6.1 De grens over Flashcards

1
Q

Wat is EXPORT en IMPORT?

A
Export = Het uitvoeren van goederen en diensten
Import = Het invoeren van goederen en diensten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke voordelen heeft het exporteren van goederen en diensten?

A
  • Het levert werkgelegenheid en inkomen op in Nederland
  • Als goederen en diensten naar niet-eurolanden worden uitgevoerd, levert de export buitenlandse valuta (buitenlands geld) op
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe noem je de waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in een land in een jaar?

A

Dat is het BRUTO BINNENLANDS PRODUCT (BBP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doet Nederland veel?

A

Die exporteert een groot deel van de Nederlandse productie naar het buitenland. Andersom importeert Nederland ook veel goederen en diensten. Nederland heeft dus een OPEN ECONOMIE en is erg afhankelijk van de handel met het buitenland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe berken je de mate van afhankelijkheid?

A

Met de EXPORTQUOTE en de IMPORTQUOTE: de waarde van de export en import als percentage van het bbp.
exportquote = waarde van de export/bbp100%
importquote = waarde van de import/bbp
100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er als de wereldhandel groeit?

A

Dan profiteert Nederland met zijn open economie mee met de groei van de handel op wereldniveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke afspraken hebben de landen van de EUROPESE UNIE (EU) met elkaar gemaakt?

A
  • Er is vrij verkeer van goederen en diensten. Lidstaten van de EU mogen hun eigen bedrijven niet helpen door importproducten uit andere EU-landen met INVOERRECHTEN (belasting) duurder te maken. Met een SUBSIDIE de eigen export naar een ander EU-land stimuleren, is ook verboden.
  • Er is vrij verkeer van arbeid en kapitaal. Zonder belemmeringen mogen binnen de EU:
  • Werknemers gaan in een ander land werken
  • Burgers hun geld op een buitenlandse rekening zetten
  • Bedrijven in een ander land investeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat vormen de landen van de EU economisch gezien op deze manier?

A

Één grote INTERNE MARKT waarbinnen vrij gehandeld mag worden. Deze interne markt bied voordelen aan de Europese bedrijven. Zo zijn er geen belemmeringen aan de grens en is er een grote afzetmarkt. Dankzij die grote afzetmarkt kunnen Europese bedrijven groter worden en profiteren van SCHAALVOORDELEN.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn schaalvoordelen?

A

Dat zijn voordelen als gevolg van een grote productie. Dankzij deze schaalvoordelen kunnen Europese bedrijven de concurrentie met sterke bedrijven uit de VS en Azië beter aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat stimuleert de EU?

A

De vrije handel binnen haar grenzen, maar ten opzichte van de rest van de wereld is dat minder het geval. De Eu heft bijvoorbeeld invoerrechten om sommige import van buiten de EU te beperken. Ook kan zij de export van haar eigen producten naar landen buiten de EU stimuleren door de prijs met subsidies kunstmatig te verlagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar zijn invoerrechten en exportsubsidies voorbeelden van?

A

Van PROTECTIE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat trekt de EU als handelsblok aan?

A

MULTINATIONALS, dat zijn bedrijven met vestigingen in veel landen. Zij profiteren van de Europese integratie en kiezen in Europa de meest geschikte locaties. Zo zijn veel landen in Oost-Europa in trek, omdat de bedrijven daar goed opgeleide en toch goedkope werknemers kunnen vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat bestaat er ook op wereldniveau?

A

Een INTERNATIONALE ARBEIDSVERDELING. Elk land produceert die goederen en diensten waar het het best of goedkoopst in is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bruto binnenlands product (bbp)

A

De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in een land in een jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Europese Unie (EU)

A

Samenwerkingsverband van 28 Europese landen met onder meer onderlinge vrijhandel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

export

A

Verkoop van goederen en diensten aan het buitenland.

17
Q

exportquote

A

Percentage van de export ten opzichte van het bbp.

18
Q

import

A

Inkoop van goederen en diensten in het buitenland.

19
Q

importquote

A

Percentage van de import ten opzichte van het bbp.

20
Q

internationale arbeidsverdeling

A

Ieder land produceert die goederen en diensten waar het het best en goedkoopst in is.

21
Q

interne markt

A

Gezamenlijk markt van alle landen van de Europese Unie waarbinnen vrijhandel is.

22
Q

invoerrechten

A

Belasting op ingevoerde goederen en diensten.

23
Q

multinational

A

Bedrijf met vestigingen in veel landen.

24
Q

open economie

A

Een economie die veel handel met het buitenland drijft.

25
Q

protectie

A

Bescherming van de eigen economie tegen buitenlandse concurrentie.

26
Q

schaalvoordelen

A

Voordelen van schaalvergroting.

27
Q

subsidie

A

Een geldbedrag waarmee de overheid goederen en diensten goedkoper maakt.

28
Q

wereldhandel

A

De totale internationale handel van alle landen.