8.2. Aerodynamica: Krachten Flashcards

1
Q

Welke resulterende kracht of krachten grijpen op het stuwpunt van een vliegtuig aan? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) De (resulterende) weerstandskracht grijpt in het stuwpunt aan.
b) De (resulterende) draag-of liftkracht grijpt in het stuwpunt aan.
c) De (resulterende) zwaartekracht grijpt in het stuwpunt aan.
d) Geen correct antwoord.
e) De (resulterende) voorstuwingskracht grijpt in het stuwpunt aan.

A

Oplossing;
d) Geen correct antwoord.

Opmerking(en):
Algemeen: Het stuwpunt bevindt zich altijd op de plaatst van het vleugelprofiel dat het eerst in contact komt met de aanstromende lucht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welk punt van een vliegtuig grijpt de draag- of liftkracht aan?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) De (resulterende) draag- of liftkracht grijpt in het drukpunt aan.
b) De (resulterende) draag- of liftkracht grijpt in het zwaartepunt aan.
c) De (resulterende) draag- of liftkracht grijpt in het omslagpunt aan.
d) De (resulterende) draag- of liftkracht grijpt in het stuwpunt aan.
e) De (resulterende) draag- of liftkracht grijpt in het loslatingspunt aan.

A

Oplossing;
a) De (resulterende) draag- of liftkracht grijpt in het drukpunt aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de richting en zin van de weerstandskracht?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) De (resulterende) weerstandskracht heeft dezelfde richting als de koorde, maar is wel tegengesteld aan de vliegrichting.
b) De (resulterende) weerstandskracht heeft altijd dezelfde richting en zin als de vliegrichting.
c) De (resulterende) weerstandskracht heeft dezelfde richting als de vliegrichting, maar is wel tegengesteld qua zin.
d) De (resulterende) weerstandskracht is altijd evenwijdig met de koorde, terwijl de zin volgens de vliegrichting is.
e) De (resulterende) weerstandskracht heeft altijd dezelfde richting en zin als die van de ongestoorde stroming.

A

Oplossing;
c) De (resulterende) weerstandskracht heeft dezelfde richting als de vliegrichting, maar is wel tegengesteld qua zin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe groot is de dichtheid van de lucht als een vleugel 40 kN lift genereerd aan een snelheid van 50 m/s, terwijl de coëfficiënt van lift 1 is, de vleugels een oppervlakte hebben van 40 m² heeft en de atmosferische druk 0,3 bar is?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) 0,24 kg/m³
b) 0,2 kg/m³
c) 0,48 kg/m³
d) 0,8 kg/m³
e) 0,4 kg/m³

A

Oplossing;
d) 0,8 kg/m³

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe groot is de oppervlakte van de vleugels als deze 200 kN aan lift genereren aan een snelheid 200 m/s met een liftcoëfficiënt van 0,5? Daarnaast is de dichtheid van de lucht 1 kg/m³ en de atmosferische druk 0,2 bar.
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) 10 m²
b) 20 m²
c) 8 m²
d) 4 m²
e) 5 m²

A

Oplossing;
b) 20 m²

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat moet een piloot doen om sneller te kunnen vliegen op dezelfde hoogte? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) Om sneller te kunnen vliegen bij dezelfde hoogte zal de piloot (o.a.) de instelhoek moeten verlagen.
b) Om sneller te kunnen vliegen bij dezelfde hoogte zal de piloot (o.a.) de invalshoek moeten verlagen.
c) Om sneller te kunnen vliegen bij dezelfde hoogte zal de piloot (o.a.) de voortstuwingskracht moeten vergroten.
d) Om sneller te kunnen vliegen bij dezelfde hoogte zal de piloot (o.a.) de vleugelslankheid moeten verlagen.
e) Om sneller te kunnen vliegen bij dezelfde hoogte zal de piloot (o.a.) de vleugelwelving moeten verlagen.

A

Oplossingen;
b) Om sneller te kunnen vliegen bij dezelfde hoogte zal de piloot (o.a.) de invalshoek moeten verlagen.
c) Om sneller te kunnen vliegen bij dezelfde hoogte zal de piloot (o.a.) de voortstuwingskracht moeten vergroten.

Opmerking(en):
d) Side note: Er zijn geen vliegtuigen op de markt die hun vleugelslankheid kunnen instellen. De vleugelslankheid verandert wel iets bij het inzetten van een Fowler klep, maar deze worden enkel maar gebruikt bij lage snelheden (landen/opstijgen.). Daarnaast hebben niet alle vliegtuigen dit soort kleppen.)
e) Side note: De vleugelwelving zal wel veranderen indien men de stand van de achterrandkleppen verandert, maar deze gebruikt men enkel om voldoende lift te kunnen genereren bij lage snelheden (opstijgen/landen). In normale vliegomstandigheden zijn deze dan ook volledig ingeklapt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat moet een piloot doen om trager te kunnen vliegen op dezelfde hoogte? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) Om trager te kunnen vliegen bij dezelfde hoogte zal de piloot (o.a.) de voortstuwingskracht moeten verkleinen.
b) Om trager te kunnen vliegen bij dezelfde hoogte zal de piloot (o.a.) de instelhoek moeten verhogen.
c) Om trager te kunnen vliegen bij dezelfde hoogte zal de piloot (o.a.) de vleugelwelving moeten verhogen.
d) Om trager te kunnen vliegen bij dezelfde hoogte zal de piloot (o.a.) de invalshoek moeten vergroten.
e) Om trager te kunnen vliegen bij dezelfde hoogte zal de piloot (o.a.) de vleugelslankheid moeten verhogen.

A

Oplossingen;
a) Om trager te kunnen vliegen bij dezelfde hoogte zal de piloot (o.a.) de voortstuwingskracht moeten verkleinen.
d) Om trager te kunnen vliegen bij dezelfde hoogte zal de piloot (o.a.) de invalshoek moeten vergroten.

Opmerking(en):
c) Side note: De vleugelwelving zal wel veranderen indien men de stand van de achterrandkleppen verandert, maar deze gebruikt men enkel om voldoende lift te kunnen genereren bij lage snelheden (opstijgen/landen). In normale vliegomstandigheden zijn deze dan ook volledig ingeklapt.
e) Side note: Er zijn geen vliegtuigen op de markt die hun vleugelslankheid kunnen instellen. De vleugelslankheid verandert wel iets bij het inzetten van een Fowler klep, maar deze worden enkel maar gebruikt bij lage snelheden (landen/opstijgen.). Daarnaast hebben niet alle vliegtuigen dit soort kleppen.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat geeft de lift coëfficiënt weer?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) De lift coëfficiënt geeft de verhouding tussen liftkracht en weerstandskracht weer.
b) De liftcoëfficiënt is een getal dat gebruikt wordt om invloeden zoals vorm en invalshoek op de liftkracht uit te drukken. (vergelijkbaar met de valversnelling die zwaartekracht en massa aan elkaar verbindt.)
c) De lift coëfficiënt geeft het ‘rendement’ van een lift-genererend voorwerp weer. Als 30 kN voorstuwing resulteert in 100 kN lift dan is de lift coëfficiënt 0,3.
d) De lift coëfficiënt geeft weer hoeveel % van de oppervlakte uiteindelijk draag- of liftkracht genereerd.
e) De lift coëfficiënt is de cosinus van de invalshoek een geeft de zo de invloed van de invalshoek op de liftkracht weer.

A

Oplossing;
b) De liftcoëfficiënt is een getal dat gebruikt wordt om invloeden zoals vorm en invalshoek op de liftkracht uit te drukken. (vergelijkbaar met de valversnelling die zwaartekracht en massa aan elkaar verbindt.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Van welke factor of factoren is de lift coëfficiënt afhankelijk bij lage snelheden (< 500 km/uur)? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) De liftcoëfficiënt is (o.a.) afhankelijk van de snelheid van de (subsonische) stroming.
b) De liftcoëfficiënt is (o.a.) afhankelijk van de vorm van de vleugel.
c) De liftcoëfficiënt is (o.a.) afhankelijk van de dichtheid van de lucht
d) De liftcoëfficiënt is (o.a.) afhankelijk van de atmosferische druk.
e) De liftcoëfficiënt is (o.a.) afhankelijk van de invalshoek.

A

Oplossingen;
b) De liftcoëfficiënt is (o.a.) afhankelijk van de vorm van de vleugel.
e) De liftcoëfficiënt is (o.a.) afhankelijk van de invalshoek.

Opmerking(en):
a) Zolang men onder de 500 km/uur blijft mag men de stroming als niet-samendrukbaar beschouwen, waardoor men de liftcoëfficiënt als een constante waarde mag beschouwen.
c) De liftkracht zal wel afhankelijk zijn van de dichtheid van de lucht (zie formule), maar de liftcoëfficiënt niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat geeft de kritische invalhoek weer?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) De kritische invalshoek is de hoek waarna loslating begint op te treden.
b) De kritische invalshoek is de hoek waarna men totaal geen liftkracht meer heeft.
c) De kritische invalshoek is de hoek waarbij men een neerwaartse liftkracht genereert.
d) De kritische invalshoek is de hoek waarna omslag begint op te treden.
e) De kritische invalshoek is invalshoek waarbij de liftcoëfficiënt maximaal is.

A

Oplossing;
e) De kritische invalshoek is invalshoek waarbij de liftcoëfficiënt maximaal is.

Opmerking(en):
a) Loslating kan ook al bij een kleinere invalshoek plaatsvinden. Het effect hiervan zie je vooral net voor het bereiken van de kritische invalshoek.
d) Omslag heeft op zich niets te maken met de kritische invalhoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is overtrekken of “stall”? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) Overtrekken of “stall” is de afname van lift- of draagkracht.
b) Overtrekken of “stall” is de invalshoek waarbij er onvoldoende lift gegenereerd kan worden.
c) Overtrekken of “stall” is de afname van de liftcoëfficiënt bij een toename van de invalshoek.
d) Overtrekken of “stall” is het compleet wegvallen van de lift- of draagkracht.
e) Overtrekken of “stall” is de invalshoek die groter is dan de kritische invalshoek.

A

Oplossingen;
c) Overtrekken of “stall” is de afname van de liftcoëfficiënt bij een toename van de invalshoek.
e) Overtrekken of “stall” is de invalshoek die groter is dan de kritische invalshoek.

Opmerking(en):
a) Wanneer een vliegtuig overtrekt dan zal de liftkracht dalen, maar een daling in liftkracht wil niet zeggen dat een vliegtuig overtrekt. Zo kan de liftkracht ook dalen door een kleinere invalshoek of een lage snelheid.
b) Onvoldoende lift kan ook onvoldoende snelheid is oorzaak hebben. Het overtrekken heeft enkel te maken met de afname van de lift coëfficiënt bij de toename van de invalshoek.
d) Bij het overtrekken kan de liftkracht zo goed als volledig wegvallen, maar we spreken al van overtrekken als de liftcoëfficiënt zelfs maar een beetje afneemt bij een toename van de invalshoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In welke vormen van weerstand kan men de parasitaire weerstand indelen? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) De wrijvingsweerstand is een onderdeel van de parasitaire weerstand.
b) De geïnduceerde weerstand is een onderdeel van de parasitaire weerstand.
c) De drukweerstand is een onderdeel van de parasitaire weerstand.
d) De interferentie weerstand is een onderdeel van de parasitaire weerstand.
e) Geen correct antwoord.

A

Oplossingen;
a) De wrijvingsweerstand is een onderdeel van de parasitaire weerstand.
c) De drukweerstand is een onderdeel van de parasitaire weerstand.
d) De interferentie weerstand is een onderdeel van de parasitaire weerstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In welke vormen van weerstand kan men de profielweerstand indelen? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) De interferentie weerstand is een onderdeel van de profielweerstand.
b) De wrijvingsweerstand is een onderdeel van de profielweerstand.
c) Geen correct antwoord.
d) De drukweerstand is een onderdeel van de profielweerstand.
e) De geïnduceerde weerstand is een onderdeel van de profielweerstand.

A

Oplossingen;
b) De wrijvingsweerstand is een onderdeel van de profielweerstand.
d) De drukweerstand is een onderdeel van de profielweerstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In welke vormen van weerstand kan men de geïnduceerde weerstand indelen? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) De profielweerstand is een onderdeel van de geïnduceerde weerstand.
b) De drukweerstand is een onderdeel van de geïnduceerde weerstand.
c) De interferentie weerstand is een onderdeel van de geïnduceerde weerstand.
d) Geen correct antwoord
e) De wrijvingsweerstand is een onderdeel van de geïnduceerde weerstand.

A

Oplossing;
d) Geen correct antwoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de (definitie van) interferentieweerstand bij een vliegtuig?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) Interferentie weerstand is de (extra) weerstand die ontstaat door de voorstuwing van de motoren.
b) Interferentieweerstand is de (extra) weerstand die ontstaat als voorwerpen in een stroming bij elkaar komen.
c) Interferentieweerstand is de (extra) weerstand die ontstaat door de lucht die weglekt van onder de vleugel naar de bovenkant.
d) Interferentieweerstand is de (extra) weerstand die ontstaat als een vliegtuig in het zog van een voorgaand vliegtuig terecht komt. (vooral van toepassing tijdens de landing en het opstijgen.)
e) Interferentie weerstand is de (extra) weerstand die ontstaat als het landingsgestel uitgeklapt is.

A

Oplossing;
b) Interferentieweerstand is de (extra) weerstand die ontstaat als voorwerpen in een stroming bij elkaar komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kan men de interferentieweerstand verminderen? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) Interferentieweerstand kan men verminderen door “winglets” te voorzien.
b) Interferentieweerstand kan men verminderen door voor een geleidelijke overgang te zorgen.
c) Interferentieweerstand kan men verminderen door “fairings” te voorzien.
d) Interferentieweerstand kan men verminderen door het plaatsen van vortexgeneratoren.
e) Interferentieweerstand kan men verminderen door de tijd tussen het opstijgen en landen van verschillende vliegtuigen te vergroten.

A

Oplossingen;
b) Interferentieweerstand kan men verminderen door voor een geleidelijke overgang te zorgen.
c) Interferentieweerstand kan men verminderen door “fairings” te voorzien.

17
Q

Wat zijn “fairings’ of stroomlijnkappen?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) Een stroomlijnkap bij een vliegtuig is een structuur waarvan de primaire functie is om meer lift te kunnen genereren. Dit doen ze door ervoor te zorgen dat er minder zijwaartse stroming is waardoor er ook minder lucht langs de vleugeltippen kan weglekken.
b) Een stroomlijnkap bij een vliegtuig is een structuur waarvan de primaire functie is om de weerstand te verminderen. Dit doen ze door de stroming laminair te houden.
c) Een stroomlijnkap bij een vliegtuig is een structuur waarvan de primaire functie is om de weerstand te verminderen. Dit doen ze door een geleidelijke overgang te voorzien.
d) Een stroomlijnkap bij een vliegtuig is een structuur waarvan de primaire functie is om meer lift te kunnen genereren. Dit doen ze door de stroming turbulent te maken.
e) Een stroomlijnkap bij een vliegtuig is een structuur waarvan de primaire functie is om de weerstand te verminderen. Dit doen ze door ervoor te zorgen dat de stroming van onder de vleugel niet kan weglekken naar boven de vleugel.

A

Oplossing;
c) Een stroomlijnkap bij een vliegtuig is een structuur waarvan de primaire functie is om de weerstand te verminderen. Dit doen ze door een geleidelijke overgang te voorzien.

18
Q

Wat is (de definitie van) geïnduceerde weerstand?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) Geïnduceerde weerstand is de extra weerstand die ontstaat wanneer een stroming turbulent wordt.
b) Geïnduceerde weerstand is het energieverlies dat ontstaat wanneer stroming afgebogen wordt door het drukverschil tussen de onder- en bovenkant van de vleugels.
c) Geïnduceerde weerstand is de weerstand die ontstaat door de verandering van invalshoek.
d) Geïnduceerde weerstand is de (extra) weerstand die ontstaat door de voorwerpen die geen lift creëren zoals het landingsgestel.
e) Geïnduceerde weerstand is de (extra) weerstand die ontstaat als voorwerpen in een stroming bij elkaar komen.

A

Oplossing;
b) Geïnduceerde weerstand is het energieverlies dat ontstaat wanneer stroming afgebogen wordt door het drukverschil tussen de onder- en bovenkant van de vleugels.

19
Q

Hoe kan men de geïnduceerde weerstand verminderen? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) De geïnduceerde weerstand kan men verminderen door de vleugelslankheid te vergroten.
b) De geïnduceerde weerstand kan men verminderen door het plaatsen van vortexgeneratoren.
c) De geïnduceerde weerstand kan men verminderen door gebruik te maken van vleugels die ellipsvormig zijn of deze vorm benaderen.
d) De geïnduceerde weerstand kan men verminderen door de vliegsnelheid te verlagen.
e) De geïnduceerde weerstand kan men verminderen door het plaatsen van winglets.

A

Oplossingen;
a) De geïnduceerde weerstand kan men verminderen door de vleugelslankheid te vergroten.
c) De geïnduceerde weerstand kan men verminderen door gebruik te maken van vleugels die ellipsvormig zijn of deze vorm benaderen.
e) De geïnduceerde weerstand kan men verminderen door het plaatsen van winglets.

Opmerking(en):
d) Het tegenovergestelde is waar. De geïnduceerde weerstand wordt juist groter hoe lager de snelheid is.

20
Q

Waarom is de geïnduceerde weerstand groter bij lagere snelheden?

A

Bij een ‘lage’ snelheid zal de lucht langer over de vleugel stromen waardoor deze meer tijd heeft om van de hoge naar de lage druk te stromen waardoor de vortices veel krachtiger zijn en waardoor er meer energie verloren gaat.

21
Q

Waarom is de geïnduceerde weerstand kleiner bij een grotere vleugelslankheid?

A

Oplossing;
Hoe slanker de vleugel is, hoe minder tijd er is voor de stroming om van hoge naar lage druk te stromen. Daarnaast zal er bij een slankere vleugel ook minder verlies zijn van bruikbaar vleugeloppervlak door de opwekking van draagkracht.

22
Q

Waarom zijn winglets minder nuttig bij hoge(re) snelheden?

A

Oplossing;
Winglets zijn minder nuttig bij hoge(re) snelheden omdat de geïnduceerde weerstand toch afneemt met de stroomsnelheid. Daarnaast zorgt de winglet voor meer parasitaire weerstand die toeneemt met de snelheid.

23
Q

Welke vormen van weerstand nemen toe bij toenemende snelheid indien we van een ideale stroming uitgaan? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) De drukweerstand neemt toe met de snelheid. (we gaan uit van een ideale stroming.)
b) De totale weerstand neemt toe met de snelheid. (we gaan uit van een ideale stroming.)
c) De parasitaire weerstand neemt toe met de snelheid. (we gaan uit van een ideale stroming.)
d) De wrijvingsweerstand neemt toe met de snelheid. (we gaan uit van een ideale stroming.)
e) De geïnduceerde weerstand neemt toe met de snelheid. (we gaan uit van een ideale stroming.)

A

Oplossingen;
c) De parasitaire weerstand neemt toe met de snelheid. (we gaan uit van een ideale stroming.)
d) De wrijvingsweerstand neemt toe met de snelheid. (we gaan uit van een ideale stroming.)

Opmerking(en):
Algemeen: De wrijvingsweerstand maakt deel uit van parasitaire weerstand.

24
Q

Welke vormen van weerstand nemen af bij toenemende snelheid indien we van een ideale stroming uitgaan? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) De parasitaire weerstand neemt af met de snelheid. (we gaan uit van een ideale stroming.)
b) De drukweerstand neemt af met de snelheid. (we gaan uit van een ideale stroming.)
c) De totale weerstand neemt af met de snelheid. (we gaan uit van een ideale stroming.)
d) De geïnduceerde weerstand neemt af met de snelheid. (we gaan uit van een ideale stroming.)
e) De wrijvingsweerstand neemt af met de snelheid. (we gaan uit van een ideale stroming.)

A

Oplossing;
d) De geïnduceerde weerstand neemt af met de snelheid. (we gaan uit van een ideale stroming.)

25
Q

Welke component van de weerstand is het grootste bij een (relatief) lage snelheid?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) Bij relatief lage snelheden is de parasitaire weerstand de grootste component van de totale weerstand.
b) Bij relatief lage snelheden is de wrijvingsweerstand de grootste component van de totale weerstand.
c) Bij relatief lage snelheden is de vormweerstand de grootste component van de totale weerstand.
d) Bij relatief lage snelheden is de geïnduceerde weerstand de grootste component van de totale weerstand.

A

Oplossing;
d) Bij relatief lage snelheden is de geïnduceerde weerstand de grootste component van de totale weerstand.

26
Q

Hoe verandert de parasitaire weerstand bij een vliegtuig als de snelheid toeneemt? (We gaan uit van een ideale stroming.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) Wanneer de stroomsnelheid van een ideale stroming toeneemt, dan zal de parasitaire weerstand toenemen.
b) Wanneer de stroomsnelheid van een ideale stroming toeneemt, dan zal de parasitaire weerstand afnemen.
c) Wanneer de stroomsnelheid van een ideale stroming toeneemt, dan zal de parasitaire weerstand bij lage snelheden wel nog afnemen, maar boven een bepaalde snelheid terug toenemen. (= dalparabool)
d) Wanneer de stroomsnelheid van een ideale stroming toeneemt, dan zal de parasitaire weerstand constant blijven.
e) Wanneer de stroomsnelheid van een ideale stroming toeneemt, dan zal de parasitaire weerstand bij lage snelheden wel nog toenemen, maar boven een bepaalde snelheid terug afnemen. (= bergparabool)

A

a) Wanneer de stroomsnelheid van een ideale stroming toeneemt, dan zal de parasitaire weerstand toenemen.

27
Q

Hoe verandert de geïnduceerde weerstand bij een vliegtuig als de snelheid toeneemt? (We gaan uit van een ideale stroming.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) Wanneer de stroomsnelheid van een ideale stroming toeneemt, dan zal de geïnduceerde weerstand constant blijven.
b) Wanneer de stroomsnelheid van een ideale stroming toeneemt, dan zal de geïnduceerde weerstand afnemen.
c) Wanneer de stroomsnelheid van een ideale stroming toeneemt, dan zal de geïnduceerde weerstand toenemen.
d) Wanneer de stroomsnelheid van een ideale stroming toeneemt, dan zal de geïnduceerde weerstand bij lage snelheden wel nog toenemen, maar boven een bepaalde snelheid terug afnemen. (= bergparabool)
e) Wanneer de stroomsnelheid van een ideale stroming toeneemt, dan zal de geïnduceerde weerstand bij lage snelheden wel nog afnemen, maar boven een bepaalde snelheid terug toenemen. (= dalparabool)

A

Oplossing;
b) Wanneer de stroomsnelheid van een ideale stroming toeneemt, dan zal de geïnduceerde weerstand afnemen.

28
Q

Wat geeft de L/D-ratio weer? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) Voor een gegeven situatie geeft de L/D-ratio weer wat het glijgetal is bij die omstandigheden.
b) Voor een gegeven situatie zal de L/D-ratio altijd de verhouding weergeven tussen de hoeveelheid lift dat er gecreëerd wordt in verhouding met de hoeveelheid voortstuwing dat daarvoor nodig is.
c) Voor een gegeven situatie zal de L/D-ratio weergeven wat de verhouding is tussen de coëfficiënt van lift en de weerstandscoëfficiënt.
d) Voor een gegeven situatie zal de L/D-ratio weergeven hoe efficiënt een voortgestuwd vliegtuig is bij die omstandigheden.
e) Voor een gegeven situatie zal de L/D-ratio weergeven wat het rendement van een voortgestuwd vliegtuig is in die omstandigheden.

A

Oplossingen;
a) Voor een gegeven situatie geeft de L/D-ratio weer wat het glijgetal is bij die omstandigheden.
c) Voor een gegeven situatie zal de L/D-ratio weergeven wat de verhouding is tussen de coëfficiënt van lift en de weerstandscoëfficiënt.
d) Voor een gegeven situatie zal de L/D-ratio weergeven hoe efficiënt een voortgestuwd vliegtuig is bij die omstandigheden.

Opmerking(en):
b) Enkel bij een evenwichtsvlucht zal de L/D-ratio de verhouding weergegeven tussen de hoeveelheid lift dat er gegenereerd wordt t.o.v. de hoeveelheid voortstuwing er daarvoor nodig is. Dit omdat de liftkracht enkel maar in evenwichtsvlucht gelijk is aan de weerstandskracht, waardoor L/D = L/T.

29
Q

Hoe draaien de tipwervels bij de linkervleugel wanneer je deze langs achter bekijkt?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) Langs achter bekeken draaien de tipwervels van de linkervleugel tegen de klok in bij een positieve invalshoek en met de klok mee bij een negatieve invalshoek.
b) Langs achter bekeken draaien de tipwervels van de linkervleugel met de klok mee bij een positieve invalshoek en tegen de klok in bij een negatieve invalshoek.
c) Langs achter bekeken draaien de tipwervels van de linkervleugel met de klok mee bij een achterwaartse pijlstelling en tegen de klok in bij een voorwaartse pijlstelling.
d) Langs achter bekeken draaien de tipwervels van de linkervleugel altijd met de klok mee.
e) Langs achter bekeken draaien de tipwervels van de linkervleugel tegen de klok in.

A

Oplossing;
d) Langs achter bekeken draaien de tipwervels van de linkervleugel altijd met de klok mee.

30
Q

Hoe draaien de tipwervels bij de rechtervleugel wanneer je deze langs achter bekijkt?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
a) Langs achter bekeken draaien de tipwervels van de rechtervleugel met de klok mee.
b) Langs achter bekeken draaien de tipwervels van de rechtervleugel tegen de klok in bij een positieve invalshoek en met de klok mee bij een negatieve invalshoek.
c) Langs achter bekeken draaien de tipwervels van de rechtervleugel met de klok mee bij een achterwaartse pijlstelling en tegen de klok in bij een voorwaartse pijlstelling.
d) Langs achter bekeken draaien de tipwervels van de rechtervleugel met de klok mee bij een positieve invalshoek en tegen de klok in bij een negatieve invalshoek.
e) Langs achter bekeken draaien de tipwervels van de rechtervleugel altijd tegen de klok in.

A

Oplossing;
e) Langs achter bekeken draaien de tipwervels van de rechtervleugel altijd tegen de klok in.