Boek: Praktische verloskunde (Prins, v Roosmalen, Sherjon, Smit, 13e druk) Flashcards

1
Q

Waar zit de fundus uteri postpartum?

Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

Iets onder de navel, bij multipara vaak wat hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar zit de fundus uteri 10-14 dagen na partus?

Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

Iets boven de symfyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de verandering in grootte en gewicht van de uterus?

Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

Van 15 cm en 1 kg

Naar 9 cm en 100 g

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het decidua?

Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

Speciale laag cellen in het endometrium die het bed voor de placenta vormt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is lochia?

Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

Kraamzuivering, het uitstoten van de oppervlakkige laag van het decidua na de partus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke verschillende soorten lochia zijn er?

Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

Lochia rubra: Bloederig

Lochia serosa: Sereus en bruin

Lochia alba: Witgelig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan je een nullipara en een multipara onderscheiden tijdens een speculo?

Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

Multipara hebben een blijvende voor- en achterlip bij de cervix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoelang heeft het bekkenbodem nodig om te herstellen van een partus?

Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

3-6 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is diastase?

Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

Het uiteenwijken van de rechte buikspieren (musculi recti abdominis) van de peesplaat (linae alba)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem bij de vlakken van Hodge hoever het hoofdje is ingedaald.

H5, blz 126
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
Wanneer het diepste gedeelte van de schedel bij H.. is, is het hoofdje:
H1   Niet ingedaald
H2  Een derde ingedaald
H3  Half ingedaald
H4  Geheel ingedaald
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Na hoeveel minuten is de placenta meestal losgewoeld? Hoe wordt de placenta losgewoeld?

H5, blz 157
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

15 minuten

De uterus gaat door retractie en contracties kleiner worden met dikkere wanden. De intra-uteriene druk is door de dikkere wand veel hoger tijdens contracties dan tijdens het vorige tijdperk.

De uterus wordt kleiner, maar de placenta kan zich niet kleiner maken. Decidua gaat daardoor verscheuren en er komt retro-placentair bloedverlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn tekenen in het loslaten van de placenta?

H5, blz 157
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. De fundus uteri stijgt door het retroplacentaire hematoom
  2. De uterus verandert van vorm (zandloper, vaak rechts)
  3. Helderrood vaginaal bloedverlies
  4. Navelstreng komt naar buiten
  5. De navelstreng vaten zijn leeg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan je bepalen of de placenta losligt?

H5, blz 157
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

De handgreep van Küstner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan je de losliggende placenta geboren laten worden?

H5, blz 157
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. De vrouw gaat persen en je houdt je linkerhand dwars op de musculi recti abdominis. Geef enige tegendruk
  2. Het gecontraheerde corpus uteri naar beneden drukken uit het onderste uterus segment (OUS). Dit heet ook wel stempelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke handelingen doet de verloskundige m.b.t. de moeder in het nageboortetijdperk?

H5.6
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Voelen hoogte van fundus
  2. In de gaten houden en helpen bij de geboorte van de placenta
  3. Totale bloedverlies meten (door middel van matjes, maatbeker)
  4. Onderzoeken placenta en vliezen naar compleetheid en doodlopende bloedvaten aan de randen (insinueert aanwezigheid van een bijplacenta)
  5. Onderzoeken navelstreng, naar aanwezigheid van twee arteriën en één vene
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn indicaties in de eerste lijn om uterotonica (oxytocine) toe te dienen in het nageboortetijdperk?

H5.6
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Manuele placentaverwijdering of haemorrhagia post partum (HPP) in de anamnese
  2. Weeënzwakte
  3. Hb < 6 mmol/l
  4. Plotseling veel bloedverlies zonder dat de placenta is geboren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom wordt methylergometrine niet aangeraden als profylaxe?

H5.6, blz 159
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

Er komen veel bijwerkingen bij kijken, zoals:

  • Misselijkheid
  • Braken
  • Hypertensie
  • Myocardinfarct
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke handelingen doet de verloskundige m.b.t. de pasgeborene in het nageboortetijdperk?

H5.9
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. APGAR score vast stellen één en vijf minuten na de geboorte
  2. Lichamelijk onderzoek
    - Algehele indruk van het kind
    - Kleur
    - Ademhaling
    - Tonus
    - Huid
    - Hoofd
    - Ogen
    - Oren
    - Neus
    - Mond
    - Hals
    - Thorax
    - Buik
    - Genitaliën
    - Anus
    - Rug en wervelkolom
    - Heupen
    - Armen en benen
    - Middelbare schedelomtrek
    - Lengte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is normaal bij een lichamelijk onderzoek van een pasgeborene?

  • Algehele indruk van het kind
  • Kleur
  • Ademhaling
  • Tonus

H5.9
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Algehele indruk van het kind:
    - Gezond, roze, geproportioneerd, symmetrische gezichtsuitdrukking, spontaan, normaal
  2. Kleur
    - Lichtroze, perifere cyanose blauwe handen en voeten is normaal
  3. Ademhaling
    - Onregelmatig, 40-60 per minuut is normaal, huilen krachtig en helder
  4. Tonus
    - Armen en benen geflecteerd en frontale/zijwaartse bewegingen (afwisselend), makkelijk laten oppakken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is niet normaal bij een lichamelijk onderzoek van een pasgeborene?

  • Kleur
  • Ademhaling
  • Tonus

H5.9
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Kleur
    - Bleke kleur kan duiden op anemie, asfyxie of infectie
  2. Ademhaling
    - Dyspneu, kreunen, tachypneu, neusvleugelen, inspiratoire of expiratoire stridor en intercostale intrekkingen niet normaal
  3. Tonus
    - Een hypertoon kind, dus een kindje met een te lage spierspanning, laat de armen en benen hangen en strekt/verzet zich bij het oppakken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is normaal bij een lichamelijk onderzoek van een pasgeborene?

  • Oren
  • Neus
  • Mond

H5.9
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Oren
    - Wanneer je een horizontale lijn trekt vanuit de ogen hoort de bovenkant van de oor (helix) boven of tegen deze lijn te zitten, reageert op harde geluiden door met ogen te knipperen of begint te huilen
  2. Neus
    - Doorgang moet vrij zijn, neusvleugels en neusbrug kunnen een afwijkende vorm hebben
  3. Mond
    - Kleur lippen, tong en slijmvlies is roze, hap-zoekreflex door over de wang te strijken, tandjes kunnen gevoeld worden, bij zuigen op pink voel je het harde palatum (gehemelte), epstein pareltjes (witte cysten/bultjes op gehemelte)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is normaal bij een lichamelijk onderzoek van een pasgeborene?

  • Heupen
  • Armen en benen
  • Middelbare schedelomtrek

H5.9
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Heupen
    - Symmetrische bilplooien, knieën op gelijke hoogte (aan beentjes beetje trekken)
  2. Armen en benen
    - Tien vingers en tenen, spontane beweging armen en benen, verhouding armen en benen, normale vingers, tenen, nagels, voeten, handen
  3. Middelbare schedelomtrek
    - De circumferentia fronto-occipitalis wordt gemeten voor het consultatiebureau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is niet normaal bij een lichamelijk onderzoek van een pasgeborene?

  • Oren
  • Neus
  • Mond

H5.9
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Oren
    - Wanneer je een horizontale lijn trekt vanuit de ogen ligt de bovenkant van het oor (helix) onder de lijn wat kan duiden op congenitale afwijkingen, preauriculaire fistels (gaatje net voor het oor, wat vaak samengaat met een andere afwijking)
  2. Neus
    - Choana-artresie (geen doorgang neus en keelholte) wat zich vaak uit in forse ademhalingsproblemen, neusvleugelen is een teken van dyspneu (kortademigheid)
  3. Mond
    - Kleur lippen, tong en slijmvlies is blauw bij centrale cyanose (te lage arteriële zuurstofspanning), schisis (hazenlip), macroglossie (vergrote tong) is kenmerkend bij het downsyndroom en hypothyreoïdie
24
Q

Wat is niet normaal bij een lichamelijk onderzoek van een pasgeborene?

  • Heupen
  • Armen en benen

H5.9
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Heupen
    - Onsymmetrische bilplooien en ongelijke knieën, kunnen wijzen op dysplastische heupontwikkeling
  2. Armen en benen
    - Diepe groef voet en viervingerplooi komen voor bij het syndroom van down, viervingerplooi ook bij syndacylie (vingers of tenen aan elkaar), ‘crossed fingers’, ontbreken vingerkootjes en lage duiminplant kunnen tekenen zijn van syndromen, klompvoet
25
Q

Welke anticonceptie kan je gebruiken post partum terwijl je borstvoeding geeft en wanneer kan je deze gaan gebruiken?

H6.5
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. LAM - methode (Lactatieamenorroemethode)
    - Deze methode werkt zolang een vrouw borstvoeding geeft met onderstaande regels tot zes maanden (tot de menstruatie terug komt)
    - Vrouw geeft volledige borstvoeding op verzoek (ook ‘s nachts)
    - Baby wordt aangelegd
    - Borstvoeding geven met intervallen van korter dan zes uur
    - Baby krijgt geen bijvoeding (behalve kleine hoeveelheden zoals vitaminendruppels)
    - Bij vaginaal bloedverlies na acht weken moet er een extra anticonceptie middel worden toegepast
  2. Minipil (progestageenbevattend)
    - Wordt aangeraden (WHO) om deze pas na zes weken te gebruiken
  3. Implantaat (progestageenbevattend)
  4. Condooms
  5. Pessarium (ring) / Femcap
    - Deze kan je zes weken post partum gebruiken
  6. Spiraaltje
    - Deze kan je zes weken post partum laten plaatsen
  7. Sterilisatie
    - Aangeraden zes weken post partum
    - Borstvoeding geven net na de operatie hangt af van de verdoving
26
Q

Hoe kan je een baby’tje de oogjes laten openen?

H5.9 blz 167
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Op de pink laten zuigenn
  2. Handen om het hoofdje vouwen
  3. Licht uit de oogjes houden
27
Q

Naar welk ander orgaan wordt onderzoek gedaan, wanneer er vermoeden is van een gehoorafwijking?

H5.9 blz. 167
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

Naar de nieren / nierfunctie

De nieren worden in dezelfde periode aangelegd als het gehoorstelsel

28
Q

Wat is normaal bij een lichamelijk onderzoek van een pasgeborene?

  • Huid
  • Hoofd
  • Ogen

H5.9
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Huid
    - Gaaf, vervellen post partum in groei achtergebleven kind of bij een serotien, vernix caseosa (liezen, oksels, rug), prematuur lanugohaar op rug/bovenarmen, huidplooi trekt snel glad na bepalen turgor, milia (gerstekorrel) op voorhoofd/neus/kin, naevus unnae (ooienvaarsbeet), naevus flammeus (wijnvlek), hemangiomen, archipelvlek bij ‘donkere’ gekleurde kindjes, petechiën na moeilijke geboorte schouders of navelstrengomstrengeling
  2. Hoofd
    - Normale symmetrie en gelaatsuitdrukking, caput succedaneum en moulage goed voelbaar / zichtbaar, schedelbot kan mogelijk nog wat indeuken (pingpongbalfenomeen)
  3. Ogen
    - Sclerae (oogwit) is wit, subconjuctivale bloeding (bloeduitstorting), pupil reageert op licht en is helder, kort scheel kijken, normale afstand tussen de ogen is één oog
29
Q

Wat is niet normaal bij een lichamelijk onderzoek van een pasgeborene?

  • Huid
  • Hoofd
  • Ogen

H5.9
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Huid
    - Naevus flammeus (wijnvlek) op nervus trigeminus kan een teken zijn van het sturge-weber syndroom, petechiën over het hele lichaam
  2. Hoofd
    - Wijde schedelnaden komen vooral voor bij kinderen met het downsyndroom, congenitale hypothyreoïdie en hydrocefalie (waterhoofd)
  3. Ogen
    - Grote ogen die veel tranen kunnen wijzen op glaucoom, congenitaal cataract (staar), congenitaal glaucoom, epicanthusplooi (binnenste verticale huidplooi) is kenmerkend voor het syndroom van down, microftalmie (één oog minder ontwikkeld/kleiner) wijst op verschillende syndromen
30
Q

Wat is normaal bij een lichamelijk onderzoek van een pasgeborene?

  • Hals
  • Thorax
  • Buik

H5.9
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Hals
    - Recht op het romp
  2. Thorax
    - Beweegt symmetrisch, zichtbaarheid van processus xiphoideus (onderste puntje van borstbeen/stemum) bij magere kindjes, opgezette borsten normaal door oestrogenen van moeder, tepels op midclaviculaire lijn, ademruis beide longkanten goed doorkomen, lichte crepitaties (krakend geluid) bij een nog niet geheel opgenomen longvloeistof
  3. Buik
    - Tonvorm, navelstreng twee arteriën en één vene, navelbreuk kan spontaan weg gaan, diastase (opgerekt worden linae alba) van musculi recti abdominis, lever is 1.5-2 cm onder ribbenboog te voelen, arteriae femorales zijn te voelen in de liezen, darmen te horen bij auscultatie
31
Q

Wat is normaal bij een lichamelijk onderzoek van een pasgeborene?

  • Genitaliën
  • Anus
  • Rug en wervelkolom

H5.9
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Genitaliën
    - Fimose (vernauwde voorhuid) is erg normaal en zelfs fysiologisch, scrotum groot, gegroefd en eventueel donker, hydrokèle (vochtophoping testis) verdwijnt meestal vanzelf, scrotum moet retractiel zijn, naar buiten uitstekend hymenslijmvlies bij meisjes, bloederige slijmafscheiding bij meisjes door wegvallen van placenta/oestrogeen
  2. Anus
    - Doorgankelijk
  3. Rug en wervelkolom
    - Met huid bedekt putje bij het sacrum
32
Q

Wat is niet normaal bij een lichamelijk onderzoek van een pasgeborene?

  • Hals
  • Thorax
  • Buik

H5.9
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Hals
    - Scheve hals kan ontstaan door een laesie aan musculus sternocleidomastoideus (spier schijn aan de voorkant), extra huidplooien wijst op het syndroom van Turner
  2. Thorax
    - Bij moeilijke schouderontwikkeling kan clavicula (sleutelbeen) gebroken zijn, je kan het horen bij palpatie en zien als het pianotoetsfenomeen, intrekkingen in hals of onder ribben kunnen een teken zijn van dyspneu (benauwdheid)
  3. Buik
    - Ingevallen buik bij kinderen met ernstige achtergroei of met hernia diaphragmatica (opening diafragma vergroot waar slokdarm doorheen gaat), arteriae femorales zijn niet te voelen bij een coarctatio aortae (vernauwing aorta)
33
Q

Wat is niet normaal bij een lichamelijk onderzoek van een pasgeborene?

  • Genitaliën
  • Anus
  • Rug en wervelkolom

H5.9
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Genitaliën
    - Niet ingedaalde testis kan op infertiliteit en maligniteit (levensbedreigend) veroorzaken, hypospadie (urinibuis onder eikel), epispadie (urinebuis boven eikel)
  2. Anus
    - Niet doorgankelijk
  3. Rug en wervelkolom
    - Abnormale pigmentatie, putjes buiten middenlijn, zwellingen en ongewone haarpartijen met kuiltje in mediaanlijn kunnen allemaal wijzen op onderliggende afwijkingen (spina bifida occulta, open ruggetje)
34
Q

Wat is de primaire villi? Wat is het chorion frondosum? Wat is het chorion laeve?

H3.5
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

Primaire villi: Vlokken die voortkomen uit het syncytiotrofoblast en later een belangrijke rol spelen bij het vormen van de placenta

Chorion frondosum: In de derde maand verdwijnen de primaire vlokken, behalve waar in de toekomst de navelstreng vast zit aan de placenta, deze worden dan chorion frondosum genoemd

  • -> Hier groeien vervolgens secundaire en tertiaire chorionvlokken
  • -> Bloedvaatjes in deze chorionvlokken krijgen in de derde week al aansluiting met de hechtsteel, oftewel later de vasa umbilicalis (navelstreng)

Chorion laeve: Zo noem je de primaire villi die in de derde maand verdwijnen, deze vormen later het buitenste vruchtvlies

35
Q

In welke week komt de placentaire circulatie op gang?

H3.5
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

12e zwangerschapsweek

36
Q

Wat is nou het verschil tussen endometrium en decidua?

H3.5
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

Het endometrium verandert tijdens de menstruele cyclus onder invloed van hormonen in decidua, waarbij het endometrium vochtrijker wordt met veel meer glycogeen en lipiden

37
Q

Je kan het decidua in drie onderdelen opdelen, leg uit welke dit zijn en welke functie ze gaan spelen

H3.5
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

Decidua basalis –> Decidua gelegen bij het chorion frondosum, die vorm gaat geven aan de moederlijke component van de placenta

Decidua capsularis –> Decidua gelegen bij het chorion laeve, gaat zich op een gegeven moment verkleven met het decidua parietalis, waardoor de uterusholte verdwijnt. Dit gebeurt in de derde maand van zwangerschap

Decidua parietalis –> Rest van het decidua, gaat zich op een gegeven moment verkleven met het decidua capsularis, waardoor de uterusholte verdwijnt. Dit gebeurt in de derde maand van zwangerschap

38
Q

Wat zijn cotyledonen?

H3.5
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

Groepen van twee of meer vlokstammen (chorionische villi) die zich steeds verder vertakken totdat de zogenaamde terminale vlokken ontstaan

39
Q

Wat zijn de drie functies van de placenta?

H3.6
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Uitwisseling tussen moeder en foetus: gaswisseling, voedingsstoffen, uitscheiding
  2. Productie van hormonen en andere stoffen
  3. Immunologische functie
40
Q

De spiraal arteriën van de placenta worden steeds wijder naar de foetale kant toe en op een gegeven moment kan een deel van de spiraal arteriën (kant van foetus) zich moeilijk contraheren.

Hoe kan dit?

H3.6
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

De cytotrofoblastcellen nemen de spierlaag en vaatwandendotheel over van de foetale kant van de spiraal arteriën

Hierdoor is die kant van de spiraal arteriën ongevoelig voor stimuli die vasoconstrictie veroorzaken en kunnen de spiraal arteriën dus makkelijk mee rekken bij drukverschillen

41
Q

Door welk mechanisme wordt de gaswisseling gestimuleerd in de intervilleuze ruimte?

H3.6
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

Het mechanisme waarin de spiraal arteriën veel mee kunnen rekken bij drukverschillen. Het bloed stroomt met een lage druk de intervilleuze ruimte in en daardoor is de stroomsnelheid in de intervilleuze ruimte ook laag.

42
Q

Hoeveel procent bloed van de totale foetale circulatie stroomt via het placentaire deel?

H3.6
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

Ongeveer 40% van het hartminuutvolume van de foetus stroomt door de placenta

43
Q

Waarom is een lagere pCO2 bij een zwangere gunstig voor de foetus?

H3.6
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

Hoe groter het verschil in pCO2 is, des te meer CO2 wordt afgegeven naar de moeder

44
Q

Hoe komt het dat de foetus meer zuurstof heeft in zijn/haar bloed dan een volwassenen?

H3.6
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Foetale hemoglobine, oftewel HbF, kan veel meer zuurstof binden dan dat een volwassenen kan doen
  2. HbF is in een veel hogere concentratie aanwezig in het bloed (10-12 mmol/L)
  3. Zure metabolieten worden vanuit de foetus overgedragen naar het maternale bloed, waardoor de pH van het maternaal bloed daalt en de zuurstofaffiniteit (de mate waarin Hb zuurstof wilt vasthouden) ook daalt. Hierdoor zal er meer zuurstof worden afgegeven
  4. Zure metabolieten worden vanuit de foetus overgedragen naar het maternale bloed, waardoor de pH van de foetus stijgt en er nog meer zuurstof aan het HbF kan worden gebonden
45
Q

Welke stoffen kunnen allemaal door de placenta? En hoe?

H3.6
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Stoffen die op zich zelf door de placenta kunnen transporteren:
    Water - Zuurstof - Koolzuur - Natrium - Kalium - Vetzuren - Steroïden - Vet-oplosbare vitaminen - Antibiotica
  2. Stoffen die aan transporteiwitten gaan zitten:
    Aminozuren - Wateroplosbare vitaminen - Immunoglobulinen - Calcium - Ijzer - Jodium - Glucose - Afvalproducten - Lactaat
  3. Hormonen
    Testosteron - Synthetische analogen zoals Progestativa

Door diffusie –> Hoog naar laag
De meeste stoffen kunnen passeren met een moleculair gewicht van 600 g/mol

46
Q

Wat is de luteoplacentaire shift?

H3.6.2
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

Het fenomeen waar de syncytiotrofoblast meer progesteron aanmaakt dan het corpus luteum, dit gebeurt rond de negen weken

Het corpus luteum is tot zeven weken écht essentieel voor de voortzetting van de zwangerschap

47
Q

Hoe maakt de placenta progesteron?

En hoe zit dat met oestrogeen?

H3.6.2
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

De placenta kan progesteron maken vanuit cholesterol, de productie blijft toenemen tot aan de geboorte

De placenta kan oestrogeen maken vanuit DHEAS (dehydro-epiandrosteronsulfaat), met name oestriol (E3), oestradiol (E2), oestron (E1). De productie van oestrogeen blijft toenemen tot aan de geboorte
- Hiervoor is de foetale bijnier nodig

48
Q

Welke hormonen worden door de placenta geproduceerd?

H3.6.2
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Progesteron
  2. Oestrogeen
  3. hPL
  4. hGH
49
Q

Wat doen hPL en hGH?

H3.6.2
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

hPL (human placental lactogen)

  • Stimulerende werking op de groei van het mammaweefsel
  • Beïnvloed de koolhydraatstofwisseling
  • Vetafbraak wordt gestimuleerd

hGH (human placental growth hormone)
- Anti-insuline werking, zodat er meer voedingsstoffen voor foetale groei gemobiliseerd blijft

50
Q

Welke enzymen worden door de placenta geproduceerd?

H3.6.2
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Oxytocinase: Breekt oxytocine en vasopressine af
  2. Alkalische fosfatase
  3. Verschillende cytokinen

Het is nog niet geheel bekend waar alle enzymen voor dienen tijdens de zwangerschap

51
Q

Wat is de functie van het vruchtwater?

H3.6.6
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Groei
  2. Beweging
  3. Slikken
  4. Drinken
  5. Adembewegingen
  6. Voorkomt verkleving aan het amnion
  7. Beschermt tegen trauma
  8. Bevordert de longontwikkeling
  9. Geeft ruimte aan de navelstreng wat weer de circulatie bevordert
52
Q

Hoe lang is de foetus na 3 maanden? Gebruik de formule

H3.4
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

x^2 = y

x = aantal maanden in cm (van 28 dagen)
y = lengte foetus van kruin tot voeten

De foetus is bij 3 maanden dus 9 cm

53
Q

Hoe lang is de foetus bij 5 maanden? En bij 6 maanden?

Wat is verder de vuistregel voor 22 weken en 28 weken qua gewicht?

H3.4
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

5x = y

x = aantal maanden in cm (van 28 dagen)
y = lengte van foetus van kruin tot voeten

Bij 5 maanden is de foetus dus 25 cm en bij 6 maanden is de foetus 30 cm

Bij 22 weken is de foetus ongeveer 500 gr
Bij 28 weken is de foetus ongeveer 1000-1200 gr
Daarna groeit de foetus ongeveer met 200 gr per week

54
Q

Wat zijn de gevolgen van roken tijdens de zwangerschap?

H4.5
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A
  1. Structurele afwijkingen aan de placenta –> Gestoorde gaswisseling en verminderde perfusie van intervilleuze ruimte
    A. Volume van capillairen neemt af
    B. Membraan van villi wordt dikker
  2. Nicotine heeft verschillende negatieve gevolgen
    A. Leidt tot vasoconstrictie
    B. Meer CO2 gebonden aan Hb dan O2
    C. Accelererend effect op foetale hart
    D. Verminderd de ademhalingsbewegingen van de foetus
  3. Laag geboortegewicht en vroeg geboren
    A. Tot wel 250 gram lichter, 40% van de kinderen met geboortegewicht onder p10 waren gevolg van roken, 11% van alle kinderen onder de 2500 gram komt door roken
    B. Zorgt vroeggeboorte in wel 15% van de gevallen
  4. Grotere kans op een miskraam (20-30%)
55
Q

Hoeveel procent van de vrouwen in Nederland rookt tijdens de zwangerschap?

H4.5
Prins, M., & Roosmalen, J. (2014b). Kernboek - Praktische verloskunde (13de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

A

Ruim 13%

Lager opgeleide zijn vaker minder bewust van de risico’s