College 11 Flashcards

1
Q

cultural studies

A

een theoretisch perspectief dat onderzoekt hoe cultuur wordt beïnvloed door dominante groepen

Cultural Studies is een interdisciplinair veld dat zich richt op het begrijpen en analyseren van cultuur in al haar vormen en manifestaties. Het onderzoekt hoe cultuur wordt geproduceerd, verspreid en geconsumeerd binnen de samenleving, en hoe dit verband houdt met machtsstructuren, ideologieën en sociale identiteiten zoals klasse, ras, geslacht en seksualiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hegemonie

A

Hegemonie betekent dat bepaalde groepen de macht hebben en bepalen hoe de samenleving eruit ziet voor de rest (in dit geval hoe het medialandschap eruit ziet).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Orwell - 1984

A

wordt de bevolking onderdrukt door een totalitair regime dat gebruikmaakt van angst en geweld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

huxley - Brave New World

A

wordt de massa onderdrukt door middel van entertainment, genot, en consumptie. Mensen hebben onbeperkt toegang tot goedkope drugs en vermaak en komen zodoende niet in opstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

marxisme

A

Marxisme is een reactie op kapitalisme en liberalisme, waarbij de nadruk ligt op de slechte omstandigheden van arbeiders in de 19e eeuw. Het beschrijft een situatie waarin de elite alle productiemiddelen bezit, terwijl de arbeiders alleen hun arbeid hebben om te verkopen. Dit leidt tot vervreemding en afhankelijkheid van de arbeiders. Marx voorspelde dat deze situatie zou leiden tot een revolutie waarbij het proletariaat de macht zou grijpen, resulterend in socialisme en uiteindelijk communisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

liberalisme

A

Liberalisme draait om individuele vrijheid en beperkte overheidsinmenging, zowel op persoonlijk als economisch vlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kapitalisme

A

Dit is een economisch systeem waarbij de productiemiddelen zoals land, fabrieken, en machines eigendom zijn van individuen of bedrijven, niet van de staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

neo-marxisme

A

Neo-marxisme breidt de focus uit van puur economische naar sociale en culturele aspecten. Het richt zich niet alleen op arbeiders, maar op alle gemarginaliseerde groepen die worden onderdrukt door de elite, vaak vertegenwoordigd door oude, blanke, heteroseksuele mannen. Neo-marxisten stellen dat de elite niet alleen economisch, maar ook cultureel kapitaal bezit, inclusief media. In plaats van revolutie pleiten ze voor protesten, opstand en tegenhegemonie, waarbij culturele producties en media worden gebruikt om de dominante ideologie uit te dagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

counter hegemonie

A

in opstand komen tegen de heersende klasse door kunst en media die tegen de heersende opvattingen ingaan.

het gebruik van dezelfde strategieën als de heersende klasse, maar dan met de bedoeling om de heersende ideologische cultuur te ondermijnen.Het gaat om het verzet tegen de dominante culturele normen en waarden en het promoten van alternatieve perspectieven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

false consiousness

A

False consciousness verwijst naar het concept waarbij mensen de dominante ideeën, normen en waarden van een maatschappij accepteren zonder zich bewust te zijn van hun eigen onderdrukking of de werkelijke belangen van andere sociale groepen. Het komt voort uit hegemonie, waarbij een dominante sociale groep haar ideeën als “normaal” en “natuurlijk” presenteert, waardoor andere groepen deze ideeën internaliseren en accepteren als vanzelfsprekend, zelfs als ze tegen hun eigen belangen ingaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

theater of struggle

A

“Theater of Struggle” is eigenlijk een metafoor die verwijst naar de dynamiek van sociale strijd en verzet. Het idee is dat zoals in een theater, waar verschillende acteurs op het podium staan en hun rollen spelen, in de sociale context verschillende groepen en bewegingen actief zijn en hun standpunten en doelen verdedigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dominant-hegemonic

A

Kan meegaan met de dominante hegemonie, de boodschap wordt gecodeerd zoals bedoeld. Ik moet ook zo afgetraind zijn als de knapperds op Insta.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

negotiated

A

Als mensen een boodschap deels decoderen zoals bedoeld, maar wat kritisch zijn, dan heet dit negotiated decoding. Bijv. Telegraaf lezen met een kritische blik. Beeld van dunne vrouwen met bepaalde blik (ze sporten er de hele dag voor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

oppositional

A

Als mensen boodschappen decoderen tegenovergesteld als bedoeld dan heet dat oppositional. Dat is echt onzin; ik hou van mcdonalds en niet van sporten. Ga me er niet op aanpassen. Bijvoorbeeld hoe het meldpunt linkse leraren werd gekaapt door linkse leraren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Uses & grafications theory (U&G)

A

een communicatietheorie die zich richt op het begrijpen van de redenen waarom mensen media consumeren en welke behoeften ze vervullen door het gebruik van media.

Publiek heeft controle over de mediaboodschappen die zij willen bekijken. Publiek gebruikt media om behoeftes te bevredigen. Media concurreren daarbij met elkaa en met andere bronnen die behoeftes kunnen bevredigen (bijv. sociale interactie, sport, eten)

De “Uses and Gratifications” benadering richt zich op de sociale en psychologische oorsprong van behoeften. Deze behoeften leiden tot verwachtingen van de massamedia of andere bronnen. Deze verwachtingen zorgen voor verschillende patronen van mediagebruik of betrokkenheid bij andere activiteiten. Uiteindelijk resulteert dit in de bevrediging van deze behoeften en andere gevolgen, die vaak onbedoeld zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gratification

A

“Gratification” verwijst naar de voldoening, bevrediging of beloning die mensen ervaren door het gebruik van media.

17
Q

Needs en motivaties hebben een sociale of psychologische oorsprong

A
  • Psychologisch:
    o Persoonlijkheid
    o Interesses
    o Opleiding
    o Eerdere ervaringen
    o Maslow’s needs
  • Sociaal
    o Sociale omgeving
    o Cultuur
    o Demografie
    o Afkomst
18
Q

Maslow’s theory of needs

A
  1. Fysiologische behoeften: Basisbehoeften zoals voedsel, water, en slaap.
  2. Veiligheidsbehoeften: Veiligheid en stabiliteit, zowel fysiek als financieel.
  3. Sociale behoeften: Liefde, vriendschap en een gevoel van erbij horen.
  4. Waarderingsbehoeften: Erkenning, respect en zelfvertrouwen.
  5. Zelfactualisatie: Zelfontplooiing en het bereiken van persoonlijke potentieel.
19
Q

4 traditionele motivaties

A
  1. diversion
  2. personal relationships
  3. personal identity
  4. surveillance

> de poes rent pijnloos in sneeuw

20
Q

diversion

A

Diversion verwijst naar activiteiten of media-gebruik die mensen gebruiken om zich te vermaken, te ontspannen, de tijd te doden, of om even te ontsnappen aan de realiteit. Het omvat verschillende vormen van afleiding en vermaak:

  • Entertainment
  • Escapism
  • Arousal
  • Passing time
  • Relaxing
21
Q

personal relationships

A

Personal relationships is relaties onderhouden. Hier valt sociale interactie onder via bijv whatsapp of andere communicatietechnologieën, maar ook andere zaken.

  • Need to belong
  • Social interaction
  • Parasocial interaction
  • Social roles
  • Connect with others
22
Q

personal identity

A

Personal identity is media gebruiken om te ontdekken wie je bent, om je te presenteren en om jezelf te ontwikkelen.

  • Self-presentation
  • Self-esteem
  • Identity development
  • Norms & values
23
Q

surveillance

A

Surveillance tenslotte is media gebruiken om informatie en kennis op te doen. Dit kan zijn door het nieuws te kijken, info te zoeken op Wikipedia, een documentarire te kijken etc. Het gaat hier niet alleen om nieuws (in de nauwe zin van het worod). Het gaat erom wat voor jouw nieuws is. Dus als jij Facebook gebruikt om je ex in de gaten te houden dan is dat ook surveillance (specifiek voyeurism.)

  • Information
  • Advice, opinions
  • Learning
  • Voyeurism
24
Q

media-effecten U&G

A

De Uses and Gratifications (U&G) theorie stelt dat media-effecten voortkomen uit de interactie tussen de behoeften van mensen en de media die ze consumeren.

Media-effecten hangen af van:
* Media-inhoud en -boodschap
* Motivaties (zoals zelfexpressie, sociale contacten, vermaak)
* Psychologische en sociale achtergrond

Indirecte effecten: Media-effecten zijn niet direct, maar afhankelijk van de redenen waarom mensen media gebruiken en hoe deze hun behoeften vervullen. Deze redenen worden beïnvloed door de psychologische en sociale achtergrond van de gebruikers.

25
Q

needs/drives, motieven & gratifaction

A
  • Needs/drives zijn je psychologische behoeftes.
  • Een motief is een op een need gebaseerde reden om iets te doen
  • Een gratification het gevoel dat je krijgt als je een need hebt vervuld.