Bijzondere belastingaftrekken Flashcards
Wat zijn de bijzondere belastingaftrekkingen?
- Definitief belaste inkomsten = DBI aftrek
- Stelsel van aftrek voor risico kapitaal
- Bijzondere aftrek innovatie-inkosmten
- Beroepsverliezen
Wat is het DBI-regime? algemene inleiding
- Superbelangrijk in de praktijk: stelsel van de definitief belaste inkomsten: uitkeringen die de ene vennootschap van een andere ontvangt waarbij men wenst om belastingheffing in cascade te vermijden bij tussengeplaatste vennootschappen:
- Als ik een werkvennootschap heb en die betaalt 25% vennootschapsbelasting en als ik een dividend uitkeer = nog eens 30% roerende voorheffing
Wat houdt de DBI aftrek in?
- DBI regime omvat een dividendvrijstelling = geen belasting op dividend onder voorwaarden dus een meerwaardevrijstelling op aandelen en steeds ruimere vrijstelling inzake roerende voorheffing: art. 106 KB/WIB
- DBI regime wat betreft de dividendvrijstelling is een toepassing van de moeder-dochterrichtlijn die vereist dat er regels zijn ter vermijding van economisch dubbele belasting bij dividenduitkeringen: dus de dividenden moeten vrijgesteld worden of men moet een creditsysteem invoeren.
Welke vormen bestaan er van vrijstelling?
- Vrijstellingssyssteem: Stel dat een onderliggende vennootschap 25% VB betaalt en een dividend uitkeert: dan komt die 75 binnen vrijgesteld van roerende voorheffing. Maar dus stel dat er in het buitenland maar 15% VB is = gaat 85 naar holdingvennootschap: vrijstelling heeft tot gevolg dat men het fiscale voordeel van investeren in landen met een laag tarief behoudt.
-
Kreditsysteem: in een kredietsysteem leidt de 25 VB die de dochter betaalt tot een belastingkrediet ten belope van 25: dat is iets dat zij meekrijgt met dat dividend = holding is belastbaar op de 100 en daarna kan ze het belastingkrediet betalen dus de facto als het belastingtarief 25% is = geen belasting.
- Maar: als het tarief lager is in het buitenland kan je daar geen voordeel uit halen want je krijgt dan een lager belastingkrediet dan de belasting die je zelf betaald. Voordeel van het investeren in een land met een laag belastingtarief.
- Omgekeerde situatie: 40% belastingtarief maar dan het krediet op het niveau van de holdingvennootschap is beperkt tot 25 = er ontstaat een excess foreign tax credit = men betaalt meer belastingen dan wat verrekenbaar is aan vennootschapsbelasting (zijn ze in Amerika gevoelig aan).
Wat zegt moeder-dochter richtlijn over de voorwaarden?
- Moederdochterrichtijn zegt niets over de meerwaarde, maar wel dat ook de roerende voorheffing moet worden vrijgesteld tussen 2 vennootschappen die een deelneming hebben van minstens 10% gedurende een bepaalde minimumperiode van 12 maanden.
- Moet ook gaan over een normale, klassieke vennootschap met rechtspersoonlijkheid.
- Implementatie België: art. 106 KB/WIB
Wat is de vrijstelling in België voor roerende voorheffing geïmplmenteerd volgens moeder-dochterrichtlijn?
- Minimum 10% tot dividenden heeft België uitgebreid, niet alleen binnen Europa, waar moeder-dochterrichtlijn van toepassing is maar ook tot alle dividenden op deelnemingen van meer dan 10% aangehouden voor een periode van 12 maanden aan een moedervennootschap gevestigd in een land waar wij een dubbelbelastingverdrag mee hebben gesloten (quasi alle normale landen).
- Dit geldt ook in België: regeling voor dividenden tussen 2 Belgische vennootschappen en de regeling tussen een Belgische en Europese vennootschap:
- Krachtens het Leur-Bloem arrest: alles wat de Europese moeder-dochterrichtlijn voorschrijft en vereist is ook van toepassing op Belgische dividenduitkeringen.
Wat is de eerste voorwaarde voor de DBI-aftrek?
- DBI regime is van toepassing als er dividenden worden uitgekeerd en als de deelneming voldoet aan de kwantitatieve voorwaarden en men niet onder 1 van de uitsluitingen valt van art. 203
- Eerste voorwaarde: de ontvangen sommen kwalificeren als dividenden: definitie in art. 18
- Dividend in de zin van het vennootschapsrecht: dus ook dividend in natura, cash en ook van toepassing op interesten die fiscaal worden geherkwalificeerd als dividenden = zeer ruim omschreven:
- Ook elke terugbetaling van kapitaal die niet-conform de vennootschapswet gebeurt en ook elke kapitaalvermindering die fiscaal steeds moet worden toegerekend proportioneel op kapitaal en proportioneel op uitkeerbare reserves.
- Formele kapitaalvermindering kan leiden tot een stuk uitkeerbaar dividend: hiervoor kan dus ook DBI-aftrek van toepassing zijn.
- Ook als ik mijn dochtervennootchap liquideer en aandelen verdwijnen = uitkeringen in kader van een liquidatie.
- De uitkeringen die ik krijg als de dochter haar eigen aandelen inkoopt: ik verkoop aandeel aan eigen dochter maar het is een inkoopbonus = aangemerkt als een dividend en kan ook van de 100% DBI-vrijstelling genieten.
Wat is het onderscheid tussen dividend en interest?
- Zeer moeilijk onderscheid om te maken want het is perfect mogelijk om instrumenten uit te vinden die aandelen zijn en die u in een financiële situatie die ongeveer hetzelfde is als een lening.
- Bv. aandelen zonder stemrecht
- Bv. aandelen met preferent dividend of zelfs cumulatief preferent als er dit jaar niet voldoende winst is kan dat volgend jaar worden goedgemaakt
- Ook mogelijk om inkoopbare aandelen te voorzien in het nieuwe vennootschapsrecht: zo kan vennootschap bepalen: geef uw aandelen terug en ik geef uw centen terug.
- Dus inkoopbare, aandelen zonder stemrecht met cumulatief preferent dividend = nog steeds een aandeel.
- Ook mogelijk lening aan te gaan die achtergesteld is of een winstdelende coupon, of converteerbare obligaties of reversed convertibles waarbij de vennootschap u kan dwingen om een aandeel te nemen.
- U kan dus perfect converteerbare obligatie hebben, die achtergesteld is en winst deelt en die kan zelfs automatisch converteerbaar zijn = geen equity.
- In sommige landen is het feit dat een obligatie leidt tot een aandeel een reden om dit reeds vanaf dag 1 als een aandeel te beschouwen.
Wat is een alternative coupon payment mechanisme?
- Sommige van de winstddelende achtergestelde automatisch converteerbare obligaties hebben een alternatief mechanisme zodat de rentecoupon er nooit toe kan leiden dat de bank in financiële moeilijkheden komt: dus als de bank onder de solvabiliteitsdrempels draagt, dat zij u geen cashcoupon moet uitbetalen maar nieuwe bijkomende aandelen, in ruil voor de cashcoupon: 2 soorten:
- Ofwel recht op nieuwe bv. 10 nieuwe aandelen dan heb je pech als deze niets waard zijn
- Hier deelt u mee in het risico
- Ofwel recht op zoveel nieuwe aandelen bekeken op marktwaarde = gelijk aan het bedrag van uw interestcoupon
- Dit is een rentebetaling in natura en u deelt niet mee in het risico dus rentebetaling is fiscaal aftrekbaar als interest.
- Ofwel recht op nieuwe bv. 10 nieuwe aandelen dan heb je pech als deze niets waard zijn
Wat is de bijzondere anti-misbruik regeling qua DBI-aftrek?
- Einde artikel 203: als men aandelen heeft aangehouden om te kunnen geniete van de DBI-vrijstelling, louter en alleen met de motivering van het hebben van die aandelen, waardoor men een andere inkomstenbron omzet in een dividend dat vrijgesteld kan zijn = geen DBI
- Dit is een SAAR = Special anti avoidance rule = te vergelijken met GAAR = general anti avoidance rule.
- Hybride instrumenten blijven een discussiepunt: opbrengst op derivaten kunnen nooit genieten van een DBI-vrijstelling als die periodiek zouden zijn, alsook de meerwaarden daarop niet brijgesteld is.
Wat is de tweede voorwaarde voor DBI-aftrek?
- Artikel 202, §2: kwantitatieve voorwaarde: men wil een onderscheid maken tussen aandelen aangehouden door een vennootschap als portefeuille belegging met belastbare elementen en aandelen die een daadwerkelijke deelneming zijn in een andere vennootschap, in het belang van de vennootschap = dus men wil dubbele economische belasting niet vermijden als ik louter portefeuille aandelen hebbe.
- Kwantitatieve voorwaarde: men moet een deelneming bezitten van ten minste 10 procent in het kapitaal of een aanschaffingswaarde van tenminste 2,5 miljoen:
- Lastig voor aantal boekhoudkantoren omdat zij geen vrijgestelde dividenden kunnen uitkeren, zij meoten altijd de winst uitkeren onder de vorm van activiteitsvergoeding: vergoeding voor hun werkzaamheid, vanuit de vennootschap die hen privé is. Dividend zou leiden tot dubbele belasting
- De aandelen moeten ook nog aangehouden worden gedurende een ononderbroken periode van 12 maanden of worden aangehouden in volle eigendom: verschil met meerwaardevrijstelling dat ik deze 12 maanden nog bijeen kan verzamelen nadat ik het dividend heb verkregen, zolang ik deze 12 maanden zal aanhouden.
- Wel engagement dat ik die aandelen nog 11 maanden aanhoud tot dat de 12 maanden bezitsduur is gerealiseerd = anders verlies ik mijn recht.
- Aandelen moeten in volle eigendom zijn, vroeger vruchtgebruik mogelijk.
Hoe wordt de bezitsduur bekeken?
- Bezitsduur wordt verstandig bekeken: er zijn een aantal verkrijgingen van aandelen die de voortzetting zijn van oude aandelen en die zijn neutraal: voornamelijk belastingvrije reorganisaties = art. 45
- Fusie: ik heb aandelen van X, X wordt opgeslorpt door Y waarbij ik in ruil nieuwe aandelen krijg van Y, bezitsduur loopt gewoon door.
Wat is de effectenlening?
- Artikel 202, §2, lid 6: portefeuille van aandelen ter beschikking stellen van een of andere investment bank voor yield enhancement, rendementsverhoging en daarvoor krijg ik een vergoeding.
- Heel regime voor uitgewerkt in de wet:
- Als ik mijn effecten uitleen, dan doet men alsof die lening niet heeft plaatsgevonden ik behoud de fiscale eigendom en ook de ontlener krijgt de fiscale eigendom = fiscale fictie van niet-overdracht waardoor beide “eigenaar” zijn.
- Maar dit is dus niet van toepassing op het DBI regime als het gaat over de 12 maanden vereiste.
- Als ik aandelen ga uitlenen, verlies ik mijn DBI: belang voor als ik die uitleen over de dividenddatum heen en ik krijg een vergoeding omdat de andere mijn dividend is aan het opstrijken: deze vergoeding is altijd belastbaar bij de uitlenende vennootschap en de ontlener = aftrekbare vergoeding die ik betaal omdat ik zijn coupon opsoepeer.
Voor wie gelden de kwantitatieve vereisten niet?
- Aantal ondernemingen en vennootschapstypes waarvoor de kwantitatieve vereisten niet gelden: bv. 10 procent en 2,5 miljoen niet van toepassing op financiële instellingen, verzekeraars en beursvennootschappen
- Beleggingsvennootschappen: hiervoor geldt de uitsluiting van de 10 procent en de 2,5 miljoen vereiste voor zowel de dividenden die ze ontvangen en de dividenden die ze uitkeren = ook uitgesloten.
Wat is de Ab InBev bepaling?
- Bijzonder gevolg van de DBI-vrijstelling dat bij een overname van een grote Britse brouwerij ze nog niet aan 10% geraakten maar wel meer dan 2,5 miljoen en dus aangepast.
- Als een Belgische moedervennootschap aandelen bezit die geen 10 procent uitmaken maar wel boven de 2,5 miljoen zitten, dan heeft ze de DBI-vrijstelling en betaalt ze geen belasting op dividend.
- Maar art. 106, §5: voor vrijstelling roerende voorheffing is er steeds 10% vereist en daar geen alternatief voor 2,5 miljoen:
- Voor Belgische moedervennootschap is dat geen probleem want die is verrekenbaar en terugbetaalbaar = voorafbetaling maar dat is niet zo voor buitenlandse moeders = disriminatie die strijdig is met het EU verdrag: eenvoudiger binnen België te investeren dan buiten.
- Dus vrijstelling van RV ook voor de 2,5 miljoen maar dat geldt enkel als de RV een bijkomende kost is waarvoor ze geen krediet krijgt in het buitenland = vrijstelling onmiddellijk aan de bron maar als er een belastingkrediet bestaat dan niet (ook al kan ze er de facto geen gebruik van maken, dan moet ze dat achteraf aantonen voor inhouden aan de bron = terugbetaling achteraf).
Vallen winstbewijzen ook onder DBI?
- Winstbewijs vertegenwoordigt geen kapitaal en telt niet mee voor de 10% maar als een vennootschap 10% kapitaalsaandeel heeft en ze daarenboven winstbewijzen heeft, dan voldoet ze aan de voorwaarden en is de DBI vrijstelling van toepassing voor alle dividenden die ze ontvangt, ook de dividenden op winstbewijzen.
- Zie de ACW zaak die dan is omgeschakeld naar een vzw om niet in de clinche te gaan met de BBI.
Wat met kleine aandeelhouders?
- Als u een kleine aandeelhouder bent en je hebt geen 10%, dan kan je altijd een andere ADH zoeken waarmee je samen wel aan de voorwaarden voldoet en samen in een holdingvennootschap te brengen:
- Ik heb 6%, mijn vriend 5%: samen in een holdingvennootschap waarbij ik 55% en mijn vriend 45%
- Kan dit vallen onder art. 344, §1? Maar het is in enkele gevallen aanvaard geweest als een bundeling van belangen maar leunt toch dit aan bij misbruik: zeker als de tussenholding steeds alle dividenden gewoon doorstort:
- Beter een tussenniveau invoeren dat effectief dingen doet of trachten een beleggingsvennootschap op te richten.
Wat is de 3de voorwaarde voor de DBI aftrek?
- Artikel 203: reden van de onderworpenheidsvereiste is de bedoeling om dubbele belasting te vermijden en als er dus geen belasting is bij de dochter: waarom dan vrijstelling geven bij de moeder.
- Alle vereisten gelden identiek bij Europese/Belgische moeders. Er is ook een clausule van gelijke behandeling = most favorite nation = deze voorwaarden moeten op gelijke wijze gelden.
Wat zijn de cumulatieve componenten voor de DBI?
- Artikel 203 is een negatief artikel: somt de gevallen op waar er geen DBI is: zegt niet wat je moet doen om een DBI te krijgen maar wel dat je niet onder een van de voorwaarden valt wanneer het niet van toepassing is.
Wat is de eerste uitsluiting van DBI?
- Dividenden die komen van een vennootschap die niet onderworpen is aan de vennootschapsbelasting of in een land waarvan de gemeenrechtelijke bepalingen aanzienlijk gunstiger zijn dan in België
- Dus als ik onderworpen ben maar omdat ik deze activiteit uitvoer heb ik een bijzonder regime = is deze uitsluiting niet van toepassing
Wat houdt dat in: gemeenrechtelijke bepalingen gunstiger dan in België?
- Bepaalde vennootschappen die bepaalde activiteiten uitvoeren en door hun gunstregime vallen ze erbuiten anders dan de eerste uitsluiting waarbij een subjectieve onderwerping volstaat.
- Gemeenrechtelijke bepalingen gunstiger dan in België is nooit in de EU, ondanks dat die onder de drempel zit van 15%: er is een niet-limitatieve lijst opgenomen in de administratieve commentaar en ook de grens van 15%, tenzij Zwitserland want een most favoured nation clausule.
- Lijst wordt periodiek aangepast: art. 73/4quater KB
- Het feit dat je op de lijst staat is constitutief dus niet exemplatief, ondanks dat financiën zich het recht voorbehoudt om de lijst te wijzigen en te zeggen dat het niet definitief en exhaustief is.
Wat is de tweede uitsluiting van DBI?
- Dividenden van financierings-, thesaurie- of een beleggingsvennootschap onderworpen aan een belastingregeling die afwijkt van het gemeen recht.
- Dus niet een tewerkstellingsvennootschap in Cyprus of handelsmaatschappij = trading companies.
-
Financieringsvennootschap: is een vennootschap dat financiële dienstverrichtingen doet aan niet-groepsleden, ander dan een bank. Ik ken er zo geen. De eerste definitie van een financieringsvennootschap was iemand die financierde binnen de groep maar die valt er niet onder. Het moet gaan om financiële dienstverrichtingen aan niet-groepsleden omdat we vroeger het coördinatiecentrum hadden in België.
- Afzwakking: indien ze gevestigd is in de EU als antwoord op rechtmatige, financiële of economische behoeften en het is een normale zaak, dus niet overgekapitaliseerd dan is het oké. Als het kapitaal meer dan 1/3 is van de schulden niet oké = fat capitalisation rule.
- Thesauriebeleggingen: De thesaurievennootschap dat is geldbeleggingen verrichten, als men voornamelijk vorderingen op kredietinstellingen heeft, termijndepositos, portfolio investment effecten die geen financiële vaste activa zijn, dan is er een geldbelegging. Cash pooling mag maar uitsluitend intra-groep.
-
Beleggingsvennootschappen:
- Een beleggingsvennootschap is een vennootschap die het gemeenschappelijk beleggen van kapitaal tot doel heeft. Dat is een wereld op zich maar het viseert voornamelijk de BEVEK en de BEVAK, dus een vennootschap die investeert in een BEVEK of een BEVAK, die gaat altijd belastingen betalen die daar uit komt en dus ook op de inkoop van certificaten en aandelen waar een BEVEK toe overgaat want al deze BEVEKs en BEVAKs kennen een gunstregime, een bijzonder afwijkende fiscale regeling die op hen van toepassing zijn.
Wat is cash pooling?
- Wat is cash pooling? Bij cash pooling is het zo, en veel internationale groepen werken zo, dat men wenst te vermijden dat er overal in de groep potjes cash aanwezig zijn en waarbij de ene tekort heeft en moet lenen en de andere over heeft en er gewoon op zit. Cash pooling wenst alle liquide middelen van de groep samen te brengen, en dikwijls is dit om middernacht. Om middernacht wordt de bankbalans van alle betrokken groepsleden bekeken en als je boven 0 staat of boven vb. 1 miljoen om dagelijks te werken, dan wordt alles dat erboven staat automatisch overgemaakt naar een centrale rekening van de entiteit die cash pool speelt.
- Dat betekent dat ik een vordering heb op de cash pool omdat die vannacht 3 miljoen is komen weghalen. Als ik onder 0 staat of 1 miljoen, dat gaat er middernacht cash worden bijgestort zodat ik op het gewenst bedrag sta. Ik heb dus een schuld tegenover de cash pool en daarom is alle cash, behalve de dagelijkse werkmiddelen, samen in handen van 1 cash pool zodat het optimaal beheert kan worden. Nu een cash pool haar activiteit is cash pool spelen en niet zomaar wat gaan beleggen.
Wat is beleeggen in een BEVEK dbi?
- Beleggen in een BEVAK is dus niet optimaal tenzij het een distributieBEVAK, een uitkeringsbeleggingsvennootschap. Die zijn recent weer populair, je kan DBI hebben als je in een BEVEK belegd die zelf inkomsten heeft uit normale vrijgestelde dividenden en die daarenboven jaarlijks 90 procent van de winst uitkeert. Dan kan je beleggen, DBI hebben op rendementen, als je dat doet via een uitkeringsbelegginsvennootschap. Zeer bijzondere materie, er zijn er een aantal door Belgische banken gelanceerd en die hebben een groot succes maar het probleem met die beleggingsvennootschap is een beetje dat u kan wel de DBI hebben in de maten dat ze goede dividenden heeft en 90 procent uitkeert en dus niet aan 10 procent en 2.5 miljoen vereisten voldoen maar als je die aandelen wil verkopen dan is er een probleem met de meerwaardevrijstelling want de meerwaardevrijstelling vereist dat DE (zijnde alle) opbrengsten op aandelen tot DBI aanleiding geven.
- Dus als die beleggingsvennootschap de extra cash gaat beleggen en een beetje interest geniet en deze uitkeert, dan is het een uitkering die geen DBI oplevert waardoor de meerwaarde bij uittreden helemaal belastbaar is.
- De oplossing is statutair bepalen dat deze beleggingsvennootschap nooit geld mag beleggen anders dan in goede aandelen, nooit rekeningen mag aanhouden waar cash met interest op komt, dat ze dus geen enkel inkomen dat anders is dan een DBI dividend mag hebben statutair.
Wat is de derde uitsluiting?
- Dochtervennootschap die normale inkomstenbelastingen betaalt met uitzondering van haar buitenlandse inkomsten: dus gevestigd in land X waar ze 28% belastingen betaalt op winsten van land X maar als er winsten komen van buitenland X, dan gaat dit land ze vrijstellen.
- Men gaat de route laten lopen via een normaal belaste vennootschap in land X: gaat over de trading companies = handelsmaatschappijen:
- Betalen belastingen als ze handelen in het land waar ze gevestigd zijn maar geen als ze daarbuiten handelt.
- Proportionele regel voor dividenden die men laat opstromen = propertionele regel in de mate dat de inkomsten voortkomen in het buitenland X en dus in land X niet belast zijn of gunstig belast zijn, dan is er geen DBI-vrijstelling in België.
Geschiedenis derde uitsluiting?
- Was specifiek geschreven voor Hong Kong trading companies maar Didier Reynders heeft een DBV afgesloten met Hong Kong en ondanks dat Hong Kong het territorialiteitsprincipe gebruikt = Reynders zegt: dat is het algemeen regime daar dus geen probleem en dus wel een dividednvrijstelling en Hong Kong valt niet onder de uitsluiting van 203, §1, ten derde
- Hier zijn zelfs al positieve rulings voor maar wel met een transferstudie, transferprijzenstudie om na te gaan dat de Hongkong winsten niet overdreven zijn.
- Men gaat ook meestal eisen dat er geen negatieve gevolgen zijn voor de Belgische tewerkstelling = klinkt wel wat als staatssteun maar dus België = gateway to the far east waarbij er heel veel multinationals deelnemingen onder Belgische vennootschappen gehangen.
Wat is de 5de component? ten vierde?
- Dochter met buitenlandse inrichting die globaal genomen zijn onderworpen aan aanmerkelijk gunstigere belastingregeling: dohter in een normaal land maar dochter heeft een vaste inrichting in een een laag belast land.
- Taxplanning: geen dochters aanhouden en dus werken via branches en die op een efficiënte wijze aanhaken aan een normale, Europese of quasi-Europese dochter van een Belgische vennootschap.
Wat is het typevoorbeeld van de Zwitserse Finance Branch?
- Typisch voorbeeld: Zwitserse finance branch: Belgische vennootschap richtte een Nederlandse dochter op en deze Nederlandse dochter was minuscuul klein in Nederland, maar was vooral houder van een financieringsbranch in Zwitserland. Dus de Belgische vennootschap steekt een miljard in de Nederlandse dochter. De Nederlandse dochter houdt daar 100.000 EUR van bij om de kosten te dragen, beetje per beetje. En die gaat dus 1 miljard – 100 000 EUR storten als eigen vermogensdotatie, als pseudokapitaal, als geld dat gratis wordt toebedeeld aan haar inrichting, de rekening die ze aanhoudt van haar bureau in Zwitserland. En dit wordt in Zwitserland gebruikt om leningen te geven aan groepsleden.
- Men gaat daarmee een bouw van een fabriek in Milaan financieren. En die onderneming in Milaan, de dochter in Milaan die de fabriek bouwt, die betaalt interest aan de Zwitserse branch. Zwitserse branch heeft geen kosten, want die heeft haar geld niet ontleent, maar gewoon gekregen, gratis en voor niets als een initiële startdotatie van 1 miljard of ongeveer 1 miljard komende van de Nederlandse hoofdhuis.
- Dus daartegenover de inkomsten staan geen kosten, maar in Zwitserland heeft men een bijzonder regime dat zegt dat je een soort pseudofinancieringskost gelijk aan 80% van uw interest aanrekenen want het is niet normaal dat je geen normale financieringskost hebt. Dus van de 100 interesten die binnenkomt zijn er 80 vrijgesteld. Er worden 20 onderworpen aan een tarief van ongeveer 20%, 16-17% samen.
- Dus u betaalt 3 à 4% belasting in Zwitserland. Dat geld komt dan na 3 & 4% belasting in Zwitserland effectief naar Nederland waar dit de rapatriëring is van branchprofits van buitenlandse vaste inrichtingswinsten die vrijgesteld zijn in Nederland en in Nederland gaat dit de basis vormen van een dividenduitkering naar België.
Wat is de beperking van de 5de uitsluiting?
- Er is wel DBI als men op de branchprofits in totaal minstens 15% betaalt. Hoe gaat men deze 15% berekenen?
- Ze gaan kijken naar hoeveel de belasting de branch betaalt en wat zou het belastbaar inkomen zijn geweest van de branch indien de winsten van de branch zijn vastgesteld volgens de Belgische regels?
- Dus zonder het in aanmerking nemen van die 80% pseudokostenaftrek in Zwitserland. Als men dan beneden de 15% zit dan heeft men het vlaggen.
- Maar als de branch en de vennootschap in een Europese lidstaat zijn gevestigd dan is de regeling ook niet van toepassing.
Wat is de 6de component?
- Geen DBI voor dividend tussenholding die te belasten dividenden wederuitkeert: als er een tussenholding is die zelf dividenden ontvangt en ze uitkeert naar België en deze dividenden zouden slechte dividenden zijn geweest moesten ze rechtstreeks in België zijn toegekomen = dan heb je het vlaggen.
- Bv. Een Belg heeft aandelen in een belastingvrije vennootschap op Kaaiman, de Kaaimaneilanden. De Belg plaatst daar een Nederlandse holding tussen. Wel nu, de Kaaiman dividenden rechtsreeks in België zijn slecht. Dus indien Nederland Kaaiman dividenden opnieuw uitkeert dan is er een onderwerping aan belasting ook in België.
- Tussenvennootschap zal altijd goede dividenden uitkeren naarmate hij gewoon haar eigen inkomsten gaat uitkeren
- Als die Kaaimanvenn geen dividenden uitkeert maar de tussengeplaatste Nederlandse vennootschap deze verkoopt en die realiseert een meerwaarde = België een slechte meerwaarde en dus de rulingdienst weigert de DBI-vrijstelling als het een uitkering is door een tussenvennootschap, niet alleen van vrijgestelde dividenden die eigenlijk slecht zijn, maar ook als die tussenvennootschap meerwaarde realiseert op slechte aandelen = dan ook geen ruling te verkrijgen (niet helemaal expliciet in de wet).