3.3 Een organisatie managen Flashcards

1
Q

Wat is een muziekharmonie?

A

Een ORGANISATIE, want er werken samen om bepaalde doelen te bereiken. De muziekharmonie is een NIET-COMMERCIËLE ORGANISATIE, want een harmonie streeft niet naar winst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doen COMMERCIËLE ORGANISATIES?

A

Die streven wel naar winst, zoals Shell, Albert Heijn en de bakker op de hoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een VERENIGING?

A

Een vereniging is een organisatie met leden en een doel. De leden betalen contributie en kiezen een bestuur. Een vereniging is een rechtspersoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een ander voorbeeld van niet-commerciële organisaties?

A

Een STICHTING. Een stichting is ook een rechtspersoon met een doel. Het bestuur probeert het doel te bereiken. Het benodigde geld krijgt een stichting meestal door schenkingen of subsidies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar wordt het doel van verenigingen en stichtingen in vastgelegd?

A

In hun statuten. Daarin staan ook de belangrijkste regels van de organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat hebben MANAGERS?

A

5 belangrijke taken. Zij beslissen over de doelstellingen van hun zaak. Zij maken plannen hoe de doelstellingen moeten worden bereikt. En zij controleren, organiseren en geven leiding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is PLANNEN?

A

Plannen is het uitwerken van de nieuwe doelstellingen met een tijdschema.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is ORGANISEREN?

A

Een manager moet de juiste productiefactoren combineren om de organisatie zo goed mogelijk te laten functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doen managers ook?

A

Ze geven de leiding. Ze geven opdrachten en helpen mensen bij het uitvoeren van deze opdrachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat hoort ook bij de taak LEIDINGGEVEN?

A

Het motiveren van de werknemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er bij de taak CONTROLEREN?

A

Een manager controleert of werknemers hun werk goed doen. Een manager controleert ook of de doelstellingen het bedrijf op tijd bereikt worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is handig om te maken bij grote bedrijven?

A

Een ORGANIGRAM. Een organigram maakt duidelijk hoe een bedrijf georganiseerd is: welke afdelingen er zijn en wie de beslissingen nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een LIJN-ORGANISATIE?

A

Een combinatie van een lijnorganisatie met een staf. In een LIJNORGANISATIE heeft iedere werknemer één baas boven zich

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een STAF?

A

Zij ondersteunen en adviseren als specialisten de algemeen directeur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

commerciële organisatie

A

Een organisatie die naar winst streeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

controle

A

Nagaan of werknemers goed werken en of de doelstellingen bereikt worden.

17
Q

leidinggeven

A

Werknemer opdrachten geven, motiveren en helpen bij de uitvoering.

18
Q

lijnorganisatie

A

Een organisatie waarbij iedere werknemers één baas boven zich heeft.

19
Q

lijn-staforganisatie

A

Een lijnorganisatie met een staf.

20
Q

manager

A

Leidinggevende werknemer die doelen stelt, plannen maken, organiseert en controleert.

21
Q

niet-commerciële organisatie

A

Een organisatie die niet naar winst streeft.

22
Q

organigram

A

Een schema dat duidelijk maakt hoe een bedrijf georganiseerd is.

23
Q

organisatie

A

Mensen werken samen om bepaalde doelen te bereiken.

24
Q

organiseren

A

De juiste productiefactoren combineren om de organisatie zo goed mogelijk te laten functioneren.

25
Q

plannen

A

Het uitwerken van de doelstellingen met een tijdschema.

26
Q

staf

A

Specialistische afdeling die de leiding adviseert en ondersteunt.

27
Q

stichting

A

Een organisatie met een doel, maar zonder leden.

28
Q

vereniging

A

Een organisatie met leden en een doel.