7. Interne communicatie 2 Flashcards

1
Q

Omschrijf top-downcommunicatie

A

De informatiestroom die van boven naar beneden loopt en deze is vaak het sterkst ontwikkelt.
Bijv vergaderingen, gesprekken, opleidingen
Publicatiebord, personeelsblad nieuwsbrieven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke drie soorten bottom-upcommunicatie zijn er?

A
  • Beheerinformatie over het functioneren van de organisatie zelf. (Verkoopcijfers, financiële gegevens, productiecijfers)
  • Feedback op top-downinformatie
  • Eigen inbreng en ideeën van de medewerkers zelf.

Werkoverleg, afdelingsoverleg, gesprekken met directe chefs. Email, publicatiebord/muurkranten, ingezonden brieven, ideeënbus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Omschrijf horizontale communicatie

A

Is de communicatie die bestaat tussen de medewerkers binnen eenzelfde afdeling. Dit zal vaak het uitwisselen van taakinformatie zijn. Bijv. werkoverleg, tweegesprek rapporten en memo’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Omschrijf diagonale communicatie

A

Als de leidinggevende van de ene afdeling praat met medewerkers van een andere afdeling is er sprake van diagonale communicatie, zoals het geval is als het hoofd van de productieafdeling praat met de onderhoudsmonteur van de technische afdeling over een bepaalde machine. Het zal vaak gaan om beheerinformatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is parallelle communicatie

A

Wanneer de directie rechtstreeks met de medewerkers communiceert, via internet, door een mededelingenbord op te hangen, een artikel in het personeelsblad te schrijven of door een nieuwjaarstoespraak. Deze communicatie heet parallelle communicatie omdat deze plaatsvindt naast (parallel aan ) de lijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe verloopt informele communicatie

A

Deze verloopt grillig via informele netwerken van mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een gerucht

A

Een wijdverspreid bericht dat niet door feiten wordt bevestigd. Een gerucht hoeft niet negatief te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een roddel

A

Betreft doorgaans negatieve informatie over personen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer wordt communicatie meer formeel

A
  • Als het via de lijn verloopt.
  • Het direct te maken heeft met de organisatie
  • De situatie of de omgeving meer formeel is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is taakinformatie

A
  • Informatie om de taak goed te kunnen vervullen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke vier soorten taakinformatie zijn er

A
  • Werkinstructie, hierin staat wat de werknemer moet doen. Welke activiteiten behoren er allemaal tot zijn functie.
  • Procesinformatie, dit is informatie hoe ze iets moeten doen. Vakinhoudelijke informatie.
  • Commerciële informatie, de informatie voor medewerkers die bestemd is voor de klant. Prijs, reclame informatie over het product.
  • Beheerinformatie, zorgt ervoor dat alle activiteiten door de juiste personen op het juiste moment worden gedaan. Hier hebben we het over planningen, werkschema’s en dergelijke.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is beleidsinformatie

A

Het uitleggen van het waarom van een heleboel zaken en besluiten. Mensen willen nu eenmaal meeleven met het wel en wee van de organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is P&O-informatie

A

Informatie die verstrekt wordt door de afdeling Personeel en Organisatie en de afdeling Centrale Diensten. Deze laatste verstrekt informatie over huishoudelijke zaken en facilitaire diensten. Veel organisaties geven een interne organisatiegids uit waarin dit soort informatie wordt opgenomen of maken deze informatie toegankelijk via intranet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke twee soorten motiverende motivatie zijn er?

A
  • Motiverende factoren en satisfiers.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom is het persoonlijke gesprek de meest effectieve vorm van communicatie

A
  • het persoonlijke gesprek. Er is dan sprake van tweerichtingsverkeer. Elke deelnemer is in de gelegenheid om direct te reageren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het linking pin-systeem

A

Als medewerkers aan het werkoverleg zelf ook weer leidinggeven, geven zij de informatie uit hun werkoverleg door aan hun eigen medewerpers: zo ontstaat een getrapte manier van informatie doorgeven via de lijn: het linking pin-systeem.

17
Q

Wat is het management by walking around>

A
  • De leidinggevende laat zich regelmatig zien in zijn organisatie. Hij moet rondloepen en vragen stellen.
18
Q

Welke drie fasen kent een tweegesprek

A
  • Oriëntatiefase: aftasten naar elkaars bedoelingen en verwachtingen.
  • Kern van het gesprek: Het inhoudsniveau. Waar gaat het allemaal over?
  • Afronding: Wat zijn de afspraken? Komt er een vervolg en heeft iedereen van het gesprek alles begrepen.
19
Q

Waarop wordt een medewerker beoordeeld in een functioneringsgesprek>

A
  • Op zijn functioneren, waarbij plussen en minnen naar voren worden gebracht. De leidinggevende heeft daardoor een vrij dominante rol in dit gesprek. Hij kan dat enigzins wegnemen door de medewerker zelf wat punten naar voren te laten brengen.
20
Q

Wat is een groepsdiscussie

A
  • Dit een prima manier om van elkaar te horen hoe iedereen erover denkt. “ Sfeer van bewustwording”.
21
Q

Wat is functionele redundantie

A
  • Schriftelijke informatie is na te lezen. Dit is vaak de reden om mondelinge communicatie nog eens vast te leggen in schriftelijke middelen. Alhoewel dit in principe overtollig is, is het wel functioneel.
22
Q

Welke schriftelijke communicatiemiddelen zijn er

A
  • Mededelingen van het management
  • Informatiebulletin per sector/divisie
  • Persoonlijke directiebrief
  • Speciale nieuwsbrief
  • Memo, informatienota
  • Mededelingenbord
  • Brief bij het loonstrookje
  • Knipselkrant.
23
Q

Wanneer gebruikt u een persoonlijke directiebrief

A

-Echt belangrijk nieuws dat voor elke medewerker persoonlijke consequenties heeft, zoals een fusie of een grootschalig veranderingsproces.

24
Q

Wat zijn de eisen aan een goede poster

A
  • De boodschap dient kort en kernachtig te zijn. De poster dient er aantrekkelijk uit te zien.
25
Q

Noem enkele voordelen van een personeelsblad

A
  • Doe de vaste frequentie weet de lezer dat het blad er aankomt en kijkt er naar uit.
  • Als u het blad naar het huisadres stuurt, wordt het blad in ontspannen, huiselijke sfeer gelezen waardoor de lezer en zijn huisgenoten ontvankelijker zijn voor de boodschap.
  • Achtergronden belichten.
  • Door meer informatie tegelijk aan te bieden, leest de lezer wellicht ook onderwerpen die hij anders laat liggen.
  • Door informatie in een blad te presenteren geeft u deze informatie nieuwswaarde en autoriteit.
26
Q

Wat waarborgt een redactiestatuut

A
  • De onafhankelijkheid.
27
Q

Wat is er opgenomen in een redactieformule

A
  • de toonzetting van het blad. Dit vormt de leidraad voor de selectie en beschrijving van de onderwerpen en maakt deel uit van het redactiestatuut.
28
Q

Welk groot voordeel hebben audiovisuele communicatiemiddelen boven de andere communicatiemiddelen

A

Audiovisuele communicatiemiddelen hebben het grote voordeel dat ze meer zintuigen tegelijk aanspreken en daardoor een grotere kans hebben hun boodschap goed over te brengen.

29
Q

Welke functies kent intranet

A
  • Interne communicatie
  • Kennismanagement
  • Groupware (gemeenschappelijke gebruik van documenten te vergemakkelijken)
  • Systeemintegratie (verminderen van verschillende applicaties.)
  • Opleidingen
30
Q

Behalve de directe leidinggevende zijn er ook andere medewerkers die een rol spelen bij het wel of niet functioneren van de bottom-upcommunicatie.

A
  • De portier = de secretaresse die wel of niet toegang verschaft en ook de informatie selecteert die haar baas onder ogen krijgt.
  • De statuszoeker = deze collega verzamelt bruikbare informatie en houdt die achter voor anderen; zodra hij er goede sier mee kan maken, komt hij op de proppen met zijn informatie.
  • De promotiemaker = deze houdt informatie achter simpelweg om te voorkomen dat anderen eerder promotie maken dan hij.
  • De afdelingsverdediger = deze persoon gebruikt de hiervoor genoemde technieken om de afdeling beter eruit te laten springen.
31
Q

Strategie op het gebied van de interne communicatie vraagt om een prioriteitskeuze op een van de volgende gebieden:

A
  1. Top-down of bottom- up
  2. Structureren op inhoud?
  3. Aanmoedigen of afremmen informele communicatie?
  4. Stimuleren of ontmoedigen onderlinge netwerken?
  5. Voeden van verhalen?
32
Q

Een werkinstructie is een vorm van…

  • Beleidsinformatie
  • Taakinformatie
  • Motiverende informatie
  • P&O- informatie.
A

Taakinformatie

33
Q

Als een hoofd van de ene afdeling praat met een medewerker van een andere afdeling over een bepaalde werkwijze, is er sprake van

A

Diagonale communicatie

34
Q
Directiemededelingen behoren tot de 
- Horizontale
- Verticale
- Diagonale
- Bottom up 
communicatie van een organisatie.
A

Verticale communicatie

35
Q

Wat is een kenmerk van persoonlijke communicatie?

  • Bereik is groot
  • Kan gedrag beïnvloeden
  • Is snel
  • Iedereen krijgt dezelfde boodschap
A

Kan gedrag beïnvloeden.

36
Q

Welke functie van intranet zorgt ervoor dat de beste kennis op de juiste plaats op het juiste moment tegen minimale kosten beschikbaar is?

  • Groupware
  • Kennismanagement
  • Interne communicatie
  • Systeemintegratie
A

Kennismanagement