Casus 4: 38 jarige man, wekenlang hoestklachten (progressie sinds 5dgn), koorts, verwezen straatarts (infectioloog)

Question 1

Wanneer noemen we een hoest acuut/subacuut/chronisch?

Answer 1

< 3 weken acuut, 3-8 weken subacuut, > 8 weken chronisch.
Kortdurende hoestklachten duiden vaak op een ongecompliceerde luchtweginfectie.

Question 2

Hoe ontstaat een hoestreflex?

Answer 2

Ontstekingsreactie slijmvlies, mechanische beschadiging, prikkeling (oedeem, rook, gas)

Question 3

Waardoor komt de groene kleur van sputum?

Answer 3

Door het uiteenvallen van leukocyten, de kleur komt door het enzym myeloperoxidase.

Question 4

Waar past beiderzijds basaal crepiteren bij?

Answer 4

hartfalen

Question 5

Wat voor aanvullend onderzoek kunnen we doen bij hoesten?

Answer 5

X-thorax, longfunctie, bloedonderzoek (CRP, allergie)

Question 6

Wat is tuberculose?

Answer 6

besmetting met mycobacteriën, kan zich in verschillende organen uiten. Maar het meesst voorkomende zijn de longen.

Question 7

Wat is de pathofysiologie van TBC?

Answer 7

mycobacteriën worden opgenomen door DC’s en gepresenteerd aan de lymfocyten die zorgen voor granuloomvorming. Zien we met name in de top van de long.

Question 8

Wat zijn de symptomen van TBC?

Answer 8

Hoesten, POB, vermoeidheid, koorts, nachtzweten, gewichtsverlies, gebrek aan eetlust.

Question 9

Wat is de behandeling van TBC?

Answer 9

AB:
isoniazide: 6 mnd, rifampicine: 6mnd, pyrazinamide: 2 mnd, ethambutol: 2mnd

Question 10

Wat voor soort meldingsplicht geldt er voor TBC?

Answer 10

Het behoort tot groep B1: dit houdt in meldingsplicht binnen 1 dag bij GGD, daarnaast gedwongen thuisisolatie, gedwongen onderzoek en werkverbod

Question 11

Wat is de diagnostiek voor TBC?

Answer 11

radiologie (infiltraten, holtevormende afwijkingen, pleuravocht), klinische kenmerken, histologie (granulomen en necrose) + eventeel ZN-kleuring. Maar gouden standaard is de kweek.

Question 12

Wat is de diagnostiek voor een besmetting met TBC?

Answer 12

Mantoux, interferron-gamma release essay. Laatste is sensitiever en specifiecer.

Question 13

Hoe kan de ernst van een HIV-infectie worden ingedeeld?

Answer 13

A: geen klachten, B: recidiverende infecties (niet oppurtunistisch: bijv. BLWI of koortslippen), C: oppurtunistische infectie (Aids)
C1: > 500/mm3 (CD4 T-cellen)
C2: 200-500/mm3 (CD4 T-cellen)
C3: < 200/mm3 (CD4 T-cellen)

Question 14

Wat is de pathofysiologie van HIV? En hoe krijg je het?

Answer 14

Het virus gaat in de T-helpercellen zitten. Bindt met behulp van CCR5 en CXCR4 aan de cel. Je kunt HIV krijgen door een prikaccident, onveilige seks, en veel wisselende partners, daarnaast kun je het ook krijgen door onveilig IV drugsgebruik.

Question 15

Welke infecties ontstaan bij welk CD4 getal?

Answer 15

< 400: herpes zoster
< 350: TBC
< 300: orale candadiasis
< 200: PJP, oesofageale candadiasis, mucocutane herpes
< 100: CMV, toxoplasmose, cryptokokken, coccidioidomycose, mycobacterium avium complex
< 50: cryptosporidiose, PML

Question 16

Wat is het beloop van HIV?

Answer 16

na 2-6 weken ontwikkelen mensen klachten: griepachtig beeld met algehele malaise, huiduitslag, diarree, gewichtsverlies, koorts en lymfekliervergroting, dit houdt 1 a 2 weken aan. Daarna zijn mensen grotendeels asymptomatisch totdat het CD4 getal te laag wordt en mensen oppurtunistische infecties ontwikkelen, huidafwijkingen (Kaposi Sarcoom), of cerebrale afwijkingen.

Question 17

Wat is de diagnostiek voor HIV?

Answer 17

HIV-antistoffen en HIV-p24-antigeen bepalen door ELISA en vervolgens door HIV-immunoblot.

Question 18

Wat zijn de verschillende therapieën voor HIV?

Answer 18

integraseremmers, fusieremmers, nucleoside reverse transciptase remmers, proteaseremmers.
ART, cART, HAART