Allaker et al Flashcards

1
Q

Hoeveel procent van de gevallen van orale stank wordt in verband gebracht met de productie van slecht ruikende verbindingen door orale bacterien?

A

90%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn andere oorzaken voor orale stank?

A

Gastro-intestinale aandoeningen, leveraandoeningen, inname van bepaalde voedingsmiddelen en roken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de bacteriele producten die bijdragen aan de mondgeur een resultaat van?

A

Bacteriele producten die bijdragen aan de mondgeur zijn het resultaat van de afbraak van eiwitten, peptiden en mucinen in speeksel, tandvleesvocht, gastheercellen en voedselresten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem enkele zwavelhoudende aminozuren die het meest bijdragen aan stinkende vluchtige zwavelverbindingen.

A

cysteine, crystine en methionine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem de belangrijkste (stinkende) vluchtige zwavelverbindingen die bijdragen aan een stinkende mondgeur

A

Waterstofsulfide, methylmercaptaan, dimethylsulfide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem enkele gram negatieve anaerobe bacteriesoorten in de mondholte.

A

Treponema denticola, porphyromonas gingivalis, prevotella intermedia, tannerella forsythensis, porphyromonas endodontalis, eubacetrium soorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem enkele gram positieve bacteriesoorten en wanneer worden deze bacterien aangetroffen.

A

Streptococcus salivarius. Gram positieve bacterien worden bij mensen met geen stinkende mondgeur aangetroffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het doel van dit onderzoek?

A

Nader onderzoek van topografische distributie en belasting van bacteriesoorten op het tongoppervlak die geassocieerd worden met mondgeur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke verbanden worden in het onderzoek van Allaker et al. ook onderzocht?

A

Het verband tussen bacterietellingen en intensiteitsscores van orale stank halverwege de ochtend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar wordt het onderzoek Allaker et al uitgevoerd?

A

Institute of Dentistry, Londen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de eisen voor de proefpersonen in dit onderzoek?

A
  • Een goede algemene gezondheid
  • Parodontaal gezond
  • Ten minste 20 natuurlijke ongekroonde tanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat vondt er tijdens het eerste bezoek van dit onderzoek plaats?

A

De zwakkere delen in de mond van de proefpersonen werden onderzocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat vondt er tijdens het tweede bezoek van dit onderzoek plaats?

A

Dit bezoek vondt halverwege de ochtend plaats en het onderzocht de zwakke delen van de mond, beoordeelde de intensiteit van de orale geur en het nemen van orale biofilmmonsters van verschillende delen van de tng.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe werden de orale biofilmmonsters van de verschillende delen van de tong genomen?

A

Bemonstering door zachtjes een Wisdom melktandenborstelop het oppervlak te drukken en deze lichtjes te oscilleren zonder zijdelingse beweging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem de score indeling van de geurbeoordeling.

A

0 = geen geur, 1 = zeer licht, 2 = licht, 3 = matig, 4 = sterk, 5 = zeer sterk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beschrijf de onderzoeksgroep en noem de gemiddelde leeftijd.

A

De onderzoeksgroep bestond uit 19 mannen en 32 vrouwen. De gemiddelde leeftijd was 34,72 jaar.

17
Q

Wat waren de proefresultaten van de geurbeoordelingen?

A

22 proefpersonen hadden een sterke geur (score 4 of 5) en 28 personen vielen in de categorie licht/matig (score 1,2 of 3)

18
Q

Wat voor soort trend vondt plaats in de dorsale gedeelte van de tong?

A

Er vond een algeme trend plaats van een toenemende belasting van het voorste naar het achterste gedeelte van de tong.

19
Q

Hoe veranderde de verhouding tussen het totaal aantal aeroben en anaeroben?

A

De verhouding tusen het totaal aantal aeroben en het totaal aantal anaeroben daalde van 0,93 aan de voorzijde van het tongdorsum naar 0,44 en 0,5 aan de dorsale achterzijde.

20
Q

Wat was het verschil in de verhouding aan biofilm in stinkende mondgeur en lichte/matige mondgeur?

A

Degenen met sterke stank hadden hogere niveaus van totale anaeroben, gram negatieve anaeroben en vluchtige zwavelverbindingen- producerende bacterien in vergelijkingmet degenen met lichte/matige mondgeur.

21
Q

Wat is er geconcludeerd uit het onderzoek van Paster et al?

A

Sommige soorten blijken op alle plaatsen voor te komen, terwijl veel bacterien plaatsgevonden zijn.

22
Q

Wat is er geconcludeerd uit het onderzoek van Donaldson et al?

A

Er vond een toename in soortenrijkdom plaats van mensen met halitose, waardoor er geconcludeerd kan worden dat interacties tussen verschillende soorten belangrijk kunnen zijn bij het bijdragen aan onaangename geur

23
Q

Wat is er geconcludeerd uit het onderzoek gebaseerd op 16S rRNA-gensequencing?

A

Streptococcus salivarius kwam vaker voor bij mensen met weinig/ geen slechte mondgeur.

24
Q

Noem de functie van de filiforme, circumvalate en foliate papillen en spleten.

A

Ze zorgen voor een grotere accumulatie van bacterien op het dorsale oppervlak van de tong.

25
Q

Noem de functie van de papillaire structuur van de tong.

A

Dit vormt een ecologisch niche en fungeert als reservoir voor zowel orale afvalstoffen als micro-organismen.

26
Q

Noem de functie van de tongspleet.

A

Dit biedt bescherming tegen de krachten van het kauwen en de speekselvloed, en het zorgt voor een laag redoxpotentiaal dat de groei van dergelijke bacterien bevordert.

27
Q

Noem de functie van speeksel.

A

het speeksel baadt de bacterien en zorgt voor buffering en toevoer van voedingsstoffen

28
Q

Wat kun je concluderen over de linguale tonsil (het gebied voorbij de circumvallate papillen)?

A

Er is verder onderzoek naar de micro-anatomie op deze plaats in relatie tot de accumulatie van micro-organismen nodig.

29
Q

Wat heeft dit onderzoek aangetoond over het dorsale gebied achter de circumvallate papillen?

A

Het dorsale gebied achter de circumvallate papillen bevat consistent de grootste hoeveelheid bacterien die kunnen bijdragen aan stank door de productie van vluchtige zwavelverbindingen.

30
Q

Wat is een verklaring voor de bijdrage aan mondgeur van de achterste oppervlakte van de tong?

A

De achterste oppervlakte van de tong is moeilijk/niet toegangelijk voor dagelijkse mondreiniging, waardoor het de mondgeur beinvloedt.