7 - Eiwitturnover en stikstofbalans Flashcards

1
Q

Wat voor functie hebben de 3 macronutriënten in de energieopslag?

A
  • Koolhydraten: korte termijn energieopslag
  • Vetten: lange termijn energieopslag
  • Eiwitten: geen functie als energieopslag, maar wel in de stikstofbalans
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke eiwitten komen terecht in de aminozuurpool?

A

De aminozuren die vrijkomen door de proteolyse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar worden de aminozuren uit de aminozuurpool voor gebruikt?

A

Een deel wordt afgebroken om te gebruiken voor biosynthese. Een ander deel wordt gebruikt voor verbranding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kan de aminozuurpool in stand worden gehouden?

A

Door het eten van essentiële (en niet-essentiële) aminozuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen wat er gedaan wordt met het cytoskelet van het aminozuurmetabolisme in gevaste en gevoede toestand?

A

In gevaste toestand wordt dit omgezet in glucose of acetyl-CoA, waardoor dit kan bijdragen aan de energiebalans. In gevoede toestand wordt dit verbrand naar CO2.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Via welke wegen kan je stikstof verliezen?

A

Urine, faeces en de huid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe vindt het meeste stikstofverlies plaats?

A

Via de urine in de vorm van ureum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In welke situaties kan een positieve stikstofbalans ontstaan?

A
  • Tijdens groei
  • Bij hypothyreoïdie
  • Bij wondgenezing
  • Tijdens zwangerschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In welke situaties kan een negatieve stikstofbalans ontstaan?

A
  • Bij grote wonden/brandwonden
  • Bij koorts
  • Bij hyperthyreoïdie
  • Bij cachexie (bij kanker, COPD)
  • Tijdens vasten (eiwit malnutritie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom raak je niet direct in een positieve stikstofbalans bij een te hoge intake van eiwit?

A

Omdat de aminozuren geoxideerd kunnen worden. De aminogroepen verlies je dan via onder andere urine. Doordat het verlies dus groter wordt, kan je ook de N-balans blijven handhaven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke hoeveelheid eiwitiname wordt per dag aangeraden bij ziekte?

A

1,2 g eiwit/kg lichaamsgewicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 2 parameters worden gebruikt om de kwaliteit van het voedingseiwit aan te geven?

A
  • Verteerbaarheid

- Biologische waarde (verhouding essentiële en niet-essentiële aminozuren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn voorbeelden van essentiële aminozuren?

A
  • Histidine
  • Lysine
  • Methionine
  • Valine
  • Leucine
  • Isoleucine
  • Tryptofaan
  • Phenylalanine
  • Threonine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer hebben producten een hoge biologische waarde?

A

Wanneer ze voedingseiwitten bevatten met alle essentiële aminozuren in een goede verhouding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is malnutritie?

A

Een voedingsstaat waarin deficiëntie of overschot van energie, eiwitten en andere nutriënten meetbare bijwerkingen veroorzaken op weefsel/lichaamsfunctie (vorm, grootte, samenstelling) en klinische uitkomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar staat PEM voor?

A

Protein energie malnutrition

17
Q

Welke 2 primaire vormen van PEM kennen we?

A
  • Marasmus: ondervoeding door tekort aan nutriënten.

- Kwashiorkor: ondervoeding door tekort aan eiwitten.

18
Q

Wat voor klinisch beeld past bij marasmus?

A

Mager kind met prominente ribben en veel verlies van spiermassa. Geen vergrote lever.

19
Q

Wat voor klinisch beeld past bij kwashiorkor?

A

Kind met een bolle buik (door oedeem) en minimaal tot geen verlies aan spiermassa. De lever is vergroot.

20
Q

Wat is de bijpassende behandeling voor kwashiorkor? En wat is de bijpassende behandeling voor marasmus?

A

Kwashiorkor: geven van eiwitrijke voeding.
Marasmus: geven van calorieën.

21
Q

Wat is er aan de hand bij een secundaire vorm van PEM?

A

Er is een verminderde voedselopname secundair aan andere factoren (en dus niet door tekort aan voedselaanbod).

22
Q

Bij welke mensen komt secundaire PEM vaak voor?

A
  • Ouderen
  • Chronische alcoholisten
  • Bedlegerige patiënten
23
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van secundaire PEM?

A
  • Verminderde smaak- en reuksensatie
  • Verminderde eetlust, door bijv. ziekte of medicatie
  • Depressie bij gevorderde ouderdom
24
Q

Wat zijn de 5 tekenen van ondervoeding?

A
  • Gewichtsverlies > 10% over een periode van 6 maanden.
  • Ringen en broeken die losser zitten.
  • Afname spiermassa
  • Afname vetmassa
  • Kwetsbare huid (oedeem)
25
Q

Naar welke spieren wordt gekeken om afname van spiermassa vast te stellen?

A
  • M. quadriceps
  • M. deltoideus
  • M. temporalis
26
Q

Wat zijn gevolgen van ondervoeding?

A
  • Verminderde groei
  • Inactiviteit
  • Verminderd psychosociaal functioneren
  • Verminderde thermoregulatie
  • Gestoorde immuunrespons
  • Verminderde spierkracht
  • Verminderde wondheling
  • Uitval gonadale as