8.2. Aerodynamica: Grenslaag Flashcards

1
Q

Wat is inwendige wrijving? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) Inwendige wrijving is de wrijving in een fluïdum.
b) Inwendige wrijving is de wrijving in de grenslaag.
c) Inwendige wrijving is de viscositeit van een fluïdum.
d) Inwendige wrijving is de wrijving van een fluïdum langs een stromingsoppervlak.
e) Inwendige wrijving is de wrijving in de ongestoorde buitenstroming.

A

**Oplossingen; **
a) Inwendige wrijving is de wrijving in een fluïdum.
b) Inwendige wrijving is de wrijving in de grenslaag.
c) Inwendige wrijving is de viscositeit van een fluïdum.

Opmerking(en):
d) De wrijving van een fluïdum langs een stromingsoppervlak noemt men de uitwendige wrijving.
e) In de buitenstroming is er geen sprake van (inwendige) weerstand aangezien men ervan uit gaat dat er geen onderlinge beweging is tussen deeltjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een grenslaag?

A

**Oplossing; **
De grenslaag is een stromingslaag nabij een voorwerp waar de snelheid van het fluïdum toeneemt van 0 m/s aan de wand, tot de snelheid van de ongestoorde buitenstroming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe noemt men de wrijving tussen de moleculen van een fluïdum? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) Inwendige wrijving is de wrijving tussen de moleculen van een fluïdum
b) Viscositeit is de wrijving tussen de moleculen van een fluïdum
c) Geïnduceerde weerstand is de wrijving tussen de moleculen van een fluïdum.
d) Stroperigheid is de wrijving tussen de moleculen van een fluïdum
e) Drukweerstand is de wrijving tussen de moleculen van een fluïdum.

A

Oplossingen;
a) Inwendige wrijving is de wrijving tussen de moleculen van een fluïdum
b) Viscositeit is de wrijving tussen de moleculen van een fluïdum

Opmerking(en):
c) De geïnduceerde weerstand kan men verminderen door het plaatsen van winglets.
e) De vorm van een vallende regendruppel zal van alle mogelijke vormen de kleinste weerstandscoëfficiënt hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is uitwendige wrijving? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) Uitwendige wrijving is wrijving in de grenslaag.
b) Uitwendige wrijving is de wrijving van een fluïdum langs een stromingsoppervlak.
c) Uitwendige wrijving is de wrijving in de ongestoorde buitenstroming.
d) Uitwendige wrijving is de wrijving tussen de grenslaag en de oppervlakte waarlangs het fluïdum stroomt.
e) Uitwendige wrijving is de wrijving tussen de grenslaag en de ongestoorde buitenstroming.

A

Oplossingen;
b) Uitwendige wrijving is de wrijving van een fluïdum langs een stromingsoppervlak.
d) Uitwendige wrijving is de wrijving tussen de grenslaag en de oppervlakte waarlangs het fluïdum stroomt.

Opmerking(en):
a) Wrijving in de grenslaag noemt men inwendige wrijving.
c) In de buitenstroming is er geen sprake van (inwendige) weerstand aangezien men ervan uit gaat dat er geen onderlinge beweging is tussen deeltjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een laminaire onderlaag?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) Een laminaire onderlaag is een laag die ontstaat als een laminaire stroming een voorwerp omstroomt.
b) Een laminaire onderlaag is de laag die ontstaat wanneer de grenslaag de vorm niet meer kan volgen.
c) Een laminaire onderlaag is het gedeelte van een grenslaag waar de stroming laminair is.
d) Een laminaire onderlaag is de onderste laag van een laminaire grenslaag waar de snelheid van de deeltjes gelijk is aan 0.
e) Een laminaire onderlaag die ontstaat wanneer turbulente bewegingen nabij de wand onderdrukt worden.

A

Oplossing;
e) Een laminaire onderlaag die ontstaat wanneer turbulente bewegingen nabij de wand onderdrukt worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is omslag?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) Omslag is het punt waarbij de stroming zich opsplitst in een stroming boven de vleugel en een stroming onder de vleugel.
b) Omslag is de overgang van laminaire naar turbulente stroming.
c) Omslag is wanneer er wervels in turbulente stroming ontstaan.
d) Omslag is het punt waarbij de lucht de vorm niet meer kan volgen.
e) Geen correct antwoord

A

Oplossing;
b) Omslag is de overgang van laminaire naar turbulente stroming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is loslating?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) Loslating is het moment dat het landingsgestel geen contact meer met de landingsbaan heeft.
b) Loslating is de stroming die de oppervlakte waar het omheen stroomt niet meer kan volgen.
c) Loslating is de stroming die van laminair naar turbulent overgaat.
d) Loslating is de lucht die aan de onderkant van de vleugeltip weg ‘lekt’ naar de bovenkant van de vleugel.
e) Loslating is de stroming die zich opsplits om rond een voorwerp te kunnen stromen.

A

Oplossing;
b) Loslating is de stroming die de oppervlakte waar het omheen stroomt niet meer kan volgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom is de kans op loslating groter naarmate de lucht verder over de vleugel stroomt.

A

Oplossing;
De kans op loslating neemt toe naarmate de lucht verder over de vleugel stroomt omdat luchtdeeltjes in de grenslaag vertraagd worden door wrijving waardoor ze minder bewegingsenergie hebben. Treedt er in de stromingsrichting een drukstijging op dan kan het gebeuren dat een deeltje dat al door de wrijving vertraagd is, niet meer tegen deze stijgende druk kan optornen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom is het uitstellen van loslating bij een vleugel zo belangrijk?

A

Oplossing;
Het uitstellen van het loslatingspunt is belangrijk omdat de plaatsen waar de lucht niet meer langs stroomt ook geen lift meer creëren. Hoe verder dit loslatingspunt ligt, hoe minder snel het vliegtuig zal overtrekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke uitspraken m.b.t. de grenslaag zijn juist? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) De grenslaag wordt altijd dikker naarmate de stroming verder over een oppervlakte stroomt.
b) Een turbulente grenslaag zal meer weerstand bieden dan een laminaire grenslaag bij vergelijkbare omstandigheden.
c) Een laminaire grenslaag zal energierijker zijn dan een turbulente grenslaag in vergelijkbare omstandigheden.
d) Een turbulente grenslaag zal dikker zijn dan een laminaire grenslaag bij vergelijkbare omstandigheden.
e) Een laminaire grenslaag heeft altijd de neiging om turbulent te worden.

A

Oplossingen;
a) De grenslaag wordt altijd dikker naarmate de stroming verder over een oppervlakte stroomt.
b) Een turbulente grenslaag zal meer weerstand bieden dan een laminaire grenslaag bij vergelijkbare omstandigheden.
d) Een turbulente grenslaag zal dikker zijn dan een laminaire grenslaag bij vergelijkbare omstandigheden.
e) Een laminaire grenslaag heeft altijd de neiging om turbulent te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly