9.1 allergie en voedingstoestand Flashcards

1
Q

wat voor soort allergie kan kruisreacties met voeding geven?

A

contact-allergie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Latexallergie, klachten (3)

A
  1. huidklachten
  2. maag-darmklachten
  3. anafylactische shock
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

latexallergie, mogelijke kruisallergieën =

A
  • banaan, kiwi, avocado (35% incidentie)

- boekweit, kastanje, vijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

nikkelallergie, mogelijke klachten in de mond (8) =

A
  1. uitslag
  2. smaakverlies
  3. metaalsmaak
  4. branderig gevoel
  5. pijnlijke tong
  6. cheilitis angularis
  7. acute gingivitis
  8. stomatitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verband nikkel en voeding =

A
  1. het is niet mogelijk om nikkelvrije voeding te eten (altijd wel een kleine hoeveelheid aanwezig)
  2. hogere concentraties in cacoa, drop, noten, pinda, volkorengraanproducten
  3. kort koken en geen zure gerechten beperkt nikkelafgifte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

intolerantie =

A

= niet-allergische voedselovergevoeligheid
= niet verdragen v bepaalde voedingsstoffen
(eliminatie-provocatie dieet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

allergische voedselovergevoeligheid vs intolerantie =

A

intolerantie = niet-allergische voedselovergevoeligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

allergische voedselovergevoeligheid =

A

= reactie v lichaam op voeding via immuunsysteem :
-> stijging immunoglobuline IgE
(vb latex-allergie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

analfylactische reacties =

A

snelle systemische allergische reactive

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

symptomen allergische voedselovergevoeligheid (9)

A
  1. niezen
  2. neusloop/ verstopte neus
  3. jeuk
  4. rode ogen
  5. kortademigheid
  6. hoesten
  7. piepende ademhaling
  8. zwelling handen/oogleden/lippen/tong
  9. jeukende bultjes op handen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

voedselaversie =

A

= lichamelijke reactie op negatieve associatie (psychisch) met een voedingsmiddel
(klassieke conditionering)
(bv ziek geworden na het eten v mosselen, dus mosselen zijn de oorzaak)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

OAS, voluit =

A

oraal allergie-syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

oraal allergie-syndroom =

A

allergische reactie op o.a. kiwi, perzik, appel, salami, vis, rode wijn, (franse) kaas.

  • > jeuk en zwelling door het vrijkomen v histamine:
  • > ontstaat overgevoeligheidsklachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zorgt bij het oraal allergie-syndroom voor jeuk en zwelling?

A

het vrijkomen v histamine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kenmerken ondervoeding (4)

A
  1. mager, spieratrofie
  2. haar: dof en futloos
  3. apatisch, vermoeid, concentratieproblemen
  4. huid: los, droog, schilferig, bleek, blauw
    - > hogere kans op parodontitis (door tekorten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe meten we ondervoeding? (3)

A
  1. antropometrie
  2. medische gegevens/ biochemische parameters/ immunologische testen
  3. voedingsanamnese /screening
17
Q

hoe meten we overgewicht? (3)

A
  1. BMI
  2. middel-heupomtrek
  3. vet%
    - > verhoogd risico op caries, erosie en parodontitis
18
Q

wat noemt men de 5e diabetes complicatie?

A

parodontitis

19
Q

symptomen hyperglycemie (5)

A
  1. moeheid
  2. droge mond
  3. vaak plassen
  4. dorst
  5. slaperigheid
20
Q

symptomen hypoglycemie (8)

A
  1. slecht gezind
  2. moe
  3. bleek
  4. duizelig
  5. slecht zicht
  6. hoofdpijn
  7. zweten
  8. trillen
21
Q

mogelijke orale problemen DM

A

een goed eetgedrag en goede MH, maar:

  1. tandplque
  2. droge mond
  3. caries
  4. tanderosie
  5. parodontitis (2-3x in vergelijking met niet-DM-patient)
22
Q

behandeling Diabetes Mellitus

A
  1. GM niet altijd noodzakelijk: met correcte voeding mogelijk omkeerbaar: Beperken v snelle suikers en totale hoeveelheid koolhydraten
  2. laag-glycemische voeding
23
Q

glycemische index =

A

maat voor het effect v koolhydraten op de bloedglucosespiegel
(samenstelling v/e maaltijd v belang: eiwitten, vet, vezels etc doen de totale GI vd maaltijd dalen)

24
Q

wat wil een hoge GI (glycemische index) zeggen

A

snelle afbraak tijdens de spijsvertering

glucose/sucrose; snoep, cornflakes, rijst, witbrood, watermeloen, mueslireep etc

25
Q

Lage GI (glycemische index) =

A

= trage afbraak
= geleidelijk glucose aan het bloed afgeven
(fructose,bonen, appels, peren, melk, yoghurt, noten)

26
Q

metabool syndroom =

A

= combinatie v aandoeningen:

  1. hoge middelomtrek (Visceraal vet!)
  2. hoge BD
  3. verhoogd bloedglucosegehalte
  4. laag HDL-gehalte (goede cholesterol)
  5. verhoogd triglyceriden-gehalte
    - gelinkt aan parodontitis
27
Q

andere namen metabool syndroom = (3)

A
  1. insulineresistentie-syndroom
  2. stofwisselingssyndroom
  3. syndroom X
28
Q

osteoporose = (3)

A

botaandoening =

  1. onvoldoende calcium en Vit. D
  2. bewegingsarmoede
  3. postmenopauzaal -> daling oestrogeen= vermindering botdensiteit
29
Q

afkorting GORD =

A

gastro-oesofageale refluxziekte

30
Q

GORD, kenmerken/klachten (4+)

A
  1. zure smaak
  2. keelpijn
  3. mondgeur
  4. gevoel v ‘prop’ in keel
    -> roken!
    -> obesitas!
    -> doorverwijzen
    (gebruikt u maagmedicatie)
31
Q

mondgeur ‘aceton’, kan duiden op:

A

verhoging v ketonen in het lichaam

  • > onbehandelde DM?
  • > atkins-dieet? (laag KH)
32
Q

mondgeur ‘ureum’, kan duiden op ;

A

mogelijke nierproblemen

33
Q

mondgeur ‘ammonia’, kan duiden op:

A

mogelijke leverproblemen

34
Q

coeliakie, mogelijke symptomen (6)

A
  1. aften
  2. glazuurhypoplasie
  3. diarree /obstipatie
  4. gewichtsverlies
  5. buikklachten
  6. vermoeidheid