7. Representatiesystemen Flashcards
1
Q
Representatiesystemen
A
Modaliteiten: zintuigen
Zintuigen V = Visueel (zien - intern en extern) A = Auditief (horen - intern en extern) K = Kinesthetisch (voelen - tactiel) O = Olfactoir (Geur en reuk) G = Gustatoir (Smaak en proeven)
2
Q
Overlap
A
Het gebruikmaken van een voorkeur-representatiesysteem om vervolgens toegang te krijgen tot andere representatiesystemen.
3
Q
Synesthesie (synaesthesia)
A
Samenwerking tussen zintuigen.
Voorbeelden;
Je ziet een muis en raakt in paniek. De persoon in kwestie realiseert zich vaak niet wat er gebeurt of een prettig achtergrond muziek brengt mensen in een prettig gevoel dat misschien aanzet tot een aankoop of dat ze langer in de winkel blijven.