8 - Tegenwoordige tijd van werkwoorden op -ere Flashcards
1
Q
blijven
A
rimanere
2
Q
kiezen
A
scegliere
3
Q
losmaken, smelten
A
sciogliere
4
Q
houden
A
tenere
5
Q
verwijderen, uittrekken
A
togliere
6
Q
het vuur
A
il fuoco
7
Q
dirigeren, beheren
A
dirigere
8
Q
de fabriek
A
la fabbrica
9
Q
de haast
snel
A
la fretta
in fretta
10
Q
winnen
A
vincere
11
Q
het stof, het poeder
A
la polvere
12
Q
de pasgeborene (m/v)
A
il neonato / la neonata
13
Q
huilen
A
piangere
14
Q
lachen
A
ridere
15
Q
het sap
het versgeperst sap
A
il succo
la spremuta
16
Q
de strip
A
il fumetto
17
Q
de knoop
A
il nodo