8.2. Aerodynamica: Stromingsleer Flashcards
Wat kan men uit de onderlinge ligging van stroomlijnen afleiden indien het gaat om een ideale stroming? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Uit de onderlinge ligging van stroomlijnen kan men niets afleiden.
B)) Uit de onderlinge ligging van stroomlijnen kan men afleiden of de stroming laminair of turbulent is.
C)) Uit de onderlinge ligging van stroomlijnen kan men bepalen of (en hoe) de dichtheid van een ideaal fluïdum verandert.
D)) Uit de onderlinge ligging van stroomlijnen kan men een snelheidsverandering afleiden.
E)) Uit de onderlinge ligging van stroomlijnen kan men afleiden of (en hoe) de statische en dynamische druk in een ideaal fluïdum verandert.
Oplossingen;
D)) Uit de onderlinge ligging van stroomlijnen kan men een snelheidsverandering afleiden.
E)) Uit de onderlinge ligging van stroomlijnen kan men afleiden of (en hoe) de statische en dynamische druk in een ideaal fluïdum verandert.
Opmerking(en):
B)) Men kan enkel laminaire stroming voorstellen a.d.h.v. stroomlijnen. Uit de stroomlijnen kan men dus wel afleiden of de stroming laminair is, maar dit het laminair of turbulent zijn heeft niets te maken met de onderlinge ligging.
C)) Bij een ideaal fluïdum zal de dichtheid altijd constant blijven (zie voorwaarden!)
Wat kan men afleiden uit stroomlijnen die uit elkaar gaan in een ideale stroming? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Wanneer de stroomlijnen bij een ideaal fluïdum uit elkaar gaan, dan zal de statische druk in dat fluïdum toenemen.
B)) Wanneer de stroomlijnen bij een ideaal fluïdum uit elkaar gaan, dan zal de snelheid van dat fluïdum afnemen.
C)) Wanneer de stroomlijnen bij een ideaal fluïdum uit elkaar gaan, dan zal de dynamische druk in dat fluïdum toenemen.
D)) Wanneer de stroomlijnen bij een ideaal fluïdum uit elkaar gaan, dan zal de dichtheid van dat fluïdum afnemen.
E)) Wanneer de stroomlijnen bij een ideaal fluïdum uit elkaar gaan, dan zal de totale druk afnemen.
Oplossingen;
A)) Wanneer de stroomlijnen bij een ideaal fluïdum uit elkaar gaan, dan zal de statische druk in dat fluïdum toenemen.
B)) Wanneer de stroomlijnen bij een ideaal fluïdum uit elkaar gaan, dan zal de snelheid van dat fluïdum afnemen.
Opmerking(en):
C)) Aangezien de snelheid afneemt, zal de dynamische druk ook afnemen.
D)) Aangezien het over een ideaal fluïdum gaat blijft de dichtheid constant.
E)) De totale druk zal constant blijven aangezien er bij een ideaal fluïdum geen sprake is van wrijving of verliezen.
Welke grootheid of grootheden blijven constant bij een ideaal fluïdum? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) In een ideaal fluïdum blijft (o.a.) de statische druk constant.
B)) In een ideaal fluïdum blijft (o.a.) de dichtheid constant.
C)) In een ideaal fluïdum blijft (o.a.) de dynamische druk constant.
D)) In een ideaal fluïdum blijft (o.a.) de totale druk constant.
E)) In een ideaal fluïdum blijft (o.a.) de snelheid constant.
Oplossingen;
B)) In een ideaal fluïdum blijft (o.a.) de dichtheid constant.
D)) In een ideaal fluïdum blijft (o.a.) de totale druk constant.
Welke grootheid blijft constant wanneer men spreekt over de niet-samendrukbaarheid van een ideaal fluïdum?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Bij een niet-samendrukbaar fluïdum is de statische druk constant.
B)) Bij een niet-samendrukbaar fluïdum is de viscositeit constant.
C)) Bij een niet-samendrukbaar fluïdum is de dynamische druk constant.
D)) Bij een niet-samendrukbaar fluïdum is de dichtheid constant.
E))) Bij een niet-samendrukbaar fluïdum is de snelheid constant.
Oplossing;
D)) Bij een niet-samendrukbaar fluïdum is de dichtheid constant.
Wat kan je zeggen over de samendrukbaarheid van lucht bij een ideaal fluïdum?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Wanneer men lucht als een ideaal fluïdum beschouwt, dan moet men lucht toch altijd als samendrukbaar beschouwen.
B)) Wanneer men lucht als een ideaal fluïdum beschouwt, dan kan men lucht enkel als niet-samendrukbaar beschouwen indien de lucht in rust is t.o.v. zijn omgeving.
C)) Wanneer men lucht als een ideaal fluïdum beschouwt, dan kan men lucht enkel als niet-samendrukbaar beschouwen indien de lucht niet versnelt of vertraagt.
D)) Wanneer men lucht als een ideaal fluïdum beschouwt, dan kan men lucht enkel als niet-samendrukbaar beschouwen indien de stroomsnelheid voldoende groot is.
E)) Wanneer men lucht als een ideaal fluïdum beschouwt, dan mag men lucht enkel als niet-samendrukbaar beschouwen indien de stromingssnelheid voldoende klein is.
Oplossing;
E)) Wanneer men lucht als een ideaal fluïdum beschouwt, dan mag men lucht enkel als niet-samendrukbaar beschouwen indien de stromingssnelheid voldoende klein is.
Welke druk kan men rechtstreeks meten? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De dynamische druk kan men rechtstreeks meten.
B))) Er is geen enkele druk die men rechtstreeks kan meten.
C))) De totale druk kan men rechtstreeks meten.
D))) De statische druk kan men rechtstreeks meten.
Oplossingen;
C) De totale druk kan men rechtstreeks meten.
D) De statische druk kan men rechtstreeks meten.
Welke druk kan men niet rechtstreeks meten? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De totale druk kan men niet rechtstreeks meten.
B)) De dynamische druk kan men niet rechtstreeks meten.
C)) De statische druk kan men niet rechtstreeks meten.
D)) Geen correct antwoord.
Oplossing;
B) De dynamische druk kan men niet rechtstreeks meten.
In welke richting moet men een drukmeting uitvoeren zodat men de statische druk in een stromend fluïdum kan meten.
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De statische druk is niet rechtstreeks meetbaar.
B)) De statische druk meet men loodrecht op de stroming.
C)) De statische druk meet men evenwijdig met de stroming.
D)) De statische druk is niet afhankelijk van de richting (// of Ʇ) waarin men de druk meet.
Oplossing;
B)) De statische druk meet men loodrecht op de stroming.
In welke richting moet men een drukmeting uitvoeren zodat men de dynamische druk in een stromend fluïdum kan meten.
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De dynamische druk meet men evenwijdig met de stroming.
B)) De dynamische druk is niet afhankelijk van de richting (// of Ʇ) waarin men de druk meet.
C)) De dynamische druk is niet rechtstreeks meetbaar.
D)) De dynamische druk meet men loodrecht op de stroming.
Oplossing;
C) De dynamische druk is niet rechtstreeks meetbaar.
Wat kan men zeggen over de snelheid van een fluïdum in een divergerende stroombuis?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Bij een divergerende stroombuis kan de vloeistof zowel versnellen als vertragen, maar dat is ook nog van andere factoren afhankelijk.
B)) Bij een divergerende stroombuis vertraagt het fluïdum.
C)) Bij een divergerende stroombuis versnelt het fluïdum.
D)) Bij een divergerende stroombuis blijft de snelheid van het fluïdum constant.
Oplossing;
B)) Bij een divergerende stroombuis vertraagt het fluïdum.
Hoe verandert de statische druk bij een convergerende stroombuis? ((verklaring?))
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Bij een convergerende stroombuis zal de statische druk zal toenemen.
B)) Bij een convergerende stroombuis zal de statische druk zal afnemen.
C)) Bij een convergerende stroombuis zal de statische druk wel veranderen, maar dat is afhankelijk van andere factoren.
**D)) Bij een convergerende stroombuis zal de statische druk zal constant blijven.
Oplossing;
B)) Bij een convergerende stroombuis zal de statische druk zal afnemen.
Opmerking(en):
Algemeen: De diameter neemt af, waardoor de snelheid van de vloeistof toeneemt. Hierdoor neemt de dynamische druk wel toe, maar zal de statische druk afnemen zodat de totale druk constant blijft.
Hoe verandert de dynamische druk bij een divergerende stroombuis? ((verklaring?))
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
A)) Bij een divergerende stroombuis zal de dynamische druk zal constant blijven.
B)) Bij een divergerende stroombuis zal de dynamische druk zal afnemen.
C)) Bij een divergerende stroombuis zal de dynamische druk zal toenemen.
D)) Bij een divergerende stroombuis zal de dynamische druk wel veranderen, maar dat is afhankelijk van andere factoren.
Oplossing;
B)) Bij een divergerende stroombuis zal de dynamische druk zal afnemen.
Hoe zal de dynamische druk veranderen als de snelheid van de stroming halveert?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Indien de snelheid van de stroming halveert, dan zal de dynamische druk 4 keer kleiner worden.
B)) Indien de snelheid van de stroming halveert, dan zal de dynamische druk 4 keer groter worden.
C)) Indien de snelheid van de stroming halveert, dan zal de dynamische druk 2 keer groter worden.
D)) Geen correct antwoord.
E)) Indien de snelheid van de stroming halveert, dan zal de dynamische druk 2 keer kleiner worden.
Oplossing;
A)) Indien de snelheid van de stroming halveert, dan zal de dynamische druk 4 keer kleiner worden.
Hoe kan een vliegtuigvleugel lift creëren? (Begin je uitleg bij de vorm van de vleugel tot en met de liftkracht die ontstaat.)
Oplossing;
Door de vorm van de vleugel zal de lucht boven de vleugel sneller stromen dan onder de vleugel. Hierdoor is de dynamische druk onder de vleugel hoger dan boven de vleugel, maar zal de statische druk onder de vleugel groter zijn dan boven de vleugel. Het verschil in statische druk zorgt ervoor dat de kracht die de lucht naar boven uitoefent groter is dan de kracht die de lucht naar onder uitoefent.