14. Suïcide preventie Flashcards

1
Q

wat behoort tot suïcidaal gedrag?

A
  • gedachte over zelfdoding
  • intentie voor zelfdoding
  • voorbereiden op zelfdoding
  • zelfdodingspoging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

sekseverschillen

A

2x zoveel mannen plegen zelfmoord dan vrouwen in nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de risicofactoren voor suïcide

A
  • Man 40-60 jaar
  • Gescheiden zijn
  • Werkeloos / arbeidsongeschikt
  • Schulden hebben
  • Verslaving
  • Eenzaamheid
  • Gevoel niet te kunnen ontsnappen aan nare situaties / gedachten
  • Alcohol (1/3 suïcidepogingen onder invloed)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de signalen?

A
  • risico’s nemen
  • langdurige vermoeidheid
  • contact vermijden
  • uitbundig gedragen
  • onverschillig lijken
  • verdriet
  • plotse gedragsveranderingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat ben je als gatekeeper?

A

Geen zorgprofessional op het gebied van suïcidepreventie. Je gaat niemand behandelen.
Je bent wel degene die de persoon in wanhoop ziet en jij kan helpen de deur naar hulp zichtbaar te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

interpersonal psychological theory (ITP)

A

de theorie verklaart suïcidale gedachten en gedrag adhv 3 componenten:
- perceived burdensomeness
- low belongingness
- capability for suicide

het samenvallen van deze factoren leidt tot een verhoogd risico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

integrated motivational-volutional model (IMV)

A

Het IMV-model verklaart hoe suïcidale gedachten ontstaan en waarom sommige mensen overgaan tot een suïcidepoging. Het maakt onderscheid tussen drie fasen:

  1. Premotivationele fase: Risicofactoren en omstandigheden.
  2. Motivatie-fase: Ontstaan van gedachten door gevoelens van hopeloosheid en entrapment.
  3. Volitionele fase: De overgang naar actie, beïnvloed door specifieke factoren zoals impulsiviteit en middelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly