1 - Tegenwoordige tijd van essere Flashcards
slim, sluw
furbo / furba
levendig
vivace
aanhankelijk
affettuoso / affettuosa
het huiswerk
il compito
bezorgd
preoccupato / preoccupata
de leraar / de lerares
il maestro / la maestra
l’insegnante
de hoofdstad
la capitale
de dief / de dievegge
il ladro / la ladra
het schilderij (2)
il dipinto
il quadro
proper
pulito / pulita
netjes, ordelijk
ordinato / ordinata
de wol
la lana
de bakker / de bakkersvrouw
naar de bakker
il panettiere / la panettiera
dal panettiere
genoeg
abbastanza
werkloos
disoccupato / disoccupata
Godzijdank! (2)
Per fortuna!
Grazie al cielo!
de werknemer (m/v)
l’impiegato (m) / l’impiegata (f)
Gefeliciteerd!
Complimenti!
de boekhouder / de boekhoudster
il commercialista / la commercialista
kieskeurig
pignolo / pignola
de vrijwilliger / de vrijwilligster
il volontario / la volontaria
het Rode Kruis
la Croce Rossa
hongerig
affamato / affamata
op dieet
a dieta
hoffelijk
cortese
de taalcursus
il corso di lingue
gesteld op
affezionato a / affezionata a
het kunstwerk
l’opera d’arte (f)
het wijnglas
il bicchiere da vino
de woonkamer
in de woonkamer
il salotto
in salotto
het voetbal
il calcio
het vliegtuig
l’aereo (m)
België
il Belgio
Belgisch
belga / belga
belgi / belghe
de Belg / de Belgische
il belga / la belga
i belgi / le belghe
