6.1 succesvol ouder worden Flashcards
Wat wordt gezien als succesvol ouder worden?
Behoud van of herstel naar hoge niveaus van gezondheid en kunnen blijven functioneren in huidig of toekomstig werk.
Wat impliceert de defenitie van succesvol ouder worden?
Dat er een gezonde werkcontext nodig is met een ondersteunende leidinggevende
En dat de werknemer de mogelijkheden van het werk moet benutten
Wat is het concept employability?
Het vermogen om nu en in de toekomst verschillende werkzaamheden en functies te kunnen blijven doen.
Welke 5 dimenties worden onderscheiden voor het concept employability?
Beroepsexpertise, specifieke kennis die iemand heeft
Anticipatie, voorbereiden op toekomstige veranderingen
Persoonlijke flexibilliteit, vermogen om je aan te passen aan de situatie
Organisatiesensitiviteit, om in verschillende sociale verbanden te functioneren.
Balans, tussen belangen van werkgever en eigen belangen
Welk gevolg heeft de vergrijzing voor het werk?
De oudere werknemers die hebben ook meer last van verzuim. Ondanks de vergrijzing willen de meesten niet doorwerken na hun 65ste
Wat komt uit onderzoeken naar leeftijd en duurzame inzetbaarheid?
Oudere hebben minder duurzame inzetbaarheid, zij hebben minder fysieke reserves en eerder een afname in reactiesnelheid en ruimtelijke functies. De verschillen zijn het grootst in lager opgeleiden en vrouwen.
Wat zijn positieve verbanden van leeftijd op inzetbaarheid?
Ouderen hebben meer gekristaliseerde vaardigheden. En hebben ze meer cognitieve scripts om taken uit te voeren.
Welke verschillende kenmerken zijn er die voor verschillen zorgen in het ouder worden van mensen?
Stabiliteit vs verandering
Normatieve vs niet normatieve leeftijds veranderingen
Interindividuele diversiteit
Interne en externe verandering
Hoe speelt stabiliteit en verandering mee als verschillen tussen mensen in ouder worden?
De persoonlijkheid blijft redelijk stabiel, maar de duurzame inzetbaarheid die veranderd in positieve of negatieve zin. Het type veranderingen moet nog verder worden onderzocht
Hoe spelen normatieve en niet normatieve leeftijd gerelateerde veranderingen mee als verschillen tussen mensen in ouder worden?
Normatieve gebeurtenissen zijn aspecten als de memopauze,
Niet normatieve aspecten zijn het krijgen van een ongeluk
Hoe speelt interindividuele diversiteit mee als verschillen tussen mensen in ouder worden?
Een individue heeft een specifiek resultaat door biologische, psychologische en culturele factoren, wat mensen verschillend maakt in het ouder worden.
Hoe spelen interne en externe verandering mee als verschillen tussen mensen in ouder worden?
Interne veranderingen zijn aspecten als ziekte of afname van energie of ontwikkeling
Externe komen tot uiting in een context zoals stereotypering van ouderen.
Dit kenmerkt zich op de as van verlies en groei.
Wat is zijn maten om de fyzieke en cogntieve veranderingen te meten bij ouderen?
De psychosociale beleving, De perceptie die iemand zelf over hoe oud iemand is.
De functionele leeftijd, zoals gezondheid of werkvermogen
Leefsituatie leeftijd, hoe mensen hun prive situatie hebben ingericht