College 10 Verslaving, impulsiviteit en compulsiviteit Flashcards
Gewoonte
Is een geconditioneerde reactie op een geconditioneerde stimulus. Reacties worden worden getriggerd door omgevingsstimuli, ongeacht of je het wil en de consequenties. De
geconditioneerde respons wordt bekrachtigd en versterkt door vroegere ervaringen met beloning (positieve bekrachtiging) of het uitblijven van iets negatiefs (negatieve bekrachtiging).
Impulsiviteit
Gaat over het te snel starten met iets en onvermogen dit te voorkomen (Ventrale striatum)
Impulsiviteit en beloning zijn een bottom-up processen. Je vertoont gedrag en pas daarna maakt je PFC je bewust van dat gedrag.
Het is onbewust.
Ventrale striatum → thalamus → VMPFC
Compulsiviteit
Is het onvermogen om te stoppen met het beëindigen van acties (Dorsale striatum)
Compulsiviteit en motorische inhibitie zijn top-down processen. Vanuit de OFC wordt een signaal gestuurd naar je striatum en thalamus.
OFC → Dorsale striatum → thalamus
Verslaving
Fysiek en/of mentaal afhankelijk van een gewoonte, zodanig dat hij/zij deze gewoonte niet of heel moeilijk los kan laten (compulsief). Het gedrag is voornamelijk gericht op het handelen naar de gewoonte, ten koste van de meeste andere activiteiten. Als het lichaam deze gewoonte moet loslaten kunnen er ernstige ontwenningsverschijnselen optreden.
Dynamische verandering van beloning
Allostische setpoints zakken onder baseline, waardoor je op een gegeven moment enkel gebruikt om ontwenningsverschijnselen tegen te gaan.
Mesolimbisch beloningssysteem
Bestaat uit:
-Ventrale tegmentale gebieden (VTA)
-Nucleus accumbens (NA)
-PFC
De belangrijkste neurotransmitter betrokken bij beloning en verslaving is dopamine. Dopamine anticipeert op beloning, verlicht cravings en komt ook vrij bij beloning zelf.
Van beloning tot gedrag
Anticipatie op beloning –> dopamine afgifte & verlichting van cravings –> signaal naar VTA –> afgifte DA in NA.
Amgydala –> beloning –> VTA –> dopamine
OFC
Signaleert craving
VMPFC
Voorkomen dat impulsen gedrag worden
Stimulantia
–> Cocaine, (meth)amphetamine, speed
Lekker in je vel en meer energie.
Verschil tussen stimulantia zit hem in hoe krachtig en volledig DAT wordt geblokkeerd.
Amphetamine
Remt DAT en VMATs. Hierdoor komt er veel dopamine in korte tijd in de synaps.
Cocaïne
Werkt als locale verdoving én als inhibitor van monoamine transporters (dus ook SERT en NET).
Meth
Gedraagt zich als amphetamine maar dan sneller.
Methylfenidaat
(Ritalin, Adderall)
Werkt ook op DAT (heeft te maken met prikkelverwerking en filtering).
Korte termijn effecten amfetamines
- Verhoogde fysieke activiteit
- Zweten
- Euforie
- Wakker
- Verminderde eetlust
- Verwardheid
- Angst
- Dood
- Etc.
Lange termijn effecten amfetamines
- Verhoogde hartslag
- Verhoogde bloeddruk
- Ademhalingsbroken
- Extreme anorexia
- Cardiovasculaire schade
- Dood