Chapitre sept et huit Flashcards
1
Q
coûter cher
A
duur zijn, veel kosten
2
Q
le supplément
A
de toeslag
3
Q
un (billet) aller
A
een enkele reis
4
Q
un (billet) aller retour
A
een retourtje
5
Q
obligatoire
A
verplicht
6
Q
les places assises
A
de zitplaatsen
7
Q
un coin fenêtre
A
een plaats bij het raam
8
Q
un coin couloir
A
een plaats bij het gangpad
9
Q
avoir de la chance
A
geluk hebben
10
Q
le quai
A
het perron
11
Q
un horaire
A
een dienstregeling
12
Q
la salle d’attente
A
de wachtkamer
13
Q
les chemins de fer
A
de spoorwegen
14
Q
le réseau
A
het net(werk)
15
Q
à la portée de qn.
A
binnen iemands bereik
16
Q
la sécurité
A
de veiligheid
17
Q
mettre en service
A
in gebruik stellen, openen