Calenic et al Flashcards

1
Q

Noem de vluchtige zwavelverbindingen die voornamelijk betrokken zijn bij een sterke mondgeur?

A

Waterstofsulfide en methylmercaptaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor effect heeft een verhoogde H2S-niveau in de mond?

A

Een verhoogd H2S-niveau is zeer toxisch voor de mondweefsel en het speelt een rol in de etiologie en ontwikkeling van pardontitis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de betrokkenheid van H2S bij apoptose in het mondgebied?

A

De betrokkenheid van H2S bij apoptose in het mondgebied is nog niet bekend, hoewel kan apoptose een rol spelen bij de ontwikkeling van parodontitis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het doel van dit onderzoek?

A

Het onderzoeken van de onderlingen verband tussen H2S, apoptose en de gingivale epitheelcellen. En het onderzoeken van de cellulaire signaalwegen die betrokken zijn bij apoptose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Benoem het celcultuur van dit onderzoek.

A

Humane gingiva epitheelcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het doel van de H2S-incubatie van monsters?

A

Apoptosedetectie en de analyse van apoptoseproces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe is de controlegroep in elkaar gezet?

A

De controlegroep had dezelfde procedure als de experimentele groep, maar het werd in lucht ZONDER H2S geincubeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe werkt de waterstofsulfide incubatiesysteem?

A

Incubatie in 37 graden Celsius incubator met een H2S afgesloten ruimte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt apoptose gedecteerd in dit onderzoek?

A

Door middel van Guava Nexin PCA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is Guava Nexin PCA?

A

Dit is een methode gebaseerd op dubelle kleuring met 2 fluorescerende kleurstoffen, waardoor directe detectie via flowcytometrie mogelijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 2 fluorescerende kleurstoffen worden gebruikt bij Guava Nexin PCA?

A

Annexine V en 7-amino-actinomycine D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werkt Annexine V?

A

Annexine V detecteert de vroege apoptose en het bindt fosfatidylserine dat getransloceerd is naar het externe membraanoppervlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe werkt 7-amino actinomycine D?

A

7-AAD detecteerd de late apoptose of necrose en het is een DNA-intercalator die apoptotische en necrotische cellen in een laat stadium doordringt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk flowcytometer wordt er gebruikt bij de detectie van apoptose?

A

Guava EasyCyte-flowcytometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe vindt de meting van reactieve zuurstofsoorten (ROS) plaats?

A

De ROS-niveaus wordt in de mitochondrien gemeten, hierbij wordt de oxidatieve stress gemeten en met een flowcytometer geanalyseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe vindt de detectie van het mitochondriaal membraanpotentiaal plaats?

A

De verandering in mitochondriaal membraanpotentiaal bij H2S blootgestelde epitheelcellen wordt door Guava EasyCyte MitoPotential gedetecteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

How wordt de depolarisatie van het mitochondriaal membraan geevalueerd?

A

Door de meting van de opname van de JC-1 kationische kleurstof in mitochondrien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat duidt de verlaging in het membraanpotentiaal aan in dit onderzoek?

A

De vroege stadia van mitochondriale route-afhankelijke apoptise

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe vindt de detectie van cytochroom C plaats?

A

Analyse van de afgifte van cytochroom C in het cytosol dmv subcellulaire fraactioning. Hierbij worden de mitochondrien van het cytosol gescheiden en enkel de cytosolfractie wordt in de test gebruikt.

20
Q

Welk verhouding is er waargenomen bij de cytochroom C detectie?

A

Na verschillende wasstappen, ontwikkelde de kleur zich in verhouding tot de hoeveelheid gebonden cytochroom C.

21
Q

Hoe is de optische dichtheid mbt de cystochroom C detectie bepaald?

A

Met behulp van een microplaatlezer

22
Q

Hoe verliep de caspase-3 activiteitstest?

A

FITC werd als een fluoscerende marker gebruikt. De FITC-DEVD-FMK bindt onomkeerbaar aan geactiveerde caspase-3 in apoptotische cellen.

23
Q

Wat maakt FITC mogelijk?

A

Directe detectie door flowcytometer

24
Q

Welk flowcytometer werd er gebruikt bij de caspase-3 detectie?

A

Guava EasyCyte-flowcytometer met behulp van een FL-1 standaardkanaal.

25
Q

Hoe verliep de caspase-9 activiteitstest?

A

Caspase-9 remmer (LEHD-FMK) bindt onomkeerbaar aan geactiveerde caspase-9 en FITC.

26
Q

Welk flowcytometer werd er gebruikt bij de caspase-9 detectie?

A

Guava EasyCyte-flowcytometer met behulp van een FL-1 standaardkanaal.

27
Q

Hoe verliep de caspase-8 activiteitstest

A

Synthetische caspase-8 remmers bint onomkeerbaar aan geactiveerde caspase-8 en FITC, waardoor directie detectie met flowcytometer mogelijk is.

28
Q

Welk flowcytometer werd er gebruikt bij de caspase-8 detectie?

A

Guava EasyCyte-flowcytometer met behulp van een FL-1 standaardkanaal.

29
Q

Hoe verloopt de analyse van gelelektroforese in een cel?

A

DNA-schade wordt mbv eencellige gelelektroforese gedetecteerd.

30
Q

Wat kun je aanduiden mbt de migratie van DNA in een elektrisch veld?

A

Onbeschadigde DNA-strengen migreren heel langzaam en beschadigde DNA (kleine fragmenten) bewegen veel sneller.

31
Q

Welke parameters zijn er om de hoeveelheid DNA-schade door H2S te boordelen?

A

Staartlengte, percentage DNA in staart en staartmoment.

32
Q

Licht toe wat de staartlengte is.

A

Dit is het afstand van beschadigde DNA-migratie tot de nucleotide

33
Q

Licht toe wat de percentage DNA in de staart is.

A

Dit percentage duidt het aandeel van het totale DNA in de staart aan.

34
Q

Liccht toe wat het staartmoment is.

A

Dit is het percentage DNA in de komeetstaart en staartlengte.

35
Q

Wat kun je concluderen uit de resultaten van de waterstofsulfide geinduceerde apoptose?

A

Het percentage apoptotische cellen nam toe. Er is een significant verschil in vroege apoptotische niveaus tussen de testgroepen waargenomen.

36
Q

Wat kun je na 24 en 48 uur concluderen mbt waterstofsulfide geinduceerde apoptose?

A

Na 24 en 48 uur is er een signficante verhoging in het aantal cellen in de vroege apoptose stadia waargenomen vergeleken met de controlegroep.

37
Q

Wat kun je na 72 concluderen mbt waterstofsulfide geinduceerde apoptose?

A

Na 72 uur is de percentage late apoptose en necrose significant verhoogd, terwijl vroege apoptose afnam.

38
Q

Wat kun je na 2 dagen concluderen mbt waterstofsulfide geinduceerde apoptose?

A

Na 2 dagen H2S incubatie bevinden de cellen zich in verschillende stadia van vroege apoptose en zeer weinig cellen bevinden zich in een laat apoptotisch of necronisch stadium.

39
Q

Wat kun je na 24 en 48 uur concluderen mbt ROS detectie?

A

Na 24 en 48 uur is er een significant verschil waargenomen tussen de H2S geincubeerde monsters en de controlegroep.

40
Q

Wat kun je concluderen mbt de resultaten van de depolarisatie van mitochondriaal mebraan door meting van de opname van JC-1

A

De percentage membraan-gedepolariseerde cellen was op elk tijdstip significant verhoogf vergeleken met de controlegroep.

41
Q

Wat kun je concluderen mbt de resultaten van de detectie van cytochroom C in mitochondrien?

A

Na 24 en 48 uur is er een significante toename van cytochroom C-niveaus in cystosol.

42
Q

Wat kun je concluderen mbt de resultaten van de caspase-9 activiteit?

A

Er is een significant verschil vergeleken met de controlegroep.

43
Q

Wat kun je concluderen mbt de resultaten van de caspase-3 activiteit?

A

Er is een significant verschil vergeleken met de controlegroep.

44
Q

Wat kun je concluderen mbt de resultaten van de caspase-9 activiteit?

A

Dit bleef laag en vergelijkbaar met de controlegroep, omdat het H2S geinitieerde apoptotisch proces onafhankelijk is van de extrinsieke route.

45
Q

Wat duidt een toename in DNA-strengbreuken op het genomisch niveau aan?

A

Dit duidt het genotoxische effect van H2S aan.

46
Q

Hoe induceert H2S apoptose?

A

Door de mitochondriale intrinsieke route te activeren

47
Q

Wat voor effect heeft een versterkt apoptotisch proces in de mondholte?

A

Een verstrekt apoptotisch proces in de mondholte verzwakt de barrierefunctie van het epitheel tegen parodontaal pathogenen.