2 - Persoonlijk voornaamwoord als onderwerp Flashcards
1
Q
de schuldige (m/v)
A
il colpevole / la colpevole
2
Q
de acteur / de actrice
A
l’attore (m) / l’attrice (f)
3
Q
in goede gezondheid
A
in buona salute
4
Q
gewetenloos
A
senza scrupoli
5
Q
in eerste klasse
A
in prima classe (f)
6
Q
op de derde rij
A
in terza fila (f)
7
Q
vooraf, te vroeg
A
in anticipo
8
Q
de soep (2)
A
la zuppa
la minestra
9
Q
de zanger / de zangeres
A
il cantante / la cantante
10
Q
de afgestudeerde (m/v) (middelbare school)
A
il laureato / la laureata
11
Q
de afgestudeerde (m/v) (universiteit)
A
il diplomato / la diplomata
12
Q
de secretaris / de secretaresse
A
il segretario / la segretaria
13
Q
helemaal niet
A
non … affatto
14
Q
de schilder / de schilderes
A
il pittore / la pittrice
15
Q
de violist / de violiste
A
il violinista / la violinista
