2 - Persoonlijk voornaamwoord als onderwerp Flashcards
de schuldige (m/v)
il colpevole / la colpevole
de acteur / de actrice
l’attore (m) / l’attrice (f)
in goede gezondheid
in buona salute
gewetenloos
senza scrupoli
in eerste klasse
in prima classe (f)
op de derde rij
in terza fila (f)
vooraf, te vroeg
in anticipo
de soep (2)
la zuppa
la minestra
de zanger / de zangeres
il cantante / la cantante
de afgestudeerde (m/v) (middelbare school)
il laureato / la laureata
de afgestudeerde (m/v) (universiteit)
il diplomato / la diplomata
de secretaris / de secretaresse
il segretario / la segretaria
helemaal niet
non … affatto
de schilder / de schilderes
il pittore / la pittrice
de violist / de violiste
il violinista / la violinista
verbazingwekkend
stupendo / stupenda
de muzikant / de muzikante
il musicista / la musicista
de fan (m/v)
il tifoso / la tifosa
hartstochtelijk
appassionato / appassionata
terwijl
mentre
geïnteresseerd
interessato / interessata
de verpleger / de verpleegster
l’infermiere (m) / l’infermiera (f)
de patiënt / de patiënte
il paziente / la paziente
de chirurg (m/v)
il chirurgo / la chirurga
