5 - Onbepaald en delend lidwoord (1) Flashcards
de race
la gara
de halsketting
la collana
de pot (om te koken)
la pentola
het bestek
le posate (f)
de mand, de prullenbak
il cestino
het deken
la coperta
de matras
il materasso
de woonkamer (2)
il soggiorno
il salotto
de kamer (algemeen)
de kamer (slaapkamer of hotelkamer)
la stanza
la camera
de tentoonstelling
la mostra
de ruïnes
le rovine (f)
de komkommer
il cetriolo
de politieagent / de politieagente
il poliziotto / la poliziotta
het schip (van een kerk)
la navata
de kapper / de kapster
il parrucchiere / la parrucchiera
de glimlach
il sorriso
ijskoud
ghiacciato / ghiacciata
een gek / een gekkin
un pazzo / una pazza
een afdruk
una stampa
charmant
suggestivo / suggestiva
de twijfel
il dubbio
het fruit (algemeen)
het stuk fruit
la frutta
il frutto
sappig
succoso / succosa
bijgewerkt
aggiornato / aggiornata
de koning / de koningin
il re / la regina
bevallig
grazioso / graziosa
wonderbaarlijk
meraviglioso / meravigliosa
rijp (fruit)
maturo / matura
onrijp (fruit)
acerbo / acerba
de chocolade
de chocolademelk
il cioccolato
la cioccolato
het merk
la marca
Davvero?
Davvero!
Echt?
Echt!
de reep (zoete snack)
la merendina
het blik tonijn
la scatola di tonno
het servet
il tovagliolo
het tafelkleed
la tovaglia
