8 substantief Flashcards
1
Q
adapteren
A
adaptatie
2
Q
affectief
A
affectie
3
Q
ambiëren
A
ambitie
4
Q
animeren
A
animatie
5
Q
fingeren
A
fictie
6
Q
coöpteren
A
coöptatie
7
Q
continu
A
continuïteit
8
Q
conventioneel
A
conventie
9
Q
divers
A
diversiteit
10
Q
dynamisch
A
dynamiek
11
Q
empatisch
A
empathie
12
Q
euforisch
A
euforie
13
Q
exclusief
A
exclusiviteit
14
Q
facilitair
A
faciliteit
15
Q
futiel
A
futiliteit