College 3: Interpersoonlijke communicatie 1: identiteit Hoofdstuk 15 en Hoofdstuk 16 Flashcards

1
Q

Wat houdt symbolic interactionism in?

A

Mensen creëren zelf de maatschappij waarin ze leven. De maatschappij is het product van sociale interactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waardoor wordt betekenis gecreëerd?

A

Door interactie met anderen en met jezelf. Het wordt gevormd en gecommuniceerd door symbolen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het nut van symbolen?

A

Men leert de betekenis van symbolen en past deze toe in interacties. Ze creëren een symbolische wereld waardoor menselijk gedrag gevormd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke drie centrale thema’s zijn er mbt social interactie?

A

MIND, SELF, SOCIETY

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is MIND?

A

Het belang van betekenis voor menselijk gedrag via communicatie. MIND creëert de sociale wereld en reflecteert erop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

MIND. Hoe wordt betekenis gecreëerd?

A

Het wordt gecreëerd in sociale interactie, hoe je over iemand denkt en hoe je je moet gedragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

MIND. Hoe wordt betekenis gewijzigd?

A

via een interpretatief proces. De betekenis wordt eerst zelf bepaald en gecheckt in sociale situaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is SELF?

A

Het belang van zelf-concept. Je stelt je voor hoe je overkomt op anderen. Men denkt te weten wat andere denken en handelen daarnaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de drie principes van SELF?

A
  • Nadenken hoe we overkomen op de ander
  • Nadenken over iemand anders zijn oordeel over ons
  • Ons op basis van bovenstaande goed of slecht voelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is self-interaction?

A

bewust contact maken met je innerlijke wereld, zelfreflectie toepast en bewustzijn ontwikkelt over je gedachten, gevoelens en gedragingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is looking glass self?

A

Het verwijst naar het idee dat onze zelfperceptie en identiteit worden gevormd door hoe we denken dat anderen ons zien en hoe we denken dat ze over ons denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is pygmalion effect?

A

Men behandelt je op een bepaalde manier op basis van wie ze denken dat je bent, je gaat je daarnaar gedragen. De behandeling beïnvloedt je identiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is SOCIETY?

A

De relatie tussen het individu en de maatschappij. Mensen worden beinvloed door de maatschappij die gecreëerd wordt door sociale interactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke twee ‘soorten’ individuen zijn er?

A

Particular others en generalized other

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is particular other?

A

Individuen die belangrijk voor ons zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is generalized other?

A

Attitude van de sociale groep als geheel. dit geeft informatie over rollen, regels en gedeelde atttitudes.

17
Q

Wat is coordinated management of meaning (CMM)

A

De realiteit wordt door mensen geconstureerd. Conversatiepartners construeren hun eigen werkelijkheid door communicatie.

18
Q

Op basis van welke twee ‘meanings’ wordt communicatie gevoerd?

A

Personal meanings en interpersonal meanings

19
Q

Wat zijn personal meanings?

A

Dat wat je meebrengt

20
Q

Wat is interpersonal meanings?

A

Geconstureerde werkelijkheid waar beide partners het over eens zijn.

21
Q

De betekenis van communicatie is hiërarisch georganiseerd. Wat staat hierin?

A

Content
speech act
episode
relationship
life script
cultural pattern

22
Q

Wat is content?

A

Symbolen omzetten in betekenis

23
Q

Wat is Speech act?

A

Boodschap die deel is van een interactie.

24
Q

Wat is een episode?

A

Een communicatieroutine met begin, midden en eind.

25
Q

Wat is Life Script?

A

Huidige en eerdere episodes die communicatieroutes beïnvloeden

26
Q

Wat is cultural pattern?

A

Gedeelde betekenis vanuit subcultuur.

27
Q

Wat zijn loops?

A

Wederkerigheid tussen verschillende niveaus die bepaalt of de interactie soepel verloopt.

28
Q

Wat is charmed loop?

A

Regels en betekenisgeving zijn consistent in de loop. Met conversatiepartners en in de hiërarchie.

29
Q

Wat is een strange loop?

A

Regels en betekenisgeving veranderen in de loop. ook bij conversatiepartners en de hiërarchie. Er is geen consistentie in de loop.

30
Q

Waarvoor gebruikt men coördinatie?

A

Betekenis geven aan een reeks boodschappen. Je bereikt het door regels.

31
Q

Welke regels zijn er om coördinatie te bereiken.

A

Constitutive en regulative rules

32
Q

Wat zijn constitutive rules?

A

Regels op hogere lagen organsieren communicatie in een bepaalde context en helpen conversatiepartners betekenis te geven.

33
Q

Wat zijn regulative rules?

A

Specifieke regels voor gedrag gebonden aan een episode, deze bepalen hoe de conversatie verloopt.

34
Q

Wat is relationship?

A

Overeenkomt over relatie, hoe men tegen elkaar praat, mogelijkheden, grenzen, begrip en gedeelde kennis over kernconcepten.

35
Q

Wat is relationship?

A

Overeenkomt over relatie, hoe men tegen elkaar praat, mogelijkheden, grenzen, begrip en gedeelde kennis over kernconcepten.