Cardiologie/vasculaire geneeskunde Flashcards

1
Q

Hypertensie - klassen

A

obv systolische bloeddruk

  1. 140-159
  2. 160-179
  3. > 180
----------------------------------------------------------------------
o	Borderline	140-160	      90-94
o	Licht		160-180	      95-104
o	Matig		160-180	      105-114
o	Ernstig		>180	      >115
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hypertensie - behandeling

A
  1. niet medicamenteus
  2. ACE/ARB (ACE: enalapril, bij ouderen captopril)
  3. Ca-antagonist
  4. Diureticum
  5. B-blokker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

AF + trombus behandeling

A

DOAC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

AF + maagbloeding behandeling

A

VKA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

HAS-BLED score

A

risico op bloeding bij AF onder antistolling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

CHADS-VAS score

A

Risico op trombo-embolisch event bij patiënten met AF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Myocard infarct - lokalisatie

A
V1 V2 - septum 
V3 V4 V5 - voorwand
I aVL aVR V6 - zijwand 
II III aVF - onderwand 
spiegelbeeld V2 V3 - achterwand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Myocard infarct - stroomgebieden coronairen

A

LAD - voorwand + septum
RCX - lateraal
RCA - onder en achter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Myocard infarct - mate van ischemie afhankelijk van (5)

A
coronaire occlusie 
aanwezigheid collaterale vaten 
gevoeligheid myocyten voor ischemie 
pre-extisente hartconditie
vraag naar zuurstof
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

AMI =

A

Acuut MI, er is sprake van cardiomyocytaire necrose door ischemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

STEMI

A

volledige occlusie van coronairvat veroorzaakt transmurale ischemie –> ST-elevatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

NSTEMI

A

niet volledige/intermitterende occlusie (geen ST elevatie) i.c.m. AMI = non-STEMI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

NSTEMI - ECG afwijkingen

A

ST depressie
T top inversie
platte T top

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ventrikel fibrilleren - ritme

A

totaal irregulier ritme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Stabiele AP

A

klachten bij inspanning, emoties, koorts, zware maaltijd, spasmes, temperatuur wisseling
klachten gaan snel over in rust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Instabiele AP

A

ook in rust klachten = ACS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Typische/atypische thoracale pijn

A

pijn/drukkend gevoel op de borst met of zonder uitstraling
provocatie door inspanning, emotie, enz.
verdwijnen in <15 min met rust of NTG

2 punten = atypisch
alleen 1e = aspecifieke thoracale pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

NYHA classificatie

A
  1. geen klachten
  2. klachten bij flinke inspanning, niet in het dagelijks leven
  3. pijn bij dagelijkse activiteiten
  4. pijn bij geringe inspanning/in rust
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Bundeltakblok

A

QRS > 120ms

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Ventrikelfibrileren - type ritme

A

Totaal irregulair ritme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Aorta dissectie (= dissecans) en ST elevaties

A

ST elevaties kunnen alleen optreden bij een type A dissectie (aorta ascendens) aangezien de coronaire hieruit ontspringen.
Een type B dissectie (aorta descendens) kan geen ST elevaties geven.

Daarnaast hoor je een diastolische souffle rechts

22
Q

Acute POB met normaal ECG en normale troponines

A

Troponines herhalen over een paar uur.

Troponines stijgen met een vertraging (3 uur) na het ontstaan van de ischemie

23
Q

Aorta dissectie klachten en LO

A

A/ hevige thoracale pijn met vegetatieve verschijnselen

LO/ diastolische souffle PM 2de IC rechts –> aortaklep kan mee scheuren en lekken.

24
Q

Volgorde ECG beoordelen

A
Ritme 
Frequentie 
Geleidingstijden 
Hartas 
P-top morfologie 
QRS-morfologie 
ST-segmentafwijkingen en T-top morfologie
25
Q

Pericarditis constructiva leidt tot

A

verstoring van de diastolische vulling van het ventrikel

26
Q

Jonge man met hevige pijn op de borst bij acuut MI krijgt NTG met effect, aangewezen therapie is

A

reperfusietherapie (altijd na MI) en daarna medicatie.

27
Q

Antistolling bij slechte nierfunctie en leverenzymstoornissen - behandeling

A

VKA voorkeur over DOAC

28
Q

STEMI en NSTEMI behandeling

A

reperfusietherapie / PCI

29
Q

Vormen van Re-entry tachycardie

A

AVRT
AVNRT
Atriumflutter

30
Q

Stabiele AP - oorzaak

A

stabiele vernauwing coronair

31
Q

Instabiele AP - oorzaak

A

ruptuur atherosclerotische plaque

32
Q

Gecontraindiceerd bij STEMI

A

Vullen

33
Q

Orthostatische hypotensie - definitie

A

Daling van minimaal 30 mmHg systolisch en/of minimaal 10 diastolisch binnen 3 minuten van opstaan

34
Q

Orthostatische hypotensie - behandeling

A

Stoppen B-blokker/alfa-blokker

35
Q

Hyperuremie leidt tot

A

Pericarditis

36
Q

Digoxine - werking

A

Verhoogde pompkracht

Verminderde hartslag

37
Q

Digoxine - lab controle

A

K, Na, Ca, Mg

38
Q

Ritme afwijking WPW

A

AVRT (atrioventriculaire re-entry tachycardie)

39
Q

Man met hangende mondhoek en verwardheid. Na korte tijd weer over. DD TIA - waarom is het belangrijk om te weten het een TIA was?

A

Als het een TIA is dan komt patient in aanmerking voor secundaire cardiovasculaire risicopreventie.

40
Q

Familiaire hypercholesterolemie - wat starten

A

statine, altijd direct!

41
Q

Dikke enkels bij amlodipine - wisselen naar

A

barnidipine

42
Q

niet re-entry

A

preventriculair complex

43
Q

Prinzmetal =

A

AP door spasme rond atherosclerotische plaque

44
Q

Bijwerking metoprolol

A

erectie stoornis

45
Q

QT tijd =

A

Begin QRS tot eind T

46
Q

Beleid STEMI

A

Opladen
PCI
Pijnstilling

47
Q

Waar kijk je naar bij een hypertensieve crisis

A

bloeddruk 220/120

schade aan: hersenen, hart, nieren, grote bloedvaten of ogen.

48
Q

Normale hartas

A

QRS positief in I en AVF

49
Q

Linker hartas

A

AVF en II negatief

50
Q

Rechter hartas

A

I negatief

AVF positief