5. Interventies Jeugdzorg Flashcards
Evidence based practices
Een bewezen effectieve interventie, gebaseerd op:
1. Kennis uit wetenschappelijk onderzoek
2. Praktijkkennis, opleiding en ervaring van hulpverleners
3. Ervaringen, vragen en voorkeuren van cliënten
verschil tussen EBP en klinische richtlijnen
Klinische richtlijnen richten zich op een stoornis en geven aanbevelingen over de inzet van EBP’s (behandeling, geen preventie)
Soorten preventieve interventies
- universeel: ingezet voor iedereen
- selectief: groep met verhoogd risico
- geïndiceerd: individu met verhoogd risico
Effectladder
Elke 5 jaar worden interventies opnieuw beoordeeld door NJI. De effectiviteit kan op 6 trappen uitkomen
- wordt niet opgenomen in de databank
- voorwaardelijk; uitgeschreven op papier
- veelbelovend; goede interventietheorie
- doeltreffend; cijfers zijn bekend
- plausibel: vooraf veronderstelde verbanden getoetst
- werkzaam: gerandomiseerd onderzoek met controlegroep
wat maakt dat een interventie werkt?
- algemene werkzame factoren
- specifieke werkzame factoren
welke specifieke zitten er in EBP’s voor k/a?
- Interventies zijn gebaseerd op empirisch onderzoek en vastgelegd in handleidingen en richtlijnen.
- De meeste programma’s gebruiken reinforcement (belonen van gewenst gedrag).
- Ouders en leerkrachten worden actief betrokken om verandering te ondersteunen.
- Er wordt veel gebruik gemaakt van (CBT) interventies.
- Procedures richten zich ook op het generaliseerbaar maken van effecten naar andere settings (zoals thuis of school).
Welke factoren beïnvloeden de overdraagbaarheid van EBP naar de klinische praktijk
- doelgroep; in de praktijk moet je meer naar maatwerk kijken en specifieke problematiek
- werkzame factoren; te veel aandacht op uitkomsten
- omstandigheden; te weinig bekend over de goede volgorde en integratie van behandelingen