College 2 Flashcards

1
Q

De 5 communicatiemodellen

A
  • Communicatie van Lasswell
  • Communicatie als actie
  • Communicatie als interactie
  • Communicatie als transactie
  • Communicatie als theorie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Communicatiemodel van Lasswell (1948)

A

beschrijft de essentiële elementen van het communicatieproces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Communicatie als actie (Shannon & Weaver)

A

Gebaseerd op model van Lasswell maar hierin wordt ruis wel meegenomen.

Ze beschouwden communicatie als een proces waarin informatie wordt overgedragen van een zender naar een ontvanger via een bepaald medium. In dit model is de zender degene die de boodschap creëert en codeert, terwijl de ontvanger degene is die de boodschap decodeert en begrijpt.

Er worden 4 soorten ruis in verwerkt:
- semantisch
- fysiek
- psychologisch
- fysiologisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Semantische ruis

A

ruis als je elkaar niet goed begrijpt omdat je niet de betekenis deelt van de symbolen die je gebruikt. Je verstaat elkaar wel, maar je begrijpt elkaar niet. (als symbolen niet begrepen worden houdt communicatie op)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fysieke ruis

A

Als je iemand echt niet hoort door de geluiden om je heen (bijvoorbeeld: druk cafe)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

psychologische ruis

A

Heeft te maken met de omgeving waar je vandaan komt. De omgeving bepaald hoe je dingen interpreteert. Hoe je je voelt, je persoonlijkheid heeft invloed op hoe je bepaalde dingen opvat (bijvoorbeeld: stereotypen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fysiologische ruis

A

Ruis die in jezelf zit als er lichamelijk iets aan de hand is (bijvoorbeeld: dronken, ziek, etc.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Communicatie als interactie (Schramm)

A

Het Interactional Model van communicatie breidt het eerdere Action Model uit door te erkennen dat communicatie een interactief proces is tussen zender en ontvanger. Het voegt drie belangrijke elementen toe:

  • Two-way communicatie en feedback: Communicatie wordt gezien als een tweerichtingsverkeer met feedback, waarbij zowel de zender als de ontvanger betrokken zijn.
  • Field of experience: Dit verwijst naar de unieke achtergrond, ervaringen en persoonlijkheid van zender en ontvanger, die van invloed zijn op hoe boodschappen worden verzonden en ontvangen.
  • Encoderen en decoderen: Zender en ontvanger coderen en decoderen boodschappen op basis van hun eigen achtergrond en perspectief.

Kritiek:
- Het model ziet communicatie nog steeds te mechanisch en rationeel.
- Het is te stap voor stap en sequentieel, terwijl communicatie vaak complexer is en niet lineair verloopt.
- Feedback wordt pas gegeven nadat de boodschap is ontvangen, wat niet altijd realistisch is.
- Het gaat nog steeds uit van bewust encoderen en decoderen, terwijl communicatie soms onbewust kan zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Communicatie als transactie (Barnlund)

A

Het transactionele model van communicatie, voorgesteld door Barnlund, beschouwt communicatie als een gelijktijdig proces van zenden en ontvangen. Het benadrukt het belang van het “shared field of experience”, waarbij communicatie effectiever wordt naarmate zenders en ontvangers meer gedeelde ervaringen hebben. Dit model ziet zender en ontvanger niet als strikt afgebakende rollen, maar eerder als individuen die voortdurend beide rollen vervullen tijdens communicatie. In reclame wordt het “shared field of experience” gebruikt om boodschappen effectiever te verspreiden. Voordelen van dit model zijn onder andere de aandacht voor gedeelde ervaringen, het gelijktijdig zenden en ontvangen van boodschappen, en het begrip van communicatie als een continu proces. Een nadeel is echter dat het model zo alomvattend is dat het moeilijk te onderzoeken is en niet op alle situaties van toepassing is, zoals bij massamedia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

theorie

A

een abstract systeem van concepten en hun onderlinge relaties die ons helpen een fenomeen te begrijpen. Het is een idee over de werkelijkheid.

  • Noodzakelijke simplificatie (anders geen zin, een gedeelte van de wereld wordt simpeler gemaakt om een deeltje van de wereld te kunnen verklaren door middel van een theorie)
  • Leek vs. wetenschappelijk
  • Breed vs. specifiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Doel van een theorie

A
  • Verklaren
  • Begrijpen
  • Voorspellen
  • Veranderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

paradigma

A

Stroming in de wetenschap, gaat om de manier waarop naar de wetenschap wordt gekeken.

  • positivisme/empirisme
  • interpretatief
  • kritisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

positivisme/empirisme

A

Doel onderzoek is om regelmatigheden/samenhangen te formuleren over hoe de sociale werkelijkheid in elkaar zit. Uitgangspunt: er is een eenduidige, objectieve werkelijkheid.

onderzoek naar wat je kunt meten en observeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

interpretatief

A

De sociale werkelijkheid kan niet los van de mensen gezien worden. Sociale werkelijkheid is gecreëerd door bewuste handelingen van de mens. De werkelijkheid wordt geconstrueerd door het individu en is subjectief. Complete objectiviteit is onmogelijk.

onderzoek naar hoe mensen de wereld om hen heen begrijpen en ervaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kritisch

A

De werkelijkheid is complex en multidimensionaal. Opvattingen het gedrag van mensen worden beïnvloed door historische ontwikkelingen, machtsverhoudingen en de culturele context. Motief onderzoek is om kennis te verkrijgen om beter/anders te kunnen handelen in een situatie.

onderzoek naar bredere context van de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ontologie

A

zijnsleer, vragen over hoe de realiteit in elkaar zit

17
Q

epistemologie

A

kennisleer, vragen over aard/oorsprong/voorwaarden voor kennis en weten (hoe komen we dingen te weten)

18
Q

axiologie

A

waardeleer, bestudering van de aard en soort waarden en de manier waarop zij ervaren worden (mening over onderzoek, wat is belangrijk, hoe moet het, etc.)

19
Q

antropologie

A

Antropologie is de studie van mensen - hoe ze leven, praten, denken, en hoe ze zijn veranderd in de tijd. Het kijkt naar verschillende aspecten, zoals cultuur, taal, geschiedenis en zelfs het menselijk lichaam. Het helpt ons te begrijpen wat ons mens maakt en hoe we samenleven.