7. Persoonlijkheid en emoties Flashcards

1
Q

componenten emoties

A
  1. Specifieke subjectieve ervaring (gevoelens/affect) die er aan geassocieerd is
  2. Lichaamsveranderingen vinden plaats (meestal in zenuwstelsel, MAAR: aspecifiek)
  3. Denken/cognitie
  4. Vergezeld van specifieke actie tendensen (i.e. kans op bepaald gedrag stijgt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Emotionele toestand

A

van voorbijgaande aard,
hangt af van interactie tussen individu en omgeving (NIET zoals in boek: meer van omgeving dan van specifieke persoon)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

‘Appraisal’ of waardetheorie van emoties:

A

Een persoon interpreteert zijn/haar omgeving in functie van eigen zorgen, attitudes, noden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Emotionele trek (trait):

A

patroon van emotionele reacties die een persoon geneigd is te stellen in een reeks uiteenlopende gebeurtenissen, in verschillende situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Emoties: categorieën

A

Er zijn een beperkt aantal basisemoties met elk eigen uitlokkende factoren, responssysteem, actie tendens, gezichtsexpressie, functie etc.: focus op identificeren van welke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

primaire emoties - Ekman

A

1.woede,
2. walging,
3. angst,
4. blijheid,
5. droefheid,
6. verrassing (op basis van gezichtsexpressies)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Emoties: dimensies

A

Consensus tussen onderzoekers over twee basisdimensies:
Aangenaam/onaangenaam en opwinding/geen opwinding
(‘pleasure’ en ‘arousal’: hoog of laag)
Elke emotie correspondeert met een positie in deze twee dimensionale ruimte, dus met bepaalde combinatie van aangenaam/onaangenaam en opwinding/geen opwinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

groepen van emoties - alternatief perspectief

A
  1. Primaire emoties (universeel-categorisch), bv. woede
  2. Sociale emoties (interpersoonlijk van belang), bv. Empathie
  3. Achtergrond emoties (structureren onze manier van interageren met de wereld), bv. vermoeidheid, ontspanning, of stabiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Emotionele inhoud en stijl

A

Inhoud: welke specifieke emoties we kunnen ervaren (bv. plezierig/onplezierig)
Stijl: hoe we emoties kunnen ervaren (bv. intens)
Interactie van inhoud en stijl in het emotionele leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

eigenschappen persoonlijkheidskenmerken

A
  • Beschrijven/verklaren gedrag
  • Stabiel over tijd (en situaties)
  • Zinvol om verschillen tussen mensen mee te vatten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Positieve psychologie - componenten

A

1) Tevreden met leven
2) Overwicht van positieve ten opzichte van negatieve emoties (ratio, “hedonistische balans” = 2.9 volgens Fredrickson & Losada, 2005)
= subjectieve eigenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

drempeltheorie

A

Onder bepaalde drempel van rijkdom/inkomen: meer kans niet gelukkig te zijn (Economische crisis in Griekenland zorgde per jaar voor verdubbeling zelfmoorden (Kirschbaum, 2012)
Boven bepaalde drempel geen verband tussen geluk en rijkdom
Cf. lotto winnaars zijn niet gelukkiger na 6 maanden (dan controlegroep).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Matthew’s aandachtstheorie

A

hoog neurotische mensen besteden meer aandacht aan bedreigingen en onaangename informatie in de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Eysencks biologische theorie - neuroticisme

A

N is gevolg van neiging van specifiek deel in hersenen (limbisch systeem) om snel geactiveerd te raken

Limbisch systeem staat in voor emoties en “vecht-vlucht” reacties bij stress

N is stabiel over tijd
N is basisdimensie van PH
N vertoont aanzienlijke overerfbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

type A persoonlijkheid en hartziekten

A

PH die gekenmerkt wordt door combinatie van eigenschappen (syndroom, waarbij niet noodzakelijk altijd elke trait bij iedere persoon voorkomt):
- prestatiedrang/competitief/ambitieus
- vijandig
- gejaagd/ongeduldig
Type A voorspelt hogere kans op hartziekten; vooral als vijandigheid een duidelijk deel van uitmaakt van het gedrag, hangt dit samen met hart- en vaatziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Woede gaat vaak samen met een verminderde of verstoorde activiteit van hersendelen die instaan voor

A

(zelf)controle, inhibitie (angst), impulsiviteit (frontaal, cf. Phineas Gage; soms temporaal)
Schade kan door bv. biologische ontwikkeling of door een ongeval

17
Q

Woede: studies over functionerenhersenen

A

Raine et al: gewelddadige personen, zoals moordenaars, hebben een verminderde activiteit in de pre-frontale gebieden
Pincus (2001): seriemoordenaars vaak hersenschade
Gaat om hogere prevalenties bij gewelddadige personen, is geen 1 op 1 relatie

18
Q

Affectieve intensiteit

A

= typische intensiteit waarmee emoties ervaren worden

Stabiele kenmerk met individuele verschillen
Hoog: ervaren doorgaans sterke emoties, meer reactief, meer variabel
Laag: hebben doorgaans meer milde ervaringen, kleinere/graduele schommelingen, beperkte reacties

19
Q

Indirect model

A

Persoonlijkheid maakt dat persoon een bepaald leven leidt (= levensstijl), de levensstijl veroorzaakt dan emotionele reacties (nl. geluk en positieve emoties)

20
Q

Direct model

A

Persoonlijkheid veroorzaakt rechtstreeks verschillen in emotionele ervaring/reacties

21
Q

zinvol om verschillen tussen mensen en binnen mensen te bestuderen

A

Tussen: in termen van ‘state’ en ‘trait’

Binnen: in termen van variabiliteit, reacties op verschillende gebeurtenissen

22
Q

Recent onderzoek beperkt de primaire emoties van Ekman echter tot 4

A
  1. angst/verrassing
  2. woede/walging
  3. blijheid
  4. droefheid
23
Q

groepen van emoties

A
  1. Primaire emoties
  2. Sociale emoties
  3. Achtergrond emoties
24
Q

Eysenck bracht geen directe bewijzen van biologisch karakter, wel indirecte aanwijzingen

A

N is stabiel over tijd

N is basisdimensie van PH

N vertoont aanzienlijke overerfbaarheid

25
Q

Emoties activiteit waar?

A

antérieure cingulaire cortex

26
Q

Kenmerken type a persoonlijkheid

A
  • prestatiedrang/competitief/ambitieus
  • vijandig
  • gejaagd/ongeduldig

Type A voorspelt hogere kans op hartziekten => vijandigheid

27
Q

Type A persoonlijkheid gaat in Big Five termen samen met

A

lage A en hoge N