1-2. voedingsstoffen Flashcards
wat valt er onder het verbruik op de energiebalans? (3)
- basaal metabolisme (60%)
- thermisch effect v voeding (10%)
- inspanning (30%)
basaal metabolisme =
toestand v volledige ontspanning
thermisch effect v voeding =
voedselvertering
gewicht stabiel wanneer =
energie inname = energie verbruik
gewicht stijgt wanneer =
energie inname > energie verbruik
gewicht daalt wanneer =
energie inname < energie verbruik
hoeveel brandstof je nodig hebt is afhankelijk van: (5)
- geslacht
- lengte/lichaamsgewicht (BMI)
- leeftijd
- lichamelijke activiteit
- fysiologische factoren (bv groei, zwangerschap, herstel na ziekte etc.)
macronutriënten =
-> in grote hoeveelheden nodig / komen voor
= eiwitten, vetten, koolhydraten en voedingsvezel (+alcohol en water)
kenmerken macronutriënten (3)
- opbouw en herstel van weefsels, hormonen en enzymen
- leveren energie
- de hoeveelheid die je nodig hebt per dag -> energiepercentages
geef de verschillende mogelijke indelingen van macronutriënten (3)
1 dierlijk - plantaardig (vet, eiwit)
- verzadigd - onverzadigd (vet)
- zichtbaar - onzichtbaar
de energiewaarde van koolhydraten =
1 gr koolhydraten = 4kcal
de energiewaarde v vetten =
1 gr vet = 9 kcal
de energiewaarde v eiwitten =
1 gr eiwitten = 4 kcal
de energiewaarde v alcohol =
1 gr alcohol = 7 kcal
de energiewaarde v voedingsvezels =
1 gr voedingsvezels = 1,5-2 kcal
kenmerken verzadigde vetzuren (3)
- vooral v dierlijke oorsprong (vlees, volle zuivel,boter)
- v plantaardige oorsprong: in geharde plantaardige producten
- kunnen bloedcholesterolgehalte doen stijgen (LDL) -> hart-vaatziekten
waar moet je op letten bij verzadigde vetten?
- voorkeur voor magere vlees/zuivelproducten
2. verborgen, verzadigde (verharde) vetzuren (gebak,koekjes)
kenmerken onverzadigde vetzuren (3)
- vooral v plantaardige oorsprong (oliën, margarine, noten en zaden)
- v dierlijke oorsprong (vis, liefst 2x/week)
- kunnen bloedcholesterolgehalte (LDL) doen dalen en HDL iets doen stijgen
transvetzuren =
= aparte categorie binnen de onverzadigde vetzuren
-> afwijkende chemische structuur
-> verhogen kans op hart-vaatziekten nog meer dan verzadigde vetzuren
(nevenproduct bij omzetten van plantaardige oliën in geharde plantaardige vetten)
definitie MUFA’s =
= MonoUnsaturated Fatty Acids
= enkelvoudig onverzadigde vetzuren
enkelvoudig onverzadigde vetzuren (3) =
- geen essentieel vetzuur (lichaam maakt zelf)
- Ω-9-vetzuren
- cholesterolverlagend (elasticiteit celwand)
- > olijfolie, koolzaadolie, arachide(pindanoot)olie
definitie PUFA’s =
= polyunsatured fatty acids
= meervoudig onverzadigde vetzuren
meervoudig onverzadigde vetzuren () =
- ω-3-/ ω-6-vetzuren
2. beide essentiele vetzuren: lichaam kan ze zelf niet aanmaken
HDL =
= high-density-lipoproteïn
= goede cholesterol
-> gebonden aan lipoprotein dat in staat is teveel aan cholesterol in bloed af te voeren naar lever, waar kan worden afgebroken
-> ideaal >60 mg/dl