28 - Bezittelijk voornaamwoord (1) Flashcards
de boekenwinkel, de boekenkast
la libreria
het tennisracket
la racchetta da tennis
de brief
la lettera
de punten op school
i voti a scuola (m)
afstoffen
spolverare
geldig
valido / valida
de klasgenoot / de klasgenote
il compagno di scuola / la compagna di scuola
de diagnose / de diagnoses
la diagnosi / le diagnosi
exact
esatto / esatta
verwijten, berispen
rimproverare
geestig, grappig
spiritoso / spiritosa
de grap
la barzelletta
succesvol
successo / successa
de belangen
gli interessi (m)
het modemodel
i’indossatore (m) / l’indossatrice (f)
de vergoeding
il compenso
hoog
elevato / elevata
het probleem / de problemen
il problema / i problemi
de schrijver / de schijfster
il scrittore / la scrittrice
laatste
ultimo / ultima
de roman
il romanzo
het recept
la ricetta
smakelijk
appetitoso / appetitosa
