Chapitre trois et quatre Flashcards
bon marché
goedkoop
le panneau indicateur
bord met aanwijzingen
faire la queue
in de rij staan
le guichet
het loket
l’employé(e)
de beambte
les voilà
(alstublieft) hier zijn ze!
coûter cher
duur zijn
s’adresser à
zich wenden, richten tot, zich vervoegen bij
au suivant!
de volgende!
expédier
verzenden
éviter
vermijden
les heures de pointe
de spits(uren)
effectuer
uitvoeren
hésiter
aarzelen
les renseignements
de inlichtingen
en dehors de
buiten
le distributeur automatique
de automaat
la cabine téléphonique, le publiphone
de telefooncel
une enseigne
een uithangbord
il est recommandé
het is aan te raden
avoir sur soi
bij zich hebben
j’ai sur moi
ik heb … bij me
tu as sur toi..
jij hebt .. bij je
il a sur soi ..
hij heeft … bij zich