10. DNA technologie Flashcards

1
Q

Hoe kan men willekeurige breuken aanbrengen in DNA fragmenten ?

A
  • niet-specifieke endonucleasen
  • mechanische krachten zoals sonificatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn restrictie-enzymen ?

A

Endonucleasen die vreemd DNA herkennen en afbreken door de fosfodiesterbindingen te hydrolyseren in de ruggegraat van het DNA
* Herkent door palindromische sequentie die 2 blunt ends zal opleveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn restrictie-sites ?

A

Herkenningssequentie voor restrictieve enzymes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is EcoRI ?

A

= E. Coli stam R nummer 1
restrictie enzym van E coli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een probe ?

A

Voor onderzoek vaak DNA denatureren en dan terug hybridiseren :
* Fragment fluo merken zodat het bij hybridisatie de plaats van zijn complementaire streng aantoont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is FISH ?

A

in situ hybridisatie techniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is gene array analysis ?

A

Alle cDNAs zijn bekend van mens  afzonderlijke cDNAs op specifiek rasterpunt op draagglaasje gespot : elke positie = 1 specifieke cDNA
Geschikt voor globaal overzicht van genexpressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn plasmiden ?

A

= vector
minichromosomen in bacteriën onder vorm van extrachromosomale, kleine, circulaire, dubbelstrengige DNA’s
* moeten ORI bevatten
* hebben selectieve merker : gen dat codeert voor voordeel van de gastheer (vb. ampicilline of tetracycline resistentie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een polylinker ?

A

= multiple cloningsite
Reeks restrictie sites naast elkaar ingebracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe werkt het proces van kloneren ?

A
  • polylinker gevormd : restrictiefragmenten van verschillende kloneringsprojecten in een plasmide kloneren
  • plasmide geknipt door restrictie enzym en gemengt met het gewenste fragment
  • uiteinde plasmide en fragment zijn compatibel
  • hybridisatie en DNA ligase voor de uiteinden te verbinden
  • bij elke deling wordt het plasmide gerepliceerd

nieuwste manier : PCR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een insert ?

A

het DNA fragment dat gekloneerd moet worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de 2 manieren om DNA sequentie te bepalen ?

A
  • enzymatisch
  • NGS : next generation sequencing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is cDNA ?

A

= copy DNA
* makkelijkste manier om te weten welke genen ergens tot expressie komen
* alle mRNA’s worden geïsoleerd in oligo-dT kolommen
* polyA staarten worden losgemaakt van de kolom en gehybridiseert met oligo-dT dat als primer zal dienen voor reverse transcriptase
* DNA-RNA hybridens worden verzamelt
* RNA wordt afgebroken van de hybride en vervangen door 2de DNA streng

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarvoor wordt cDNA gebruikt ?

A
  • gekloneerd worden in plasmiden en getransformeerd naar bacteriën
  • start van PCR = qRT-PCR
  • geanalyseerd voor NGS : RNA seq
  • gene arrays
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een cDNA bank ?

A

verzameling van cDNA dat gekloond word in plasmiden en getransformeerd via bacteriën
* seq van volledig ORF kan bepaald worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is qRT-PCR ?

A

= quantitative reverse transcription PCR
* bepalen concentratie van specifieke mRNA’s

17
Q

Wat zijn toepassingen van cDNA ?

A
  • diagnostische testen
  • forensische geneeskunde (mensen zijn vaak heterozygoot voor VNTRs : iedere persoon heeft eigen combinatie VNTR’s)
18
Q

Wat is eukaryote overexpressie ?

A

= vector via transfectie in cel
* voor expressie van eiwitten in eukaryote cellen
* door sterke promotor, veel TXN van ORF en TLN van mRNA