.

30
Q

Wat is ontologie?

A

Zijnsleer. Vragen over hoe de realtiteit in elkaar zit en de leer over de werkelijkheid. Dit is communicatie als lineair proces.

31
Q

Wat is Epistemologie?

A

Kennisleer. Vragen over de aard, oorspong en voorwaarden voor kennis. Het is het kwantificeren van effecten.

32
Q

Wat is Axiologie?

A

Waardeleer. Besturing van de aard en soort van waarden en de manier waarop zij ervaren worden. Het is objectief en waardevrij onderzoek doen.