Arbeid Flashcards
Begrip: Ontgroening
Steeds minder jongeren die zich aandienen op de arbeidsmarkt
Begrip: Vergrijzing
Toename van het aandeel ouderen in de bevolking
Het nieuwe werken
De arbeidscontrachten en - tijden zijn geflexibiliseerd.
Werken op afstand: Plaats- en tijdonafhankelijk
Hybride werkomgeving
Automobiliteit
Flexplek
Optimale arbeidsparticipatie
Zoveel mogelijk mensen in een bepaalde leeftijdscategorie aan het werk.
Decentralisatie
De macht van Nederland verspreid is over verschillende overheden.
Wetgevende macht, uitvoerende macht, wettelijke macht.
Bonuscultuur
Bij een goede prestatie krijg je een hogere bonus
Beschrijf het begrip arbeidswaardeleer
Ziet arbeid als voornaamste bron van waarde in economische leven. Nut voor verrichter en voor wie verricht wordt.
Ruilwaarde
De prijs van arbeid op de markt (€)
Volgens Smith zijn er ook psychische en sociale opbrengsten aan arbeid. Noem er 3.
- Materiële opbrengst: Beloning en andere voordelen die worden verkregen.
- Psychische opbrengst: Geestelijke en emotionele bevrediging, ook voor wie wordt verricht.
- Sociale opbrengst: Contact, netwerken, sociale status en maatschappelijke behoefte
Geef de definitie van arbeid
Het verrichten van taken die nut hebben voor de mensen die ze uitvoeren voor hun naaste omgeving alsmede voor de maatschappij als geheel.
Wat is arbeidsethos? (begrip)
Betekenis die arbeid voor het leven van mensen heeft.
Wat is arbeidsdeling? (begrip)
Arbeid verdeeld op basis van de kwaliteiten en kennis van mensen.
Noem de 3 aspecten van arbeidsdeling van Bourdieu.
- Cognitief kapitaal: Kennis over het vakgebied
- Sociaal-cultureel kapitaal: Omgaan met collega’s en leidinggevenden (kunnen samenwerken)
- Moreel kapitaal: Verantwoordelijkheid die je hebt in je werk
Wat is arbeidsverdeling? (begrip)
Arbeid verdeeld op basis van taken. Mensen zijn radartje in een systeem.
Noem de 3 basisprincipes van arbeidssociologie.
- Arbeid is ingebed in maatschappij
- Arbeid geeft invloed op de maatschappij
- Arbeid is een sociale deling
Klassiek economische-sociologische auteurs
Adam Smith
- Arbeidswaardeleer
- Arbeidsverdeling is machtsverdeling
- Arbeidssplitsing is specialisatie
- ‘Onzichtbare hand’
Klassiek economische-sociologische auteurs:
Claude-Henri de Saint-Simon
- Verschuiving van feodale maatschappij naar industriële maatschappij met behulp van 3e klasse (geleerden).
- Verband tussen arbeidsverdeling en sociale ongelijkheid
- De industrie zal winnen van het feodale door hulp geleerden
- Ideeën Karl Marx op hem gebasseerd
Klassiek economische-sociologische auteurs:
Karl Marx
Hij zag de nadelen van arbeidsverdeling:
- Vervreemding
- Uitdrukking van heerschappij van de ene maatschappij over andere
- Grotere ongelijkheid
Hij is de grondlegger van communisme.
Kapitalisme was gedoemd om te falen, maar noodzakelijk om revolutie te krijgen.
Rekende in uren arbeid
Klassiek economische-sociologische auteurs:
Friedrich Engels
Zocht oorsprong van arbeidsverdeling in arbeidsdeling.
- Biologische verschillen mannen en vrouwen
- Verschillen techn/econ. ontwikkelingen
- Grote verschillen in aanleg en gebruik talenten
Verdeelde arbeid geeft verdeelde mensen
Motivatie is voorwaarde waaronder mensen presteren.
Klassiek economische-sociologische auteurs:
Emile Durkheim
In primitieve samenleving: mechanische solidariteit
In industriële samenleving: organische solidariteit
- Arbeidsdeling zonder arbeidsverdeling
Klassiek economische-sociologische auteurs:
Thorsten Veblen
- Conspicious conusming (consumptie om op te vallen)
- Beziters productiemiddelen pronken met onnuttige zaken
- Ingenieurs zouden grootste macht moeten hebben
Klassiek economische-sociologische auteurs:
Charles Babbage
Babbage principes: 3 voordelen van arbeidssplitsing
- Vermindering loonkosten, goedkoper produceren
- Arbeiders makkelijk te disciplineren
- Arbeiders makkelijk vervangbaar