6. Na Translatie Flashcards

1
Q

Wat is structural genomics ?

A

Onbekende eiwitstructuur voorspellen op basis van AZ sequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is Hsp70 ?

A

= Heat shock protein 70
= chaperone eiwit
* Als in eiwitseq uit ribosoom 7 tal hydrofobe AZ elkaar opvolgen, wordt het herkend door Hsp70
* Binding van ATP stelt hydrofobe bindingsplaats open voor interactie met hydrofobe eiwitdelen
* Omzetting ATP  ADP = hsp 70 sluit en eiwit deel neem juiste conformatie aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is Hsp60 ?

A

= chaperotine
* Kamertje uit 2 ringen
* Eiwit juiste conformatie gekregen = conformatieverandering kamer waardoor deksel los komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is proteolyse ?

A

hydrolyseren van polypeptideketens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat doen protease ?

A
  • proteïne selectief en gecontroleerd afbreken en AZ recycleren
  • eiwitten uit voedsel afbreken tot korte polypeptideketens + AZ
  • activering pro-enzymen door verwijdering eiwitfragmenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doet chymotrypsine ?

A

Vertering eiwitten
In maag :
* Polypeptidebindingen bereikbaar voor proteasen en hydrolyseren ze
Dunne darm :
* Afbraak tot di- en tripeptiden
* Verdere afbraak intracellulair tot vrije AZ
!! chymotrypsine : extracellulair actief en splitst peptidebindingen selectief
* Covalente modificatie : nucleofiele aanval van actief Serine zorgt voor binding met substraat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er in de catalytic traid ?

A

Aspartaat residu oriënteert histidine residu : His wordt dan betere acceptor voor p+ van Serine en His wordt zeer reactief en kan peptideketens aanvallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een hydrofobe pocket ?

A

Substraat-specifiteit van proteasen waarmee ze aan zijketens kunnen binden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 4 klassen in proteasen ?

A
  • Serine protease : Serine is reactief residu
  • Cysteïne protease
  • Aspartyl protease
  • Metalloprotease
    ! altijd nucleofiele aanval op carbonylgroep in peptide binding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn zymogenen ?

A

enzymen die gesynthetiseerd zijn als inactieve precursor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is Trasylol ?

A

Inhibitor aprotenin - bloedstolling
Serine protease inhibitor
* vroeger gebruikt bij traumatische of hemorragische shock maar had ernstige bijwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doet een proteasoom ?

A

Intracellulaire afbraak eiwitten (ATP afhankelijk)
* Ubiquitine merking
* Controlerende functie (afbraak cyclines, synchronisatie ORIs door cdc6)
* deksel : 19S dat geubiquineerde eiwitten herkent + 20S cilinder dat catalytische activiteit uitvoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat doet het E1 enzyme ?

A

= ubiquitine-activerend enzyme
* Bestaat maar 1 van
* Ubiquitine-activerend enzym (ubi activeren en binden op sulfhydrylgroep van cysteïne-residu)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doet het E2 enzyme ?

A

= Ubiquitine-conjugerend enzym
* 1 familie met meerdere enzymen (transfer naar cysteïne residu)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doet het E3 enzyme?

A

= Ubiquitine-proteïne-ligase
* Meerdere families (ubi verplaatsen naar Lys van doeleiwit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doet het HPV?

A

= Humane papillomavirussen
Gen dat codeert voor eiwit dat p53 eiwitten (tumor-suppresor eiwitten) stimuleert om af te breken
* Infectie : E6 eiwit expressie (> virus) * bindt met E6 -AP eiwit (> lichaamseigen) - dat complex zal als E3 reageren en p53 polyubiquineren

17
Q

Wat zijn de functies van poly-ubiquitine ?

A
  • degratatiesignaal sturen
  • groeit op Lys 48 waardoor het herkent wordt door een proteasoom
  • stabiliseert eiwitten + herkenning door andere eiwitten
18
Q

Wat is de functie van monoubiquitine ?

A

histonen gemonoubiquineerd op histonstaart zorgt voor herkenning door specifieke types chromatine-remodellingcomplexen