3. Genen Flashcards
Doelen van gedragsgenetica
- Bepalen hoeveel (in %) van verschillen tussen mensen in een bepaalde trek kan toegeschreven worden aan genetische verschillen en hoeveel aan omgevingsverschillen
- Hoe gaan genen en omgeving interageren en correleren in het bepalen van individuele verschillen?
- Precies bepalen waar in de omgeving bepaalde effecten bestaan die een invloed hebben op individuele verschillen
Erfelijkheid
Welke aspecten van het genotype van personen hangen samen met aspecten van het fenotype van personen?
Omgevingsbepaaldheid
Omgevingsbepaaldheid (environmentality)= proportie geobserveerde variatie in een groep personen die toe te schrijven is aan omgevingsvariatie
In het algemeen omgekeerd evenredig aan mate van overerfbaarheid
Attitudes
persoonlijke evaluatie, mening over een bepaald levensaspect, domein, sociale wereld
vertonen stabiele individuele verschillen, zijn gelinkt aan gedrag
Drinken/roken <-> persoonlijkheidstrekken
- Zijn gedragsuitdrukkingen van PH trekken zoals sensatiebelustheid, impulsiviteit, extraversie, neuroticisme
- Vertonen relatief stabiele individuele verschillen
- Beide vertonen evidentie van erfelijkheid (ook deelaspecten zoals beginnen, volhouden, kunnen stoppen): 0.50 of meer
gedeelde omgevingsinvloeden
tijdens opvoeding worden bepaalde aspecten van de omgeving gedeeld door siblings
niet gedeelde omgevingsinvloeden
Er zijn ook omgevingsaspecten die niet gedeeld worden door siblings
Genotype-omgevingsinteractie
Zelfde omgevingskenmerken, maar de individuen met verschillende genotypes reageren anders op deze gedeelde omgeving
Genotype-omgevingscorrelatie
Er is een verband tussen genetische invloeden, en omgevingsinvloeden:
Verschillen in de blootstelling // aan verschillende omgevingen // tussen individuen met verschillende genotypes
types genotype-omgevingscorrelatie:
Passief = Ouders geven zowel genen als omgeving door aan hun kinderen, zonder dat de kinderen hier zelf een actieve rol in spelen
Reactief = Ouders (of anderen) reageren anders op het kind, afhankelijk van het genotype van het kind
Actief = Persoon met een bepaald genotype gaat zelf actief op zoek naar bepaalde omgeving
Conclusie SNP onderzoeken
= single nucleotide polymorphisms
- effect blijven klein (meeste evidentie voor N)
- Voor elke trek zijn vele genen betrokken -> men probeert de effecten van SNP samen te nemen over het menselijk genoom om een predictie te maken naar persoonlijkheid, maar correlaties tussen deze scores en persoonlijkheidsscores blijven laag (polygenetische risico scores zijn dus in praktijk weinig bruikbaar)
menselijk genoom
naar de hele verzameling genen dat een organisme bezit
Misvattingen over erfelijkheid
- Erfelijkheid kan NIET toegepast worden
- Erfelijkheid is NIET constant of onveranderlijk
- Erfelijkheid is GEEN nauwkeurige statistiek, wel een schatting
kwantitatieve methoden in gedragsgenetica
Selectief kweken
Familie studies
Tweeling studies
Adoptie studies
Selectief kweken voordelen
Erfelijkheid afleidbaar als succesvol