Chapitre 21 + 22 Flashcards
se promettre qc
elkaar iets beloven
s’écrier
uitroepen
s’en aller
weggaan
s’apercevoir
(be)merken
s’asseoir
gaan zitten
se coucher
naar bed gaan
se douter
vermoeden
s’endormir
in slaap vallen
s’enfuir
ontvluchten
s’enrhumer
kouvatten
s’éteindre
uitgaan, doven
s’évanouir
flauwvallen
s’éveiller
wakker worden
se fâcher
boos worden
se lever
opstaan
se méfier (de)
wantrouwen
se mettre à
beginnen (te, met)
se noyer
verdrinken
se plaindre
klagen
se promener
wandelen
se reposer
uitrusten
se réveiller
wakker worden
combattre
strijden
la boussole
het kompas
en effet
inderdaad
tant
zoveel
il y a du monde
er zijn veel mensen, het is druk
grâce à
dankzij
faire un don à qn
iemand een schenking doen
déplorable
beklagenswaardig, erbarmelijk, gebrekkig, armoedig
littéral
letterlijk
la découverte
de ontdekking
figuré
figuurlijk
l’imprimerie
de boekdrukkunst
le bas peuple
het “gewone” volk
engager
in dienst nemen, aantrekken
aménager
aanleggen
dériver
omleggen
approvisionner (en)
voorzien (van), aanvoeren
rassembler
verzamelen
encourager
aanmoedigen
se disputer qc
vechten, ruzie maken om iets
la faveur
de gunst
sévère
streng
imposer
opleggen
le représentant
de vertegenwoordiger