AMC-GC 1 - Oncologische Radiotherapie Flashcards

12-02

1
Q

Meestvoorkomende kanker per geslacht en overkoepelend

A

1 Borstkanker (overall nr 1 en vrouwen)
2 Prostaatkanker (mannen)
3 Huidkanker(s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke oncologische behandeling heeft de grootste bijdrage aan de 5-jaars overleving?

A

Chirurgie (als mogelijk, eenvoudiger bij melanoma dan lymphoma)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de 5-jaars overleving bij kanker? (en waar bestaat deze uit?)

A

64%
- 40% chirurgie
- 20% radiotherapie
- 3% chemotherapie
- 1% immuuntherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Met welke klinische factoren moet je rekening houden bij radiotherapie?

A

-Stadium van de kanker
-Histologie > welke soort kanker
-Algehele condities van de patiënt
-Grootte van de tumor
-Locatie
-Metastases

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Radiosensiviteit: zet de volgende soorten kanker in de categorieën 20-40 Gy, 40-60 Gy, 60-80 Gy en >80 Gy.
Microscopische vs macroscopische carcinomas, gliomas, sarcomas, lymphomas, melanomas.

A

20-40: Lymphomas
40-60: Microscopische carcinomas
60-80: Macroscopische carcinomas
>80: Gliomas, sarcomas, melanomas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarmee moet je rekening houden bij het bestralen van een specifiek weefsel? Waarom is het bestralen van een glioma in de hersenen met 80 Gy niet zo slim?

A

Weefsels hebben een weefseltolerantie, bv de hersenen: 30-60 Gy.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Stel: een mammacarcinoom komt na eerdere bestraling weer terug (recidief), en de weefseltolerantie is al bijna bereikt. Wat kan dan worden gedaan?

A

Hyperthermie: warmer maken van het weefsel en daarmee de bestraling effectiever maken waardoor je een lagere dosis bestraling kunt gebruiken.
> ondertussen meting mbv thermometers of de hyperthermie doordringt tot het weefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gewenste temperatuur bij hyperthermie

A

41-43 oC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Infrarood hyperthermie is alleen geschikt voor ….. kanker

A

(heel) oppervlakkige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

70% van de blaaskankers is wel/niet spierinvasief

A

Niet-spierinvasief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Probleem met niet-spierinvasieve blaaskanker

A

Hoge recidiefkans > 30% gevallen progressie naar spierinvasieve blaaskanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Blaaskanker komt voor bij jonge/oude mensen

A

Oude mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Als er bij blaaskanker wordt gekozen voor uitwendig bestralen met brachytherapie, waarom wordt er dan eerst een CT Sim van de volle én lege blaas gedaan?

A

Uitlijnen waar de tumor zit, als de patiënt terugkomt voor bestraling, dan aan de hand van inhoud van de blaas de radiotherapie afstellen zodat het zo precies mogelijk de tumor aanpakt en geen gezond weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarvoor dienen de lasers bij CT Sim

A

Behoud van dezelfde posities van de patiënt bij alle CT scans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

EBRT bij blaaskanker

A

Uitwendige bestraling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Brachytherapie bij blaaskanker

A

Pelviene lymfeklierdissectie en brachykatethers plaatsing voor zeer precieze en lokale inwendige bestraling (hogere dosis mogelijk)

17
Q

Hematurie

A

Bloed plassen, indicatie voor blaaskanker

18
Q

Blaasmarkers voor chemoradiatie kunnen worden ingebracht op twee manieren, noem deze

A

Dunne buis vanaf nier > dubbel J
Katether, vanaf urethra

19
Q

Wat wordt er bestraald bij chemoradiatie bij blaaskanker?

A

Electief de gehele blaas (extra boost dosis op de tumor) en standaard lymfeklierregio om eventuele vroege micrometastasen te bestralen.

20
Q

Chemoradiatie principe

A

Chemotherapie naast de radiotherapie voor extra effect.

21
Q

Complicaties van radiotherapie bij blaaskanker

A

-Blaas cystitis, hematurie, urine incontinentie
-Schade aan darmen en rectum

22
Q

Effect metastasen van prostaatkanker op de prognose

A

Een stuk lagere overleving

23
Q

Mapping prostaatkanker wanneer hoog risico

A

PSMA PET-CT: PSMA (tracker) wordt gemarkeerd > inwendig de prostaat in kaart brengen met tumor

24
Q

Gleason score voor prostaatkanker pathologie

A

1-5 voor tumor differentiatie
5: foute boel + metastasen

25
Q

Stadia Prostaatkanker T1-4

A

o T1, bij biopten gevonden
o T2 tumor binnen prostaat
o T3 extracapsulaire uitbreiding
o T4: ander orgaan ingroei

26
Q

Hoe wordt risicobepaling gedaan bij prostaatkanker?

A

Aan de hand van stadia en markering in het bloed

27
Q

Prostaat chirurgie (wat is het?, voordelen en nadelen)

A

Hele prostaat dissectie
+ Korte duur, definitief PA, salvage middels RT
- Grote operatie, erectiestoornis risico

28
Q

Brachytherapie bij prostaatkanker

A

Voor de lagere risico stadia
- Hoge lokale dosis > permanente radioactieve bron in lichaam
- Weinig risico voor overdosis

29
Q

Combinatie: brachytherapie afterloading na EBRT behandeling: vormen

A

Bij hoger risico
HDR: high dose rate
LDR: low dose rate
Gebeurt onder narcose want bij het plaatsen van de naalden mag je niet opstaan natuurlijk

30
Q

Bijwerkingen brachytherapie bij prostaatkanker

A

-Mictatieklachten (moeite met plassen): grotere kans op obstructie
-Moeheid
-Erectiestoornis risico.