4 - Bepaald lidwoord (1) Flashcards
het blad (van een boom)
la foglia
het wiel
la ruota
de steen
la pietra
de tulp
il tulipano
de bloem
il fiore
het sprookje
la favola
de pen
la penna
de trompet
la tromba
de pot (confituur)
il barattolo
de gom
la gomma
bejaard
anziano / anziana
gulzig
goloso / golosa
de poëzie, het gedicht
la poesia
de frisdrank
la bibita
in vorm
in forma
de apotheker / de apothekeres
il farmacista (m) / la farmacista (f)
het potlood
la matita
de schoonbroer / de schoonzus
il cognato / la cognata
de wolk
la nuvola
de zetel
il divano
de fauteuil
la poltrona
de salontafel
il tavolino
de kast
la credenza
de afwasmachine
la lavastoviglie
de commode
il comò
de lamp
la lampada
de boekenkast
la libreria
Zo is het genoeg!
Basta così!
de kelder, de wijnkelder
la cantina
plat (batterij)
scarico / scarica
bijna
quasi
de puntenslijper
il temperino
de zakdoek
il fazzoletto
de snoepjes
le caramelle (f)
de lippenstift
il rossetto
de portemonnee
il borsellino
rommelig
disordinato / disordinata
de peterselie
il prezzemolo
